Canva1 2023 02 06t113240.569

Welgestelde Ninon moest aankloppen bij de Voedselbank

Op de euro’s letten, dat hoefde Ninon (48) nooit. Maar door een aantal ongelukkige keuzes raakte ze financieel in de problemen en kwam ze bij de Voedselbank terecht. Gelukkig maar: “Er zijn daar mensen die kunnen helpen.”

Ninon: “Tot 2012 woonden mijn vriend en ik samen. We waren dinkies, zoals je dat noemt: double income, no kids. We verdienden goed, woonden in een eengezinswoning, we hadden twee auto’s, er stond een motor voor de deur en ieder jaar gingen we op vakantie. Niet van die lullige vakanties, maar gewoon goed: in een hotel, aan het strand en we gingen op Ibiza ook naar feestjes. Mensen die weleens naar Ibiza gaan, weten dat de feestjes duur zijn, en de drankjes nog duurder. Maar dat kon allemaal.
Het was een heerlijk leven, maar het is achteraf ook mijn grootste valkuil geweest. Want toen mijn relatie op de klippen liep, had ik op de euro’s moeten letten en dat hoefde ik nooit. Maar ik was naïef en dacht dat het allemaal wel goed zou komen. Helaas, dat kwam het niet.
Ik had huisje-boompje-beestje en dat zag van de buitenkant leuk uit. Alleen ontbrak het aan liefde. Hij wilde in het huis blijven en ik vond dat prima, zolang ik mijn katten, mijn motor en de rest van mijn spullen maar kon meenemen. Ik kon terecht in een kleine studio van een vriendin, die te koop stond.
Daar zat ik dan, met mijn twee katten, in een oud, gehorig huis. Als de buren de deur dicht deden, leek het of ze bij mij in de gang stonden. Dus dat hield ik niet lang vol. Ik verhuisde naar een huis waar ik antikraak woonde en daarna naar een sociale huurwoning in Vlaardingen. Al die verhuizingen brachten veel kosten met zich mee. Daar begon het allemaal mee. Op een gegeven moment stond ik steeds rood en gebruikte ik mijn creditcard tot de maximale limiet.”

Het lukt maar niet

“Wat ook meespeelde, is dat ik vlak voor onze breuk had besloten om zzp’er te worden. Ik werkte als interaction designer – een soort webdesigner – maar dat kun je ook prima als zelfstandige doen. Een vriendin van mij zei al sarcastisch dat ik daarvoor echt een briljant moment had gekozen. Maar ja, een relatiebreuk is niet iets dat valt te timen. Als de rek eruit is, moet je voor jezelf kiezen, ongeacht de situatie. Al had die vriendin wel een punt, want een bestaan als zzp’er is vrij onzeker. Zelf dacht ik: ach joh, ik red het wel. Dat heeft me dus aardig in mijn kont gebeten.
De schulden stapelden zich heel langzaam op. Als je rood staat, moet je dat iedere maand aanvullen, anders mag je niet meer rood staan. Maar mijn inkomen was niet zo hoog, dus dat lukte me niet elke maand. Ik werkte voor een uitzendbureau en werd per week betaald. Ik kwam op geen enkel moment in de maand boven de nul uit. De bank trok toen de stekker eruit en daar ga je dan een betaalregeling voor aan. Maar vanwege mijn lage salaris lukte het me niet om daaraan te voldoen. En dan had ik naast mijn creditcard, wat feitelijk ook een afbetaalmethode is, ook een rekening bij de Wehkamp.
In het begin wist ik bovendien niet hoe toeslagen werkten: dat je het moet melden als je inkomen verandert. Ik kreeg een bedrag aan toeslagen per maand, en dat was fijn. Maar ik wist niet dat dat een voorschot was en dat de gemeente later zou berekenen op hoeveel geld ik recht had. Op een gegeven moment kreeg ik een rekening van de toeslagen die ik moest terugbetalen.
Zo ging het maar door – tot ik het gevoel kreeg: dit gaat zó verschrikkelijk mis. Het was nogal aan de late kant om dat allemaal op te lossen. Een tijdlang dacht ik nog dat ik het wel op kon lossen als ik iedere week iets van mijn schulden zou aflossen. Tot ik ziek werd. Toen was het klaar.”

Nog minder verdienen

“In 2017 viel ik op een onhandige manier van mijn fiets. Ik fietste op een dijk, moest stoppen om om een wegopbreking heen te rijden, maar zette mijn voet in de berm in plaats van op het asfalt – in het luchtledige dus. Ik ben waarschijnlijk van de dijk gerold, wat ik zelf niet meer weet, en met mijn hoofd ergens tegenaan gestoten. Ik heb daar een tijdje gezeten of gelegen.
Toen ik weer bij mijn positieven kwam, was de eerste gedachte die ik had: als dit de hemel is, lijkt het hier verdacht veel op Vlaardingen. Ik kon slecht ademhalen en had een bloedende wond op mijn voorhoofd, maar ben zo goed en zo kwaad als het kon toch naar huis gefietst. Daar belde ik een vriendin, dat het niet goed met me ging. Uiteindelijk ben ik met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht, waar ik een hersenschudding en twee gekneusde ribben bleek te hebben.
Op zich viel dat mee, alleen is die hersenschudding nooit goed genezen. Ik kon niet eens meer het licht van een schemerlamp verdragen en ook geen geluid. Pas in 2018 werd duidelijk wat ik had, nadat ik drie keer tevergeefs bij de huisarts had aangeklopt – die steeds zei dat het vanzelf wel over zou gaan. ‘Ik denk het niet, het wordt juist vanzelf erger’, zei ik. Uiteindelijk bleek ik volgens de neuroloog een postcommotioneel syndroom te hebben: ik was overprikkeld, overbelast en oververmoeid en kon niet meer dan twee uur per dag werken.
Met als gevolg dat ik nog minder ging verdienen. Daarnaast moest ik een aantal therapieën volgen, maar helaas pindakaas: niet alles werd vergoed. Door het vervoer met de ambulance was mijn eigen risico ook al aan diggelen gegaan.”

Je moet het zelf willen

“Ik wilde eerst vooral beter worden. Ik had een therapeut tegen wie ik een keer had gezegd: ‘Jij bent er toch om mij beter te maken?’ Daarop zei hij: ‘Ho stop, de enige die jou beter kan maken, ben jij zelf. Als jij niet wilt, kan ik je alle therapie geven, maar dan gebeurt er niets. Als jij wilt, ben ik er om jou te ondersteunen. Maar je moet zelf beter willen worden. Als je op de bank blijft zitten, haal je ook nooit de finish van een marathon.’ De tranen schoten me in de ogen, maar ik besefte dat hij gelijk had.
En ik besefte dat dit ook opging voor mijn schulden. Er was maar één persoon die daar iets aan kon veranderen en dat was ik zelf. Als ik maar bleef denken dat ik deze situatie niet wilde, zou er niets gebeuren. Dat was de ommekeer. Ik wilde een baan en ik wilde hieruit komen.
Ineens kwamen er daarna allerlei dingen op mijn pad. Zo kwam ik een vriendin tegen die budgetcoach was. Ik vertelde haar schoorvoetend dat het financieel niet zo goed ging en dat ik het gevoel had dat ik iets heel doms aan het doen was. Dat ik inmiddels een kleine negenduizend euro schuld had, bij een inkomen van duizend euro per maand.
Ze zei: ‘Ninon, hier moet je vanaf zien te komen, het is gekkenwerk wat jij aan het doen bent.’ Zij ging met me om tafel zitten en zette eerst op een rij wat er inkwam en wat er uitging. Daar schrok ik erg van. Ze ging daarna schrappen wat ik niet nodig had en zette me op een strak regime. Zeker op het gebied van die toeslagen. Ze sprak me vermanend toe dat ik, zodra er iets veranderde in mijn inkomen, meteen mijn toeslagen moest regelen. Ik wist niet eens dat je dat tussentijds kon melden. Daar maken ze nu reclame voor, maar in die tijd nog niet. Die vriendin regelde dat al mijn schulden op een grote hoop werd geveegd en dat ik daarvoor een afbetalingsregeling kreeg.”

Weer langzaam wennen

“Zij drong er bij mij ook op aan dat ik naar de Voedselbank ging. Dat was best een stap, maar ik wilde inderdaad wel gewoon normaal kunnen eten. Soms moest ik kiezen tussen mijn katten eten geven of mezelf. En dan gingen mijn katten toch voor. Gelukkig zeiden veel vrienden: ‘Joh, dan kom je toch hier eten?’ Maar dat is natuurlijk een noodoplossing.
Bij de Voedselbank vertelde ik over mijn situatie. Dat ik eigenlijk weer aan het werk wilde en mijn schulden wilde afbetalen. Inmiddels begon ik me iets beter te voelen. Ze boden me aan om daar een paar uur per week vrijwilligerswerk te komen doen. Zo zou ik weer langzaam kunnen wennen aan een werkomgeving en reïntegreren. Omdat ik als vrijwilliger werkte, kreeg ik ook meteen een voedselkrat en had ik te eten.
Ik maakte daar ook kennis met mensen van maatschappelijk werk, die wisten welke van mijn schulden misschien konden worden kwijtgescholden. Dus zij hielpen me daarmee. Ik merk dat veel mensen zich schamen dat ze bij de Voedselbank zitten. Ik snapte dat wel. Totdat ik er zelf terechtkwam en dacht: waarom heb ik dit niet eerder gedaan? De Voedselbank is een hulpinstantie, er zijn daar mensen die kunnen helpen.”

Reden voor een feestje

“In 2022 ben ik uiteindelijk gaan werken. Ik heb een betaalde baan van 28 uur als webmaster en daarnaast werk ik nog steeds een dag per week als vrijwilliger bij de Voedselbank. Af en toe heb ik een nare hoofdpijn, maar voor de rest ben ik klachtenvrij.
Stukje bij beetje kon ik mijn schulden aflossen. Sinds een paar weken ben ik er zelfs helemaal vanaf. Dat was reden voor een feestje: ik heb een muffin gehaald en kaarsjes en toen heb ik dat lekker in mijn eentje zitten vieren. De brief die ik van de bank kreeg waarin stond dat mijn schuld was gestopt en dat mijn BKR-registratie ook kwam te vervallen, heb ik op de koelkast gehangen. Iedere keer als ik de koelkast opendoe, denk ik: jeeej!
Financieel houd ik alles nu strak bij. Ik heb een buffer voor als mijn wasmachine kapotgaat, dan hoef ik daar geen zorgen over te hebben. Van mijn salaris kan ik nu af en toe geld apart zetten en sparen voor bijvoorbeeld een vakantie naar het buitenland. Dat is in jaren niet gebeurd, het is heel fijn dat dat nu weer kan. Ik ga binnenkort met een vriendin een weekend naar Rome. Daar gaan we vieren dat het nu weer zo goed met mij gaat. Eindelijk heb ik weer zin in de toekomst.”

Tekst: Ella Mae Wester
Foto: Mariel Kolmschot
Visagie: Tirzah Waasdorp

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.