7x lessen in rouw: ‘Je weet niet hoe je reageert als een dierbare overlijdt’

Rouw is heel persoonlijk, maar er zijn ook veel overeenkomsten. En er valt veel van te leren. Zeven vrouwen vertellen openhartig welke levenslessen zij hebben opgedaan na het verlies van een dierbare.


begrafenis

‘Ik las hem een brief voor waarin ik hem én mezelf vergaf’

Lilian (43): “Toen mijn vader overleed, waren er maar weinig mensen die snapten dat ik daar heel verdrietig over was. Eigenlijk was ik er zelf ook verbaasd over. Ik had hem namelijk al vijftien jaar niet meer gezien. Nadat hij mijn moeder in de steek liet, ik was toen negen, liet hij ook mijn broertje en mij telkens schandalig zitten. Twee van de drie keer dat hij ons zou ophalen, kwam hij niet. Als hij wél kwam, stalde hij ons bij zijn ouders of sliep zo lang uit, tussen de wijnflessen, dat wij de halve dag zonder ontbijt voor de tv zaten. Toen ik zestien werd, zag ik dondersgoed dat hij een hopeloze alcoholist was en ik wilde niet meer naar hem toe. Tien jaar later heb ik nog een paar pogingen gedaan om onze band te herstellen, maar hij gedroeg zich zo onbetrouwbaar en ongeïnteresseerd dat ik opgaf. Vijftien jaar lang was er geen contact, en toen opeens kwam dat bericht dat hij dood in zijn huis was gevonden. Tja, ik wist hoe hij leefde, dus daar keek ik niet van op. Waar ik wél van schrok, waren mijn eigen emoties. Ik was intens verdrietig. Om hem, om het trieste leven dat hij had geleid. Maar ook om mezelf, omdat ik geen vader had gehad. Ik dacht dat ik daar allang aan gewend was, maar opeens werd ik overvallen door gemis. En doken er toch ook een aantal mooie herinneringen aan hem op. Hoe hij mij ooit had leren fietsen. De dieren van zand, die hij op het strand voor mijn broer en mij kon maken… Ik werd overspoeld door zelfverwijt: had ik mijn handen wel zo van hem af moeten trekken? Maanden ben ik van slag geweest, ik ben er zelfs voor in therapie gegaan. Die sloot ik af met het leggen van bloemen op mijn vaders graf. Ik las hem een brief voor waarin ik hem én mezelf vergaf en waarin ik hem zei dat ik ondanks alles van hem hield. Ik vind het heel fijn dat ik op deze manier toch nog in het reine met hem ben gekomen. Ik ben dankbaar voor deze periode van rouw. Zo heb ik mijn vader toch een plek in mijn leven kunnen geven.”

‘Mijn rouwgevoelens waren een wildwaterbaan’

Linda (44): “Toen mijn moeder, veel te jong en veel te snel, overleed aan alvleesklierkanker, dacht ik naïef dat rouw een vaste lijn had. Dat had ik weleens gelezen. En de eerste tijd zat ik inderdaad in ontkenning, de zogenaamde fase 1, wist ik. Soms moest ik mezelf gewoon knijpen. Het ene moment hadden we nog samen kerst gevierd en leek er niets aan de hand. Nu stond ik, als haar enige kind, haar huis leeg te ruimen: dat kón toch gewoon niet? Hierna zou dus, dacht ik, boosheid volgen, onderhandelen, depressie en uiteindelijk acceptatie. Nou, niets van dat alles: mijn gevoelens waren een wildwaterbaan. Al na een maand voelde ik me soms heel sterk, dankbaar dat ik zo’n fantastische moeder had gehad. Om de volgende dag toch weer hartverscheurend te huilen, omdat ik een bepaalde geur tussen haar kleren rook. Het lachen en huilen bleef elkaar afwisselen, maandenlang. De boosheid, die kwam pas na zeven maanden: toen was ik tijdens een vakantie opeens woest om al haar mislukte stoppogingen met roken. Hoe had ze mij dat kunnen aandoen, ze had misschien nog kunnen leven! De ontkenning kan me ook nu, na anderhalf jaar, nog weleens overvallen. Dan geloof ik het gewoon niet en toets toch haar nummer nog eens in. Ook kunnen de tranen nog altijd komen. Mensen reageren daar soms verward op. ‘Het ging toch zo goed’, zeggen ze dan. Tja. Ik heb geleerd dat er geen vaste route is voor rouw en dat ik zomaar weer terug bij af kan zijn. Maar één ding weet ik inmiddels wel: ik kom er altijd weer uit. Zij moet dat zijn, mijn moeder, die me kracht stuurt vanaf een wolkje van boven.”

‘Ik kon niets dan opgerold op de bank liggen, te verkrampt om te huilen’

Donja (32): “Ik dacht altijd dat rouw iets was dat vooral in je hoofd en hart zat. Maar toen mijn lievelingsbroer verongelukte, na een gezellig etentje bij mij en mijn man waarbij we nog zo hadden gelachen, voelde het alsof ook míjn lichaam was aangereden. Alles deed pijn: mijn rug, mijn spieren. Ik kon niets dan opgerold op de bank liggen, te verkrampt om te huilen. Na twee dagen kreeg ik zo’n pijn op mijn borst dat mijn man de huisarts belde, hij vreesde dat ik een hartaanval had. Ik kreeg rustgevende pilletjes, maar die hielpen amper. Met een driedubbele dosis achter mijn kiezen stond ik bij de begrafenis. Ik voelde me een zombie. Afschuwelijk in alle opzichten, ik had zo graag een mooie speech voor mijn broer willen houden. Maar ik kón het niet, mijn lippen wisten bij de condoleance amper de woorden ‘dank je wel’ te vormen. De tijd erna bleef ik fysiek van slag. Ik had last van duizelingen en kon niets eten zonder misselijk te worden. Werken ging niet, en hoewel mijn baas begripvol was, voelde ik me zelfs erg schuldig. Waarom reageerde ik niet ‘normaal’? En, dat vond ik haast nog het ergste, waarom kon ik nog steeds niet huilen? Uiteindelijk hielpen yoga en reiki me weer op de been. Langzaam werd ik weer mezelf. En toen ik me lichamelijk weer sterker ging voelen, kwam er eindelijk ruimte voor de echte emoties. Gelukkig, want die fysieke verstarring vond ik erger dan alle tranen later. Maar ik weet nu dat je echt niet kunt voorspellen hoe je reageert als een dierbare overlijdt.”

‘Rouw en een nieuwe liefde kunnen naast elkaar bestaan’

Belle (37): “Ik hield ontzettend veel van Thom. Ik had honderd met hem willen worden. En tot de laatste chemokuur had ik hoop dat er toch een wondertje zou gebeuren, dat zijn hersentumor hierna weggesneden kon worden. Het slechtnieuwsgesprek dat helaas volgde, was het ergste van mijn leven. Dat mensen nu over mij roddelen, mijn relatie met Thom in twijfel trekken, doet me dan ook erg veel pijn. Tegelijk snap ik het; als ik zelf niet in de situatie had gezeten waarin ik nu zit, had ook ík verontwaardigd gezegd: hoe bestaat het dat iemand haar zogenaamde grote liefde verliest, en vier maanden later toch alweer iets met een ander begint? Maar, weet ik nu, diepe rouw en intens verdriet én verliefdheid kunnen samengaan. Reinier ontmoette ik in het hospice waar Thom zijn laatste weken doorbracht. Reinier bezocht er zijn vrouw, die al een paar jaar ziek was. We waren er beiden dagelijks en als onze partners sliepen, praatten wij met elkaar. We wisten precies waar de ander doorheen ging en het was heel fijn om dat te kunnen delen. Zo ontstond er een band. Ik was op de begrafenis van zijn vrouw, vijf dagen voordat Thom overleed. Reinier kwam naar de uitvaart van mijn grote liefde. Hierna hielden we contact, via de telefoon, elke dag. Ik keek erg uit naar onze gesprekken. Omdat er gewoon niemand was die me zo goed begreep als hij. Hoeveel tranen we wel niet hebben geplengd, terwijl we allebei op de bank in ons eigen huis onze gevoelens met elkaar deelden… Tweeënhalve maand later kwam hij bij me langs, in de ochtend, en bleef tot ’s avonds laat. Toen wist ik het eigenlijk al: deze man zou in mijn leven blijven en daar zelfs een heel grote rol in gaan spelen. De tijd erna was het bizar om te merken dat ik in mijn immense verdriet ook weer iets van geluk kon voelen. Kriebels, vlinders. Dat we niet alleen konden huilen samen, maar ook lachen, en dat ik nergens zo goed troost vond als in zijn armen. Natuurlijk heb ik me er ook schuldig over gevoeld, net als Reinier. Om die reden is het zelfs nog even uit geweest. In die periode kreeg ik een prachtige, levensechte droom over Thom. Hij herhaalde dat hij niets liever wilde dan dat ik gelukkig was. De volgende dag heb ik Reinier gebeld. Nu proberen we iets op te bouwen samen. Dat gaat met een lach en een traan, want onze overleden geliefden zitten nog altijd in ons hart. En daar zullen ze ook altijd blijven. Toch voel ik heel sterk dat, ook al ben ik nog niet uitgerouwd, ook liefde weer mag bestaan. En wat anderen daarvan vinden, dat is echt van ondergeschikt belang.”

‘Het verlies van mijn vriendin heeft me geleerd om in het nu te leven’

Iris (48): “Voor de plotselinge dood van mijn hartsvriendin Moniek was ik iemand die alles onder controle wilde hebben. Afspraken, mijn agenda, vaste plannen: ze waren heilig voor mij. Net als mijn mooie spaarrekening. Heel mijn toekomst had ik uitgestippeld: eerst nog tien jaar hard werken, dan naar Portugal verhuizen. En dat ik dat voor elkaar zou krijgen, dat wist ik zeker: als ik me iets voornam, kreeg ik het altijd voor elkaar. De hersenbloeding van Moniek, die zo vol, zo bruisend in het leven stond, en die bovendien net zo’n controlfreak was als ik, leerde me dat iedere vorm van zekerheid een illusie is. In het ziekenhuis keek ik samen met haar man en dochter toe hoe ze weggleed. Ik heb me nog nooit zo verdrietig en machteloos gevoeld. Daar stond ik, met mijn overtuiging dat het leven maakbaar is. Nou, mooi niet: al ging ik op mijn kop staan, ik kon niets aan de dood van mijn vriendin veranderen. Dat zette mijn hele wereldbeeld op z’n kop. De maanden erna was ik een vreemde voor mezelf. Deadlines konden me opeens niet meer schelen. Ook niet of ik wel genoeg geld spaarde. Nee, als de zon onverwachts scheen, veegde ik mijn agenda leeg en maakte ik een mooie strandwandeling. Met mijn blote voeten in de golven. Of ging zomaar naar de dierentuin. Vrienden zeiden vast dat dit een fase was. Maar ik voelde al snel dat ik die oude, gecontroleerde Iris niet terug wilde. Ik besefte dat je maar één zekerheid hebt, en dat is de dag van vandaag. Meer moet je ook niet plannen. Driekwart jaar later verhuisde ik naar Portugal, zomaar op de bonnefooi. Ik werk daar nu in een strandtent. Mijn spaarrekening groeit niet meer, integendeel. Maar ik ben veel gelukkiger. Ik ben ervan overtuigd dat mijn vriendin, wiens naam ik op mijn arm heb getatoeëerd, heel verbaasd, maar ook ontzettend trots op me zou zijn.”

‘Ik weet zeker dat ik nooit zo kort door te bocht zal zijn tegen iemand die rouwt’

Diana (25): “Toen mijn oma overleed, was ik 22. Zij was 81 en al een tijd ziek, dus het had geen verrassing moeten zijn. Toch sloeg haar dood in als een bom voor mij, ik was kapot van verdriet. Als kind had mijn oma veel op me gepast en ik had dan ook een bijzondere band met haar. Ze was zo’n wijze vrouw, zij begreep mij zonder woorden. Dat ik gepest werd, de eerste jaren op de middelbare school, heb ik haar nooit hoeven vertellen, het was alsof zij het aanvoelde. Als ik bij haar kwam, sloeg ze haar armen om mij heen en zei zoveel liefdevolle dingen dat die alle scheldwoorden uitwisten. Dat zij me ontviel, vond ik dan ook vreselijk. En het gaf me een eenzaam gevoel dat de mensen om mij heen weliswaar begripvol, maar ook snel relativerend reageerden. ‘Tja, ze was oud’, zeiden ze. Of: ‘Ze heeft een mooi leven gehad.’ En: ‘Dit hoort nu eenmaal bij het leven.’ Het ergste vond ik de vele ‘wees-blijtje’s’. Dus: ‘Wees blij dat jullie zo close waren.’ Of: ‘Wees blij dat ze niet langer hoeft te lijden.’ Rot op met het woord ‘blij’, dacht ik dan. Dat was wel het laatste dat ik kon voelen! Al die reacties waren alleen maar een klap boven op de klap. Want hoe oud ze was, maakte echt niets uit in het verdriet. Mijn oma was mijn grote liefde, bij haar kon ik mezelf zijn zonder oordeel. Dat gat in mijn hart had simpelweg tijd nodig om te helen. Rouw is nu eenmaal geen rekensommetje, heb ik daarvan geleerd. Ik weet zeker dat ik nooit zo kort door te bocht zal zijn tegen iemand. Rouw is rouw en die mag er zijn, altijd.”

Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen
Persoonlijke verhalen
112025 Vriendinclub 820x270

Uit andere media


Meer van Lydia