vrouw

Chantal: ‘Ik verlangde zó naar een dochter, maar kreeg vier zoons’

Natuurlijk is Chantal (39) heel gelukkig met haar mannengezin, maar dat neemt niet weg dat het verlangen naar een dochter nooit zal verdwijnen. “Zo lang ik me kan herinneren, zag ik mezelf al moeder worden van een dochter.”

Chantal: “Bij de echo barstte ik in tranen uit. Ik was twintig weken zwanger van ons vierde kind, mijn man Jorrit zat naast me en we keken naar het scherm, waar een – zo vertelde de echoscopiste ons – kerngezonde zoon te zien was. Natuurlijk was ik blij dat hij gezond was, maar het tweede deel van haar mededeling maakte me oprecht verdrietig: een zoon. Weer eentje, ik had er al drie. En weer zou mijn grote wens om een dochter te krijgen niet in vervulling gaan, ook al had ik deze keer écht het gevoel dat het een meisje was. Achteraf denk ik dat het misschien niet eens echt mijn gevoel was dat me dit influisterde, maar mijn verlangen. Want zo lang ik me kan herinneren, zag ik mezelf al moeder worden van een dochter.
Mijn tranen waren bijna niet te drogen. Er was een echoscopiste in opleiding bij die mij niet kende en zelfs dacht dat ik misschien hiervoor een kindje had verloren. Dat de echo met een prachtig kloppend hartje daarom een beladen moment was. Toen ze dat uitsprak, begon ik me wel te realiseren dat ik misschien wat overdreven reageerde. En anders had ik het aan het gezicht van Jorrit kunnen aflezen. Hem maakt het oprecht niets uit of we jongens of meiden hebben en hij vond mijn reactie duidelijk overdreven, misschien zelfs wel wat gênant. Op de terugweg in de auto zei hij er niets over en ook thuis niet, maar dat we straks vier zoons zouden hebben bespraken we op dat moment evenmin. ‘Fijn dat het allemaal goed is’, zei Jorrit alleen maar. Ikzelf had moeite me over mijn teleurstelling heen te zetten. Een dag na de echo kocht ik een prachtig blauw setje als eerste kleertjes voor onze zoon en liet het aan Jorrit zien. Ik deed alsof ik me had herpakt en alsof ik echt uitkeek naar de geboorte van weer een zoon, maar eigenlijk speelde ik dit vooral. Diep van binnen had ik nog steeds moeite het te verwerken, maar ik wist ook dat ik dit aan Jorrit nooit zou kunnen uitleggen. Die is gelukkig met vier zoons, zou net zo gelukkig zijn met vier dochters en vindt elke combinatie van die twee ook prima. ‘Ik heb er echt weer zin in, zo’n baby’, zei hij toen hij het pakje in zijn handen had. ‘En in elk geval hebben we genoeg ervaring.’
Dat laatste, daar is geen woord aan gelogen. Ervaring met jongens hebben we. Loek, onze oudste, is inmiddels tien. Daarna volgden Sebas en Bobby, nu zeven en vijf. Bij Loek zei ik dat het geslacht me niet uitmaakte en dat was ook echt zo. Drie kinderen was altijd al onze wens en dan heb je na de eerste nog twee ‘kansen’. Was Loek een meisje geweest, dan zou ik daarna geen specifieke wens voor een zoon hebben gehad, daar ben ik eerlijk in. Maar ik voelde ook geen intens brandend verlangen zoals later wel het geval was. Die dochter die ik al zo lang voor me zag, die zou er wel komen.
Maar ook Sebas was een jongen en de zwangerschap daarna werd wel spannender. Nu moest het toch wel een keer gaan gebeuren. Bij de echo was ik dan ook flink teleurgesteld. Maar ik wist ook dat Jorrit openstond voor vier kinderen. Er zou dus nog een kans komen, dat idee stelde me gerust.”

Geen goede band

“Als ik even de amateurpsycholoog speel, heb ik wel een verklaring voor mijn intense wens voor een meisje. Ik heb geen goede band met mijn eigen moeder en de gedachte dat ik iets wil rechtzetten door een dochter te krijgen en met haar wél een liefdevolle moeder-dochter-band op te bouwen, ligt natuurlijk voor de hand. En misschien is dat onbewust ook wel wat ik wil, al weet ik met mijn verstand dat het zo niet werkt en dat je een kind natuurlijk niet op die manier met je eigen pijn en trauma kan opzadelen. Je moet hard werken om in de band te investeren en dan maar hopen dat die goed wordt en blijft. En toch heb ik het, misschien naïeve, idee dat ik een goede meisjesmoeder zou zijn. Anders dan mijn eigen moeder zou ik wel begrip hebben voor wat er op elk leeftijd in het hoofd van een meisje omgaat en dat zou me helpen bij die band.
Ook op een minder diep niveau van psychologie zijn er nog wel wat verklaringen. Ik vind meisjeskleren superschattig, ik hou van ingevlochten haren, van glitterschoentjes voor de kerst, van knutselen en sieraden maken, zelfs van Barbies. En nee, je kan niet verwachten dat je een cliché-dochter krijgt, er zijn er genoeg die in bomen klimmen en een crossfiets hebben, maar laat ik het zo zeggen: bij een zoon weet je zéker dat ze in huis voetballen en je een hartaanval bezorgen door in bomen te klimmen. Míjn jongens hebben in elk geval geen enkele interesse in knutselwerkjes.
Vooral Loek is enorm druk, dat was hij al als dreumes. Een rauwdouwer van de bovenste plank. Zijn broers doen er niet voor onder. Als baby waren ze alle drie al sterk, ze liepen voor of rond hun eerste verjaardag. Ze zijn heel fysiek, stoeien vaak, vechten minstens zo veel, lossen conflicten op met hun vuisten, hoe vaak ik ze ook uitleg dat dat niet de manier is. De oudste twee zitten op voetbal, de derde kan niet wachten tot hij ook mag beginnen. Ze leven echt met een bal aan hun voet en zitten altijd onder de modder. Als voormalig paardenmeisje begrijp ik die liefde voor die bal gewoon niet, ik weet zeker dat die genetisch gezien bij Jorrit vandaan komt. Ik sta vol overgave langs de lijn hoor, ik doe het allemaal. Maar ik snap het niet.
Ik wil wel zeggen dat ik elke dag mijn uiterste best doe om de beste moeder te zijn die ik kan. Ik wilde graag een groot gezin, ik héb een groot gezin, daar ben ik dankbaar voor. Mijn jongens hebben geen idee van mijn wens en dat zullen ze ook nooit weten. Zij zijn wie ze zijn en daarin zijn ze perfect, ik zou niets aan ze willen veranderen. Mijn wens ligt bij mij, niet bij hen. Maar soms zit ik naar ze te kijken als ze elkaar weer eens in de haren vliegen of de kussens van de bank door de kamer smijten en voel ik me overvallen door iets wat geen verdriet is, maar eerder iets van gemis. Dan ga ik even iets anders doen, want ik wil niet dat de jongens iets aan me merken.”

Vijfde kind

“Een jaar na de geboorte van Levi, onze jongste, bracht ik het onderwerp ter sprake bij Jorrit. Hij heeft altijd geweten hoe ik erin sta en dat ik graag een dochter wilde. Ik begon er voorzichtig over: zou hij niet openstaan voor een vijfde kind? Omdat hij niet eens heel afwijzend reageerde, kreeg ik weer hoop. Maar deze keer zou ik het goed aanpakken. Via internet kreeg ik contact met een dame die me beloofde dat met het juiste dieet en een aanpassing van mijn leefstijl, de kans op een meisje veel groter zou worden. Ik had al bijna een afspraak gemaakt, maar Jorrit hield me tegen. Hij had zich bedacht en vond vijf kinderen te veel. Bovendien wist hij dat ik niet om de juiste redenen zwanger zou worden. Want wat als we weer een zoon zouden krijgen? Wilde ik die dan weggeven? We kregen er zelfs ruzie over. Hij verweet mij geobsedeerd te zijn, omdat ik geloofde in wat hij charlaten-praatjes vindt. ‘Wees gewoon blij met wat je hébt, Chantal’, zei hij. ‘Vier gezonde kinderen en dan nog klagen dat er iets aan je geluk ontbreekt, dat vind ik ronduit stuitend.’ Het was voor het eerst dat hij me zo duidelijk zei hoe hij erin stond. Ik zeg eerlijk dat die woorden me veel pijn deden. Ze raakten me keihard en ik verweet Jorrit in eerste instantie dat hij mijn gevoel aan de kant schoof. Maar inmiddels besef ik wel dat de pijn die ik voelde daar niet door kwam, maar door het feit dat hij rationeel gezien natuurlijk gewoon gelijk heeft. Als je niet voelt wat ik voel, kun je het ook niet begrijpen. En ja, vijf kinderen ís ook veel. Het blijft dus bij vier jongens en daar heb ik het best moeilijk mee gehad. Al merkte ik dat ik niet op begrip hoef te rekenen.”

Verwend gedrag

“Ik ben niet heel open over mijn dochterwens, maar mijn vriendinnen weten er wel van. Soms hebben we het erover en merk ik dat ze het vaak afkeuren – dat snap ik ook wel. Ze stellen weleens confronterende vragen. Als Bobby een meisje was geweest, zou Levi er dan nog zijn gekomen? Eerlijk gezegd denk ik van niet. En laatst zei een van hen: ‘Hoe zou jij je gevoel uitleggen aan Sanne?’ Sanne is ook een vriendin van ons, die net haar vierde ivf-poging heeft gehad. Helaas is het ook deze ronde niet gelukt. Natuurlijk weet Sanne niet hoe ik me voel over mijn vier zoons. Vergeleken bij wat zij moet doorstaan, is mijn gevoel natuurlijk niets. Verwend gedrag, zou je het kunnen noemen en ik weet dat sommige vriendinnen er ook zo over denken. Het is goed dat ze me laten relativeren, maar tegelijkertijd denk ik ook weleens: waarom mag dit er niet zijn? Waarom mag je niet teleurgesteld zijn over wat je níét hebt gekregen, naast blijdschap om wat je wél hebt gekregen? Het is net als klagen dat je het moederschap soms zwaar vindt. Mag niet, want hé, jíj koos voor die kinderen, dan mag je er niet over zeuren. Maar het kan toch allebei? Ik kan toch én blij zijn met mijn zoons én teleurgesteld dat ik geen dochter heb. Maar ‘men’ is rechtlijnig in wat je wel of niet zou mogen voelen, dat vind ik jammer.”

Klein steekje

“Want ik bén blij met mijn jongens, daar gaat het niet om. Levi is nu twee en natuurlijk zou ik hem niet willen missen. Zijn guitige lach, zijn ondeugende streken die hij heel opvallend onopvallend probeert te verbergen. Zijn lieve kusjes als hij gaat slapen en de twinkeling die gewoon nooit uit zijn ogen gaat. De band die mijn jongens onderling hebben, de manier waarop de oudsten zich over Levi ontfermen. Ik kan daar echt van genieten. En inmiddels weet ik: bij elk genieten hoort voor mij een klein steekje over wat ik niet heb gekregen. Dat heb ik dan maar geaccepteerd.”

Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, de echte namen zijn bekend bij de redactie
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Uit andere media