Schrijf Je In Voor De Nieuwsbrief (40)

Johanna schreef een boek over fawning – pleasegedrag

Waarom pas ik me altijd aan aan de wensen van anderen? Schrijfster Johanna Nolet (39) vroeg het zich af. Ze ging op onderzoek uit en ontdekte wat fawning – pleasegedrag als overlevingsstrategie –  is én hoe ze er grip op kon krijgen.

Pleasen, we doen het allemaal. Het is geven en nemen in het leven en tot op zekere hoogte is daar niets mis mee. Het kan fijn zijn om iets te doen voor een ander. Maar pleasen als overlevingsstrategie is wat anders. Deze vorm van pleasegedrag wordt ook wel fawning genoemd,in het Nederlands vertaald als: vleien, dienen, jezelf onderwerpen aan een ander. In haar boek Ik begin geloof ik te bestaan vertelt schrijfster Johanna Nolet hoe zij ontdekte dat dit een overlevingsstrategie is én hoe ze er zelf grip op kreeg. Johanna: “Als de dag van gisteren herinner ik me het moment waarop het kwartje viel. Dat begon met een Zoom-call met een medewerker van een hogeschool aan het eind van mijn zwangerschapsverlof. Ik had op dat moment een tijdelijk contract voor twee dagen per week bij een andere onderwijsinstelling en werkte daarnaast als freelance schrijver. Dit gesprek was bedoeld om de mogelijkheden voor over een half jaar te verkennen. Maar er bleek een teamleider aan te schuiven die op korte termijn een gat te vullen had. Lang verhaal kort: ik blokkeerde totaal en voor ik het doorhad zei ik toe twee dagen in de week in te springen. Dat waren de twee dagen die ik eigenlijk spendeerde met mijn dochter. Ik moest per direct extra opvang regelen. Pas een paar dagen later drong het tot me door dat dit besluit totaal indruiste tegen wat ik diep van binnen wilde: bij mijn pasgeboren baby zijn. Fast forward: ik heb de opdracht teruggeven, zij het met veel moeite.”

Onder mijn tapijt

“Ik realiseerde me dat dit een thema was waar ik al mijn hele leven omheen dans: waarom heb ik toch altijd de neiging me aan te passen aan de wensen van anderen? Als dochter, zus, vriendin en vrouw van kan ik mijn handelen nog wel aan mezelf verkopen. Maar dit is niet in lijn met de moeder die ik wil zijn voor mijn kind. Om een ander te behagen gaf ik mijn dagen met haar zomaar op. Dat liet me met zo’n ontluisterend gevoel achter, dat ik voor het eerst de urgentie voelde hierin te duiken.
In een post van Dr. Nicole Pera (The Holistic Psychologist) op Instagram las ik over ‘the fawn trauma response’. In Jip en Janneke-taal legt ze uit dat pleasen de vierde overlevingsstrategie is in het bekende rijtje van vlechten, vluchten en bevriezen. De symptomen (zie kader, red.) die ze daarna opsomt zijn herkenbaar en confronterend: van pleasen tot chronisch nadenken wat anderen van je vinden, angst hebben ‘nee’ te zeggen, doen wat goedkeuring oogst tot mensen vertellen wat ze willen horen in plaats wat je echt voelt. Het voelde als een blikseminslag, als iets waar ik mee aan de slag wilde en móést. Het maakte me enthousiast en bang tegelijk. Want wat zou ik in mijn zoektocht tegenkomen wat ik altijd onder het tapijt had geschoven? Tal van voorbeelden schoten door mijn hoofd: van feestjes waar ik wel mee naar toe ging, hoewel ik liever thuisbleef. Instemmen met intimiteit op momenten waarop ik daar geen behoefte aan had. En ga zo maar door. Wáárom gebeurde me dit steeds weer? En waarom haalde ik elke keer dat ik nee voelde maar ja zei, allerlei argumenten uit de kast om dat te vergoelijken? Waarom praatte ik recht wat krom is? Niet alleen naar anderen, ook naar mezelf. Of misschien wel: vooral naar mezelf? En wat had dat te maken met het autonome zenuwstelsel?”

Dansen voor de beer

Om het antwoord te kunnen geven op al die vragen gaat Johanna eerst uitvogelen hoe het lichaam werkt. “Je autonome zenuwstelsel is constant op zijn hoede. Zodra er onveiligheid wordt waargenomen, wordt het overlevingsmechanisme geactiveerd. Dat is geen kwestie van ‘even aankijken’, het gebeurt in een fractie van een seconde. Het reptielenbrein – dat is het oudste deel van onze hersenen en wordt ook wel oerbrein genoemd – schakelt de rest van het brein uit, dus je denkende brein. Het oerbrein kent geen taal en heeft geen woorden. Er is dan ook geen sprake van nadenken of reflecteren. Dat heb je op dat moment niet tot je beschikking. Je denkt misschien dat je een keuze hebt, maar dat is niet zo. Je zenuwstelsel is je altijd voor. Dat is de reden waarom je je soms zo verward kunt voelen na een dreigende situatie. Waarom deed ik niets toen de buurman een seksistische opmerking maakte tijdens de barbecue? Of waarom lachte ik die opmerking weg en stond ik met mijn mond vol tanden? Dat komt omdat het hele denkvermogen en je vermogen tot reflecteren er allemaal niet is. Pas als je zenuwstelsel weer kalmeert en je bij wijze van spreken terugzakt in je lichaam en je weer toegang hebt tot je volledige brein, kun je woorden geven aan je gedachtes en gevoelens.”
Vroeger was gevaar een beer die jouw grot naderde, nu ligt gevaar op andere vlakken op de loer. “We leven constant in verschillende machtsverhoudingen en daar is ons zenuwstelsel maar wat gevoelig voor. Zo is de algemene gedachte dat meisjes zachtaardig en rustig moeten zijn en de boel niet moeten verstoren, vrouwen moeten niet zo zeuren als mannen een ‘grapje’ maken, zwarte mensen moeten niet zo boos doen, maar dankbaar zijn. Het moge duidelijk zijn: dit is zeker niet wat ik vínd, maar hoe de maatschappelijke verhoudingen helaas liggen. En die zijn ook nog eens heel erg ingeperkt. Zo erg dat wij – ik bedoel vrouwen – ook niet van onszelf mogen zeuren en dus pleasen om te voorkomen dat we uit een groep gekickt worden. Pleasen is overigens niet per se een overlevingsmechanisme van vrouwen, ik ken genoeg mannen die zich dienstbaar opstellen in situaties waarin zij niet de overhand hebben, bij een manager met meer status of een dominante moeder bijvoorbeeld.”

Diep ingesleten

De menselijke reactie op gevaar is nu hetzelfde als op die beer of tijger in de oertijd. “Om bij de vergelijking met de beer te blijven: vechten betekent dat je de strijd aangaat, vluchten is wegrennen, bevriezen is doen alsof je dood bent zodat de beer jou niet interessant meer vindt en vleien is: maak de beer blij, doe een dansje, geef een compliment zodat jij je nut bewijst en de beer jou niet doodt.
Om nog een laag dieper te gaan: dit mechanisme wordt al vroeg in het leven gevormd in het brein, dat begint al in de hechtingsperiode van baby’s. Omdat die volledig afhankelijk zijn van hun verzorgers, leren ze snel welk gedrag de meeste nabijheid, liefde en verzorging oplevert. Wordt dat gedrag beantwoord, dan wordt er een neurologisch paadje aangelegd. Belangrijk: hiervoor hoef je geen verschrikkelijke ouder te hebben. Dit gebeurt ook als een ouder – zowel moeders áls vaders – even druk is met iets anders of door eigen trauma’s niet altijd emotioneel beschikbaar is. Die overlevingsstrategieën zijn verankerd in je brein. Wat je herhaaldelijk ervaart, wordt een diep ingesleten reactie. In onze huidige maatschappij hoeven we weliswaar niet meer bang te zijn voor beren, maar schuilt er nog altijd gevaar. Ook als het niet direct om leven of dood gaat, wordt je zenuwstelsel getriggerd. Bijvoorbeeld uit angst buiten de groep te vallen als je niet aan verwachtingen voldoet. Als de dag van gisteren herinner ik me de pets op mijn achterste van een jongen op de middelbare school. Met uitgestoken tong riep hij dat mijn billen erom vroegen. In plaats van terug te slaan (vechten), weg te rennen (vluchten), of stil te staan (bevriezen), lachte ik het voorval onverschillig weg. Niemand mocht merken hoe diep vernederd en verdrietig ik me voelde. Mijn zenuwstelsel koos voor pleasen, om zijn ego te sparen. Een man die zich afgewezen voelt, is gevaarlijk.”

Open en kwetsbaar

In haar boek Ik begin geloof ik te bestaan blikt Johanna terug op haar jeugd, opvoeding, puberteit, de relatie met haar ouders, broer en zus, haar partner, vrienden, vriendinnen, buren en collega’s. “Ik begon me af te vragen: wanneer voelde ik me als kind onveilig? En hoe reageerde mijn zenuwstelsel daarop? Wanneer voelde ik me buitengesloten, te veel, te lastig? En hoe heeft dat mijn volwassen relaties beïnvloed? Ik zag hoe vaak ik noodgedwongen mijn mening inslikte, me aanpaste, mijn eigen behoeftes onderdrukte. Om de lieve vrede te bewaren. Om aardig gevonden te worden. Om erbij te horen. Ik ben mijn hele leven langsgegaan, laag voor laag heb ik afgepeld. Hoe zit het met normen, waarden en verwachtingen in de maatschappij? Hoe verhoud ik me tot anderen? Dit proces maakte me soms bang, maar vooral enthousiast en ook wel moedig. Ik denk dat ik de kracht om dit te doen uit het moederschap haalde. Ineens was ik niet alleen verantwoordelijk voor mezelf, maar ook voor mijn dochter. Verandering begint bij bewustzijn. Toen ik leerde dat mijn lichaam sneller reageert dan mijn hoofd, kon ik stoppen met mezelf veroordelen. Als ik iets toezeg wat ik niet wil, betekent dat niet dat ik ‘zwak’ ben – het betekent dat mijn zenuwstelsel op overleven staat. En achteraf terugkomen op een besluit, is geen zwakte, maar juist een teken van kracht. Dat zouden we vaker mogen doen.”
Ze leerde letten op de signalen van haar lichaam. “Voel ik onrust? Word ik gespannen van een voorstel? Dan is dat informatie. Mijn zenuwstelsel vraagt iets. Rust, ruimte, duidelijkheid. Hoe meer ik daarop leer afstemmen, hoe makkelijker ik mijn grenzen herken.”
Toch is het geen rechte lijn. “Regelmatig betrap ik mezelf nog op een automatische ja. Maar ik merk het sneller en ik durf terug te komen op mijn woorden. Ik heb geleerd: ik mag veranderen van gedachten. Ik mag het opnieuw doen. Ik begin geloof ik te bestaan.”
Pleasen als overlevingsstrategie

Pleasen ofwel fawning als overlevingstrategie betekent dat je je eigen gevoelens, behoeften of overtuigingen negeert of onderdrukt om anderen tevreden te houden of erbij te horen.
Het kan op korte termijn helpen om problemen te vermijden, maar op lange termijn raak je jezelf kwijt.

Kenmerken

In haar boek deelt Johanna Nolet de kenmerken van deze overlevingsstrategie:

1: Mensen behagen (pleasen).
2: Chronisch nadenken wat anderen van je vinden en of je misschien iets verkeerd hebt gezegd.
3: Situaties vermijden die tot conflict kunnen leiden.
4: Een angst om ‘nee’ te zeggen en niet ‘aardig’ gevonden te worden.
5: Anderen toestaan voor jou beslissingen te nemen of dat doen wat goedkeuring oogst.
6: Dissociëren: het lichaam verlaten, ‘weg spacen’.
7: Overbeleefd zijn, instemmend of complimenteus.
8: Mensen vertellen wat ze willen horen in plaats van wat je echt voelt.
9: Hyperbewust zijn van andermans emoties en behoeftes, terwijl je die van jezelf verloochent.

Fawning wordt vaak niet herkend als angstreactie omdat het gedrag aan de buitenkant juist heel meegaand, vriendelijk en behulpzaam oogt, terwijl er in werkelijkheid veel angst onder schuilgaat. Dit type gedrag is sociaal wenselijk gedrag, waardoor zowel de persoon zelf als de omgeving het niet snel koppelt aan een automatische overlevingsreactie op dreiging of gevaar. Door gebrek aan (h)erkenning en onderzoek naar fawning zijn er nog geen harde cijfers over bekend, maar traumaonderzoekers vermoeden dat het het meest voorkomende overlevingsmechanisme is.

Tekst: Yvonne Brok
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Wilma Scholte
Met dank aan: Museumcafé Thuys (Museum van de Geest) Haarlem

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen
Johanna Nolet

Uit andere media