Schermafbeelding 2025 05 07 Om 13.53.51

Suzanne roeide met haar zoon Bas de Atlantische Oceaan over

Metershoge golven, haaien en zelfs kapseizen. Suzanne Krekelberg (53) en haar zoon Bas (23) maakten het mee tijdens hun deelname aan World’s Toughest Row Atlantic 2024, de zwaarste roeiwedstrijd ter wereld. Maar wat genoten ze.

In totaal 64 dagen, 7 uur en 17 minuten. Zo lang deden Suzanne en Bas over hun tocht van La Gomera (Canarische Eilanden) naar Antigua (Caribisch gebied). Angst voor het water hadden ze geen moment. Hun speciale oceaanroeiboot was vergelijkbaar met een reddingsboot: hij was stevig, ging met alle golven mee en had een autopilot, waardoor ze zonder te sturen de goede kant op gingen. Via satelliettelefoons hielden ze contact met de organisatie van World’s Toughest Row. En natuurlijk hadden ze veel veiligheidsapparatuur aan boord. Maar schrikken deden ze zeker, die ene keer.Midden in een stormachtige nacht sloeg hun boot door een grote golf onverwacht om. “Opeens lag ik met mijn neus tegen alle apparatuur, Bas boven op me”, vertelt Suzanne. “Eerder die dag bleken de batterijen bijna leeg die alles aanstuurden wat stroom nodig had. Waaronder: de autopilot en de veiligheidsapparatuur. De batterijen werden gevuld via zonnepaneeltjes, maar er was geen zon. We moesten dus handmatig sturen. Overdag lukte dat prima. We hadden de wind en de stroming mee en de vlaggetjes op de achtersteven stonden strak. Daar richtten we ons op. Maar ’s nachts konden we de vlaggetjes minder goed zien. Al snel lagen we dwars op de golven. We trokken de boot recht, maar een kwartier later lagen we weer dwars. We besloten te wachten tot het licht werd. Bas sliep normaal in de cabine voor, ik in de cabine achter. Maar omdat we dan niet konden communiceren, besloten we samen in mijn cabine te gaan liggen.”Na een uur kwam de fatale golf. Gelukkig draaide de boot, bestand tegen extremen, zichzelf binnen enkele seconden weer recht. “We wisten dat een kanteling kon gebeuren, maar hadden het nooit eerder meegemaakt. Nou goed, dat was even schrikken”, lacht Suzanne nu nuchter. “Daarna hebben we trouwens geen kanteling meer gehad.” Na een paar uur vertrok Bas naar zijn eigen cabine. “Alles lag er overhoop. En door de ventilatieroosters was er in beide cabines water binnengedrongen. Daardoor hadden we nog twee weken natte voeten. Dat was niet fijn.”

Avontuurlijke genen

Terug naar hoe het allemaal begon. De liefde voor water zat er bij Suzanne altijd in. Al in haar jeugd zeilde ze, waterskiede ze en dook ze in de Oosterschelde, Westerschelde en Noordzee. En dan heeft ze ook nog de avontuurlijke genen van haar vader. Zo stak hij ooit in een zeilboot de Atlantische Oceaan over, van Rotterdam naar New York. Ze hoefde er dan ook geen seconde over na te denken toen een vriendin haar drie jaar geleden vroeg om, in een viermansformatie, deel te nemen aan World’s Toughest Row Atlantic 2024. Een roeitocht van 3000 mijl (4800 kilometer) dwars over de Atlantische Oceaan? Natuurlijk wilde ze dat!Toen haar drie teamgenoten uiteindelijk een voor een afhaakten, besloot ze de tocht solo te doen. “Maar in 2024 zat de categorie solisten al vol, de eerste plek was in 2026. Zo lang wilde ik niet wachten, ik was al druk geweest met voorbereidingen. Toen zei Bas: ‘Mam, ik ga mee.’ Dat vond ik heel fijn.”Een periode van nog meer voorbereidingen volgde. Inschrijvingen, cursussen, trainingen, inkopen doen, sponsors vinden, besluiten dat een deel van het sponsorgeld naar de Make-A-Wish Foundation zou gaan, voor kinderen met ernstige aandoeningen. En toen, op 11 december 2024, was het zo ver. Uitgezwaaid door familie en vrienden kozen moeder en zoon vanaf La Gomera het ruime sop van de Atlantische Oceaan. Hun teamnaam: YallahGo! Vertaald: Laten we gaan!

Goed van start

Suzanne: “We gingen een dag eerder dan gepland. Dat had met het weer te maken. De eerste drie dagen zouden we meewind hebben, de twee dagen erna storm. Dus we begonnen goed. Tot de vierde dag. Het waaide behoorlijk en we hadden golven van tien tot vijftien meter toen onze autopilot stuk ging. We moesten het parachute-anker uitgooien. Dat vulde zich met water en zorgde ervoor dat we niet te ver van onze plek werden geblazen. Maar het was frustrerend, want het kostte tijd: we moesten wachten tot de wind wat was gaan liggen. Daarna was het een kwestie van de oude autopilot eraf halen en een nieuwe erop zetten.”Ook al waren ze stuurloos, Suzanne genoot van de metershoge golven. ‘Ik vond ze fantastisch. Natuurlijk ook omdat ik vertrouwde op onze boot. En aan dek zaten we vast, met veiligheidsriemen. Dat was van levensbelang, we zaten altijd vast. Zo hielden we ook altijd de luiken van de cabines dicht. Op het moment dat de boot zou omslaan, draaide hij vanzelf weer recht. Maar zou er een luik openstaan en een cabine vol water lopen, dan werd dat een stuk lastiger. Dan hadden we nog wel een reddingsvlot, maar toch…”

Dagelijks leven aan boord

Het leven dat Suzanne en Bas op de boot leidden, was eenvoudig. Het water dat ze dronken kwam uit de oceaan. “We hadden een watermaker die zeewater oppompte en onder hoge druk door filters duwde. Zo hadden we ontzettend lekker gewoon water.” Het eten zat in zakjes. De meeste met droog voedsel, de rest met nat voedsel. “Eén zakje was een maaltijd van 500 tot 700 calorieën. Het droge voedsel moesten we mengen met water en was niet lekker. Het natte voedsel, veel pasta’s en rijst, smaakte veel beter. Wij vonden het kleine geluksmomentjes.” Het toilet was een emmer. “Die gebruikten we of in onze cabine of aan dek. Dan draaide de een zich even om als de ander moest.”Slapen deden ze op een matje. “Bas kon redelijk languit liggen. Dat kon ik ook, maar mijn onderbenen lagen in een kleine vierkante ruimte onder het dek. Bij het omdraaien, wat ik ’s nachts wel tienduizend keer doe, stootte ik steeds mijn knieën.” Suzanne en Bas roeiden voornamelijk overdag. Om de beurt, twee uur op, twee uur af. ‘s Nachts konden ze vaak een paar uur achter elkaar slapen. “Op momenten dat de wind en stroming de goede kant op stonden. Dan zetten wij de autopilot aan en surfden gewoon op de wind en golven mee.”Fysieke ongemakken waren er zeker. “Bas werd de eerste drie dagen zeeziek en kreeg later last van zijn rug. Gelukkig hadden we, verplicht door de organisatie, medicatie aan boord. Paracetamol, zeeziektepillen, diverse soorten antibiotica, zinkzalf, dyclofenac… Zelf had ik flinke blaren. Die deden pijn. Maar moest ik aan mijn shift beginnen, dan deed ik drie slagen en voelde ik ze niet meer. Zou ik ze doorprikken, dan had ik kans op infectie. Dat moet je niet hebben op de oceaan. Ik heb ze gelaten voor wat ze waren en uiteindelijk droogden ze uit. Alleen de twee weken voordat we in Antigua aankwamen heb ik medicatie genomen. Mijn knokkels gingen pijn doen. Vooral ’s nachts, als ik een paar uur geslapen had en mijn handen niet gebruikte. Toen heb ik paracetamol gepakt in de uren dat ik rustte. Zo werd ik niet constant wakker.”

Verdriet en frustraties

Mentaal kwamen Suzanne en Bas zichzelf een paar keer flink tegen. “December was zwaar. Bas miste zijn vriendin, ik mijn familie. Vooral de feestdagen vond ik moeilijk. We hebben behoorlijk wat tranen gelaten. Maar je hebt geen keuze, hè? De enige manier om weer aan land te komen is doorroeien. Natuurlijk praatten we met elkaar. Maar Bas is mijn zoon, ik weet vooral wanneer ik níet moet praten. En eigenlijk zitten we allebei ook wel hetzelfde in elkaar: laat ons maar ieder ons ding doen, morgen is er weer een nieuwe dag.”En januari? “Die maand was vooral in het begin moeilijk. De eerste week hadden we wind van de zijkant en moesten we hard zwoegen voor heel weinig mijlen. En toen we de tweede week wel goed weer hadden, gingen we alsnog niet goed vooruit. Toen raakte ik erg gefrustreerd. Waarom konden we eerst, met dezelfde weersomstandigheden, wel 60 mijl per dag afleggen en op dat moment maar 40 mijl per dag? Ik belde de organisatie. Die zeiden, onder andere, dat de onderkant van de boot schoon moest zijn. Ik had de telefoon nog niet neergelegd of ik sprong het water in. Met flinke golven en zo’n ijskrabbertje dat je voor je auto gebruikt, maar natuurlijk: vast aan de boot. De onderkant was ontzettend aangekoekt. Ik ben een uur bezig geweest met schoonmaken. Zodra ik klaar was en we weer gingen roeien, voelden we de boot door het water glijden. Vanaf dat moment kregen we 60 mijl per dag weer makkelijk voor elkaar. En ook mentaal ging het veel beter. Het was echt een switchpoint.”

360-graden zicht

De reis was één groot avontuur met af en toe tegenslag, maar vaker nog heel mooie momenten. “Elke dag hadden we 360 graden zicht op de oceaan, lucht, wolken, zon en af en toe regen. En het was allemaal zo mooi. In de eerste weken zagen we dolfijnen. Ze zwommen onder de boot door en waren heel nieuwsgierig. Daarna hebben we eigenlijk alleen een paar vogels gezien. Tot de eerste vliegende vis aan boord vloog. Vliegende vissen zijn prachtige beesten, maar ze stínken! Walvissen zijn we niet tegengekomen, wel een merlijn en orka’s, een stuk of tien, vijftien. Die gingen dezelfde kant op als wij. En haaien… Ja, die zagen we ook. Er was er één die een uur achter ons aan heeft gezwommen.”Uiteindelijk, op 13 februari 2025, kwamen Suzanne en Bas op hun eindbestemming Antigua aan. “Die ochtend wasten we onze haren en trokken we de kleren aan die we voor onze aankomst hadden bedacht. Maar het waaide hard. Na een half uur kregen we een flinke golf over ons heen en lagen we allebei van onze stoelen af. Kletsnat”, lacht Suzanne.Met aanwijzingen van de organisatie werden de twee de haven binnengeloodst. “Een bootje met media kwam ons tegemoet. Die begonnen ons te filmen, foto’s te maken en aan te moedigen. Het laatste stukje naar de wal gingen we langs enorme schepen die voor anker lagen. Alle schepen toeterden, alle bemanning stond te juichen en te klappen. Dat was zo overweldigend! Aan de kant wachtten mijn moeder en twee vriendinnen ons op. Het was fantastisch hen weer te zien.”

Nog een keer

Suzanne en Bas eindigden als voorlaatste. Jammer? Nee. Het ging hun niet om het winnen, maar om de prestatie. En die was enorm. Na hun aankomst in Antigua vloog Bas al snel terug naar huis en zijn vriendin. Suzanne plakte er nog een vakantie in Portugal achteraan. In het vliegtuig boven de Atlantische Oceaan realiseerden ze zich pas goed wat ze hadden gedaan. Suzanne: “Van tevoren hadden we het niet onderschat, maar we hadden wel het idee van ‘wat is nou twee maanden op een mensenleven’. Maar het is wel lang hoor.”Inmiddels zijn ze allebei weer druk aan het werk. Suzanne als eigenaar van een frituur, Bas als manager van een frituur en club. De herinneringen aan hun tocht zijn nog vers. En stiekem hoopt Suzanne al opnieuw de Atlantische Oceaan over te steken. “De natuur, de zonsondergang, de zonsopkomst… het is allemaal magnifiek. Dus ja, ik zou het zeker nog een keer doen. Soms valt er in een team op het laatste moment iemand weg en wordt er iemand anders gezocht. Dat houd ik wel in de gaten, zeg maar. Het liefst ga ik op een zeilboot met een wc en een douche. Maar als het op een roeiboot moet, dan wordt het zeker weer op een roeiboot.”

Tekst: Hilli voor den Dag
Foto: World’s Toughest Row

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Uit andere media