Schermafbeelding 2025 04 04 Om 10.14.28

Marina’s broertje maakte een eind aan zijn leven

Nadat haar zeven jaar jongere broer Alexander uit het leven was gestapt, belandde Marina (35) zelf in een diepe depressie. Tegenwoordig zet ze zich met haar stichting Braive in voor jongeren die kampen met problemen op het gebied van mentale gezondheid.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

Meer verhalen die raken? Abonneer je op Mijn Geheim!

‘‘De dag waarop mijn broertje Alexander werd geboren, zal ik nooit vergeten. Het was 9 april 1996 en ik was zeven jaar. Samen met mijn vader en zus zat ik tijdens de bevalling in de wachtkamer van het ziekenhuis te wachten. Toen ik op een gegeven moment een baby hoorde huilen bij mijn moeder in de kamer, was ik door het dolle heen. ‘We hebben een zoon!’ riep ik dolblij. ‘We hebben een zoon!’ Zo zag ik dat. Niet alleen mijn ouders hadden een baby gekregen, ik ook. En ik voelde meteen een enorme verantwoordelijkheid ten opzichte van hem.
Door de jaren heen werden mijn broertje Alexander en ik heel hecht met elkaar.
Ik speelde veel met hem en was erg beschermend.
Met mijn zeven jaar oudere zus had Alexander ook een goede band, maar het leeftijdsverschil tussen hen was wel groot.
Toen Alexander naar de basisschool ging, was mijn zus  al aan het studeren.
Mijn ouders waren op mijn vijfde met mij en mijn zus van Georgië naar Nederland gevlucht vanwege politieke onrust. Zelf weet ik daar niet veel meer van, maar mijn ouders zeiden later dat het voor ons te gevaarlijk werd in Georgië. Vervolgens kwamen we in een asielzoekerscentrum in Nederland terecht. Daar woonden we in een ruimte van twintig vierkante meter. Eerst met zijn vieren en later, door de komst van Alexander, met zijn vijven. Uiteindelijk kregen we op mijn twaalfde een verblijfsvergunning en een eigen woning en daarna werkten we allemaal hard aan onze toekomst.
Alexander bleek als kind erg goed te zijn in kunstschaatsen. Dit deed hij op landelijk niveau, waardoor hij bijna elke dag moest trainen. Ook deed hij vaak mee aan wedstrijden. Mijn ouders, mijn zus en ik waren natuurlijk supertrots op hem. Alexander was erg ondernemend, gedisciplineerd en megaslim. De havo doorliep hij zonder al te veel moeite.
Na het behalen van zijn diploma stopte hij op zijn achttiende met kunstschaatsen om economie te gaan studeren. Voor hem moet dat vast geen makkelijke beslissing zijn geweest, maar ik denk dat hij vanuit de maatschappij de druk voelde om net als veel anderen – waaronder mijn zus en ik – te gaan studeren.


Bij ons in het gezin was studeren ook erg belangrijk. Zelf heb ik een bachelor communicatiewetenschappen gedaan, maar ook een bachelor Slavische talen en culturen en een master economie, internationaal management.
Na een jaar stopte Alexander echter weer met zijn studie. Het was gewoon niks voor hem. Nu kijk ik daar heel anders naar, maar destijds vond ik het geen goed idee. Alexander had zijn topsport al laten vallen en wilde nu ook niet meer verder met zijn studie. Wat ging hij dan doen? Tegelijkertijd begreep ik ook dat hij even niks wilde. Hij had altijd zo hard gewerkt.
Maar ‘even niks doen’ hoefde niet per se voor Alexander. Hij was erg creatief en wilde graag muziek maken. Aan de ene kant vond ik het mooi dat hij iets met zijn creativiteit deed, aan de andere kant zag ik ook beren op de weg. Vooral omdat mensen in de muziekwereld een heel ander leefritme hebben. Ze werken ’s nachts en slapen overdag. Hoe zou dat uitpakken voor Alexander?
En hoe zou hij omgaan met de vele verleidingen die in de muziekwereld op de loer lagen, zoals drugs en alcohol?
Ik besprak mijn zorgen met mijn broertje, maar hij verzekerde me dat het wel goed kwam. Ik hoefde me echt geen zorgen om hem te maken. Maar ja, dat deed ik dus wel.”

Psychose

“Alexander was iemand die heel bewust leefde. Hij wilde goed voor de wereld zorgen en at bijvoorbeeld geen vlees, omdat hij ontzettend veel van dieren en de natuur hield. Daarnaast leefde hij erg vanuit vertrouwen, niet vanuit angst zoals ik toentertijd.
In het asielzoekerscentrum was ik altijd erg op mijn hoede geweest, omdat daar veel mensen met trauma’s woonden. Het voelde voor mij als overleven, maar dat had Alexander gelukkig nooit bewust meegemaakt. Hij was vijf, toen we verhuisden en was dus vrij zorgeloos opgegroeid. Hierdoor was er voor hem meer ruimte om na te denken over hoe de wereld in elkaar stak en waarom er zo veel ongelijkheid was.
Of dat een trigger is geweest voor zijn eerste psychose, durf ik niet te zeggen. Misschien had het er wel mee te maken, maar achteraf denk ik dat er meerdere factoren zijn geweest. Hij werkte inmiddels als dj en blowde vaak. Dat moet ook ingrijpend voor hem zijn geweest. Het lastige is dat we de antwoorden nooit zullen krijgen en dus ook nooit zullen weten waarom Alexander op zijn twintigste opeens een psychose kreeg.
Omdat hij erg verward was en niet meer wilde eten of drinken, werd hij gedwongen opgenomen in een ggz-instelling. Daar werd direct gestart met zware antipsychotica, waar Alexander heel traag en vlak van werd. Hij was gewoon een zombie. Het moeilijke was dat Alexander door de verkeerde medicatie ook agressief werd. Hij kon ineens keihard tegen een deur gaan trappen, terwijl dat totaal niet paste bij zijn persoonlijkheid. Voor mij was dat heel heftig om te zien.
Dagelijks ging ik bij hem op bezoek in de kliniek en maakte me enorm veel zorgen. Dat hij na driekwart jaar zonder behandeling ontslagen werd, kon ik niet plaatsen. Hij was immers niet ineens genezen en er was nog veel met hem aan de hand. Toch werd hij met medicatie naar huis gestuurd. Therapie of iets dergelijks volgde niet. Alexander moest het zelf maar uitzoeken.
Omdat hij op zichzelf was aangewezen, ging het daarna nog slechter met hem.
Na een aantal maanden werd hij dan ook weer opnieuw opgenomen met een psychose. Het moeilijke was dat ik in die periode tijdelijk in Zuid-Amerika was voor een researchproject voor mijn master. Ik had nog een week te gaan, maar kwam direct terug toen ik hoorde dat mijn broer weer was opgenomen.”

Liefdeloos

“Toen ik bij Alexander langsging in de kliniek, schrok ik. Het leek daar wel een pillenfabriek. Alexander en de andere jongeren die er zaten, werden volgestopt met allerlei medicijnen. Ze hadden geen keus, er was sprake van gedwongen medicatie. Alles voelde heel liefdeloos. Het ergste vond ik dat er niet met de patiënten werd gepraat. Wat hadden ze bijvoorbeeld meegemaakt? Wat hadden ze nodig? En hoe zagen ze de wereld? Ik was daar erg benieuwd naar en stelde die vragen wel. Zo werd ik hun vertrouwenspersoon.
Dagelijks ging ik bij Alexander op bezoek. Ik praatte veel met hem en de jongeren die op zijn afdeling zaten. Bij mij konden ze hun verhaal wel kwijt en ik vroeg me af waarom er niet naar hen werd geluisterd. Waarom werd er alleen voor medicatie gekozen en niet ook voor therapie?
Het was vreselijk om al die jongeren zo verdoofd en ongelukkig te zien.
Al snel besefte ik dat die jongeren niet gek waren, maar wij, de maatschappij die we met z’n allen gecreëerd hebben. Mensen die zich bijvoorbeeld niet kunnen uiten, worden als ‘niet normaal’ gezien. Ze voldoen niet aan bepaalde normen en waarden en daarom zijn die medicijnen nodig, om alsnog ‘normaal’ te worden. Maar wat als je nooit hebt geleerd om met emoties om te gaan? Of als je door andere redenen vastloopt in het leven en even niet meer weet hoe het verder moet?
Zijn pillen dan de juiste oplossing of zijn er misschien ook andere mogelijkheden?
Dit alles zette me aan het denken. Ik besefte dat de educatie anders moest en was zelf al veel bezig met persoonlijke ontwikkeling. Door alles wat ik in de ggz-instelling zag, leek het me mooi om daar in de toekomst mee aan de slag te gaan, maar eerst wilde ik me focussen op Alexanders herstel.


Uiteindelijk duurde zijn tweede opname ook weer negen maanden. Daarna ging het gelukkig een stuk beter met hem. Vervolgens ging hij begeleid wonen, maar helaas werd hij daar doodongelukkig van. Hij woonde samen met meerdere jongvolwassenen die er mentaal heel slecht aan toe waren. Ze hadden bijvoorbeeld ernstige angststoornissen of bevonden zich in zware psychoses. Niet echt een fijne omgeving voor iemand die zelf net twee keer in een gesloten instelling had gezeten.
Alexander vroeg zich vaak af waarom hij niet zelfstandig mocht wonen. Hij wilde verder met zijn leven, maar werd de hele tijd beperkt. Ook moest hij nog steeds medicatie slikken. Dat vlakte zijn emoties enorm af, waar hij veel last van had. ‘Als ik niet kan voelen, wil ik niet leven,’ zei hij weleens. Uiteindelijk stapte hij op 3 augustus 2018 uit het leven. Tweeëntwintig was hij en net een maand daarvoor had hij een eigen studio gekregen om een nieuwe start te maken.
Ik was in shock toen ik hoorde dat Alexander dood was en kon het niet geloven.
Mijn wereld stortte in en ik  voelde me ontzettend schuldig, omdat ik hem niet had kunnen redden. Al snel kwam ik in een diepe depressie terecht. Alles was donker om me heen en het liefst wilde ik Alexander achterna. Dagenlang lag ik op de bank voor me uit te staren. Ik wilde en kon niks meer en had ook bijna geen contact meer met vrienden, die erg bezorgd om mij waren.
Ik reageerde niet als ze belden of appten. Toch gaf één vriend niet op en we spraken af.
Hij vertelde over een ayahuasca-ceremonie die hij, in samenwerking met een sjamaan die ik kende, aan het organiseren was. Dat is een ceremonie waarbij je een medicinale thee drinkt, die kan leiden tot diepe spirituele ervaringen. Bij een depressie wordt dit ritueel eigenlijk afgeraden, maar na de dood van Alexander dacht ik: wat heb ik te verliezen?*
Uiteindelijk werd deze ervaring een belangrijk keerpunt voor mij. Tijdens de ceremonie, die in de buurt van Amsterdam plaatsvond, zag ik Alexander voor me, levensecht, en hij praatte tegen me. Zo zei hij dat het goed was. Het was zijn tijd geweest, maar mijn tijd was het nog niet. ‘Je hebt hier echt nog wat te doen,’ zei hij. ‘Jij weet wat dat is.’
Voor mij was dit een zeer emotioneel moment. Ik besefte meteen wat hij bedoelde: middels bewustwording jongeren helpen om psychische klachten te voorkomen. Dat wilde ik eerder al gaan doen en blijkbaar was nu het moment daarvoor gekomen. Het was alsof er in mij een vuur ontbrandde. Ik was nog steeds heel verdrietig om Alexander, maar voelde nu ook dat ik een missie had. Ik ging me inzetten voor iets wat groter was dan ik. En dat gaf me de kracht om verder te gaan.”

Opkrabbelen

“Het eerste wat ik deed, was heel veel aan mezelf werken, om uit die donkere tunnel te komen. Ik vond rust in meditatie, yoga en wandelen en ging gezonder eten. Ook zorgde ik ervoor dat ik genoeg slaap kreeg en dat ik niet meer zo streng was voor mezelf. Dat enorme schuldgevoel bracht me niet verder. Het had geen zin om zo boos op mezelf te blijven. Daarmee beperkte ik mezelf alleen maar in mijn eigen ontwikkeling. Door dit door te voeren, ging het beetje bij beetje beter met me en langzaam krabbelde ik op.
Toen ik me weer beter voelde, was het tijd om de volgende stap te zetten. Ik besloot een stichting op te richten, die mentale gezondheid toegankelijk zou maken voor jongeren. Dit werd stichting Braive. Samen met een gedreven team van professionals en vrijwilligers, bied ik jongeren de tools en de vaardigheden aan om sterker in hun schoenen te staan.
De stichting bestaat nu alweer vier jaar.
Zelf heb ik inmiddels een partner en een zoontje van één jaar. Omdat hij nog zo klein is, praat ik met hem nog niet echt over Alexander, maar in de toekomst zal ik hem zeker gaan vertellen over zijn bijzondere oom. Aan mijn zoontje wil ik trouwens ook graag meegeven dat hij volop moet leven en zonder angst alles uit het leven moet halen.
Er gaat geen dag voorbij dat ik niet aan mijn broertje denk. Het liefst had ik dit alles samen met Alexander gedaan. Maar ik voel hem nog steeds dicht bij mij en zie hem ook vaak in mijn dromen. Voor mijn gevoel doen we het dus wel degelijk samen. En ik weet zeker dat Alexander heel trots op me is.”

Stichting Braive

Stichting Braive wil het taboe rond mentale gezondheid van jongeren doorbreken. Tijdens trainingen en workshops moedigt de stichting open gesprekken over mentale gezondheid aan. Daarnaast worden bewustwordingscampagnes ingezet om praten over dit onderwerp te normaliseren en de drempel om hulp te zoeken te verlagen.
Marina: ‘We willen ons bereik verder uitbreiden, zodat we nog meer jongeren kunnen ondersteunen. En we hopen het taboe verder te doorbreken, zodat jongeren zich gehoord voelen en sneller de hulp krijgen die ze nodig hebben. Onze missie is een samenleving waarin iedereen zich vrij voelt om over zijn mentale welzijn te praten en om hulp te vragen wanneer het nodig is. Ook vinden we het belangrijk om jonge mensen te laten inzien dat je echt actief met jezelf aan de slag kunt gaan.’ 

Ayahuasca is een harddrug en kan ernstige psychische problemen veroorzaken. Het middel is sinds 2019 in Nederland verboden.

Wil je praten over zelfdoding of wil je hulp op dit gebied? Bel 0900-0113 of gratis: 0800-0113

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.

Foto: Jesaja Hizkia / Privébezit

LEES OOK

Lees meer Mijn Geheim

Uit andere media