Schermafbeelding 2025 05 26 Om 15.13.19

Stephanie: ‘Mijn familie bleek fout in de oorlog, en niet zo’n beetje ook’

Stephanie ontdekte dat een groot deel van haar familie fout is geweest in de Tweede Wereldoorlog. Ze vindt het belangrijk om er eerlijk en open over te zijn. “Door duidelijkheid te scheppen en de waarheid aan het licht te brengen, kun je een beladen onderwerp bespreekbaar maken.”

‘Je hebt dezelfde lichtblauwe ogen als hij’, hoorde Stephanie vaak als het over haar overgrootvader Hendrik ging. “Mijn vader en opa speelden geen rol in mijn leven, dus voor mij stond hij bekend als de enige fijne man in de familie. Hij werd vaak opgehemeld. Mijn oma vond het leuk dat ik een dag voor hem jarig was en dat we 99 jaar scheelden.”
Het romantische beeld van haar overgrootvader blijft lang in stand, totdat Stephanie zes jaar geleden een krantenartikel leest waarin wordt gesuggereerd dat hij mogelijk de verrader van Anne Frank zou zijn. “Daar schrok ik erg van. Diezelfde avond belde ik mijn moeder. Zij wist alleen dat haar opa lid was van de NSB, maar daar had hij volgens haar nooit iets mee gedaan. Het liet mij niet los. Een familielid van mij werd in verband gebracht met Anne Frank. Een groter symbool van de Tweede Wereldoorlog is er niet. Hoe zat dit?”

Houten been

Vijf jaar lang doet Stephanie vervolgens onderzoek in het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR), waar de dossiers liggen van Nederlanders die met de nazi’s samenwerkten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Langzamerhand haalt ze de tot dan toe geheim gebleven, duistere geschiedenis van haar familie in de Amsterdamse Jordaan naar boven.
“Ik zocht ook contact met Sander Veeneman, die een fotografiestudio heeft in de Nieuwe Leliestraat in Amsterdam. In datzelfde pand bestierde mijn overgrootvader Hendrik vroeger een groentewinkel. Sander had eerder onderzoek gedaan om te achterhalen wie Hendrik was en of hij Anne Frank mogelijk verraden had. Ik kreeg de documenten onder ogen die hij uit archieven had gehaald. De schoonzoon die daarin voorkwam, moest mijn oudoom Wim zijn. Over hem had ik weleens iets gehoord. Hij had een houten been. Ik dacht altijd dat het door een tramongeluk kwam, maar later hoorde ik dat hij gewond was geraakt bij een gevecht tegen de Russen. Wim had zich aangesloten bij het Nederlandse legioen van de Waffen-SS.”

Beerput

Het blijkt nog maar het begin. Vanaf dat moment gaat een beerput open. “Mijn overgrootvader en -moeder hadden twaalf kinderen, op twee zoons en twee dochters na is het hele gezin fout geweest in de oorlog, ze werkten mee met de Duitse bezetter.
Mijn overgrootvader en drie oudooms werkten als kampbewakers. Ze jaagden op Joden en begeleidden Jodentransporten. Ik vond het schokkend dat niet alleen de mannen, maar ook de vrouwen in mijn familie nauw betrokken waren. Mijn overgrootmoeder Johanna heeft dokter Bijl, de vader van Martine Bijl, verraden. Hij kwam daardoor in Kamp Amersfoort en Kamp Sint-Michielsgestel terecht. De man overleefde het, maar heeft doodsangsten uitgestaan.”
Stephanie stelt steeds haar moeder op de hoogte van haar bevindingen. “Ik dacht weleens: dat ze de telefoon nog opneemt. Steeds weer brokkelde er iets af van het beeld dat ze van haar familie had, van haar grootouders die voor haar altijd lief waren geweest. Ze kon het eerst niet geloven. Pas toen ik haar de documenten liet zien, wist ze dat het waar was. Maar het heeft zeker een paar maanden geduurd voordat het écht doordrong en indaalde.”

Confrontatie

Hoezeer de onthullingen Stephanie ook aangrijpen, ze deinst er niet voor terug de confrontatie aan te gaan met slachtoffers van daden waarvoor haar familieleden verantwoordelijk waren. Zo bezoekt ze Berend Boudewijn, de man van Martine Bijl, om hem het verhaal over Martines vader persoonlijk te vertellen. “Het was best een drempel om een nazaat van een slachtoffer te ontmoeten. Hoe ga ik me tot zo iemand verhouden? Vijf uur lang heb ik met hem gesproken. Hij wist niet dat zijn schoonvader in Kamp Amersfoort had gezeten. Ik liet hem de verklaringen van zijn schoonmoeder zien, waarin zij daarover schrijft. Hij vond dat heel bijzonder om te lezen. ‘Had Martine dit maar geweten’, verzuchtte hij. Haar vader was een moeilijke, gesloten man. Over de oorlog had hij altijd gezwegen. Als dit bekend was geweest, waren de dingen misschien eerder op hun plek gevallen. Tijdens het gesprek ervoer ik steeds meer de toegevoegde waarde van wat ik doe. Door dit aan te gaan en bespreekbaar te maken, kunnen de vorige generaties er ook beter over praten.”

Iemand van vlees en bloed

Stephanie gaat ook in gesprek met Julia, die in het verzet zat en Joodse mensen een onderduikplek gaf. Ze bezoekt haar in New York. “Haar Joodse familieleden zijn allemaal gedeporteerd naar Auschwitz. Julia denkt elke dag aan de oorlog en heeft er nog steeds nachtmerries over. SS’ers drukten een geweer tegen haar slaap om van haar te horen ‘in welke kast haar Joodse papa zat.’ Haar moeder Rosemarie, die zelf niet Joods was, kreeg op straat ruzie met mijn tante To. Vervolgens werd ze door de SS gearresteerd. Dat liep uiteindelijk goed voor haar af.”
Stephanie zal de ontmoeting met haar nooit vergeten. “Zij is de enige nog levende persoon die de harde, meedogenloze kant van mijn familie van nabij heeft meegemaakt. Jarenlang zat ik in archieven te lezen over wat mijn overgrootouders en oudooms en -tantes deden. Nu trof ik iemand van vlees en bloed die de gevolgen daarvan ondervond. Julia is kunstschilder. In haar huis hingen schilderijen waarop een man in uniform was afgebeeld. Ik herkende daarin mijn oudoom Wim. De achternaam Knauf, die van mijn oudoom en oudtante, stond in haar geheugen gegrift. Door haar zag ik wat onverdraagzaamheid kan doen. Ik vond het bijzonder dat ze zo vrijuit wilde praten en mij wilde ontvangen. Ze drukte me op het hart dat ze mij niets kwalijk nam en dat ik me absoluut niet schuldig hoefde te voelen, dat ik niet verantwoordelijk was. Ze vond het juist goed en moedig dat ik er met haar over sprak.”

Indruk, geen schaamte

Stephanie besluit nog meer naar buiten te treden en een boek te schrijven over haar foute familie: Het verraad van de Jordaan, dat vorig jaar verscheen. Nog voordat Stephanie haar familie en vrienden vertelt over het boek, licht ze haar twee zoontjes in. “Ze zijn nu tien en elf jaar, maar waren toen nog een stuk jonger. Ik heb ze er vanaf het begin op hun niveau meegenomen in het verhaal. Toen mijn oudste zoontje in groep 6 zat, kreeg hij voor het eerst les over de Tweede Wereldoorlog. Ik heb hem verteld dat familie van ons fout was in de oorlog en aan de kant van Hitler stond. Vorige maand is hij met zijn klas bij Kamp Vught geweest. Ook toen heb ik uitgelegd dat mijn oudooms kampbewaker waren en dat ze meewerkten aan het transporteren van Joodse mensen in de treinen. Dat maakte natuurlijk veel indruk, maar schaamte is er bij hem niet. Hij staat er los van. Ook in de klas is er geen oordeel over. Als ik dit verhaal vertel als gastdocent op scholen ervaar ik hetzelfde. ‘Jij bent jouw voorouders niet,’ zeggen de leerlingen tegen me. Ik vind dat een mooie ontwikkeling.”
Toch heeft Stephanie de familie in haar boek wel een andere achternaam gegeven. “Die is makkelijk te achterhalen, dus ik heb dat niet vanuit schaamte gedaan. Ik wilde er alleen familieleden mee beschermen, omdat een aantal van hen het er moeilijk mee heeft. Hoewel mijn moeder helemaal achter het boek staat en trots op me is, vindt ze het lastig als mensen haar herkennen. Ze heeft het boek ook nog niet kunnen lezen. Ze weet dat het de waarheid is, maar als het zwart op wit staat, is het nog echter. En dat is confronterend.”

Zwijgen doorbreken

Even heeft Stephanie getwijfeld of ze haar familiegeschiedenis wel naar buiten zou brengen. “Ik dacht met name aan mijn kinderen, die ik met mijn naam ook aan een foute familie zou verbinden. Aan de andere kant zag ik wat zwijgen met families kan doen. Dat wilde ik doorbreken. Bij het signeren van mijn boek zie ik volwassen mensen van achterin de zeventig soms in huilen uitbarsten. Zij hebben net als ik een foute familie en herkennen zoveel in mijn verhaal. Het maakt veel emoties los. Bij lezingen zie ik ook mensen schrikken, hun hand voor de mond slaan als ze mijn verhaal horen.”
Dat geldt ook voor haar eigen familie. Het verschijnen van het boek had veel impact. “De foto die op het omslag is afgebeeld, hangt bij al mijn familieleden thuis. Nu is hij te zien in boekhandels en zelfs op tv. Dat is heftig. Een tante, die vanuit Amsterdam naar het oosten van het land verhuisde, vertelde haar nieuwe buurvrouw over het boek. Die zei tegen haar: ‘Vertel dat maar aan niemand in het dorp, want daar houden wij hier niet van.’ Mijn tante had het er al moeilijk mee en dan krijg je zoiets te horen. Met zo’n reactie ga je tachtig jaar terug in de tijd. Ik denk dat het goed is om er wél over te praten. Ook vanuit het perspectief van het monster, het slechte van de oorlog. Dat wordt vaak afgebeeld als mannelijk, het stereotype van de Duitser met zwarte, glimmende laarzen, maar het waren ook vrouwen, jongeren, de groenteboer om de hoek, het oude vrouwtje met permanentje. Ook in hen kan het slechte zitten.”

Meer duidelijkheid

Stephanie vertelt haar verhaal vanuit Nationaal Monument Kamp Vught, waar ze sinds dit jaar twee dagen in de week als fondsenwerver werkt. “De eerste keren dat ik hiernaartoe reed, vond ik het heftig om buiten de wagons te zien staan waarin Joden getransporteerd werden. Dat kwam echt binnen toen ik me realiseerde dat mijn familie daaraan meegewerkt had. Elke keer word ik hier geconfronteerd met de resultaten van een regime waaraan mijn familie heeft meegewerkt. ‘Vond je dat je iets terug moest doen?’ vragen mensen me soms. ‘Nee’, antwoord ik dan. Dan maak je mij verantwoordelijk voor de daden van mijn familie en dat ben ik niet. Ik voel me wél verantwoordelijk voor Kamp Vught en vind het belangrijk dat de verhalen verteld blijven, dat ze niet vergeten worden. Daarom werk ik graag mee aan het voortbestaan ervan.”Stephanie hoopt ook dat meer mensen duidelijkheid krijgen over het verleden van hun familie. Vanaf 2 januari 2025 zijn de archieven van het CABR opengesteld. Begin december is na een waarschuwing van de Autoriteit Persoonsgegevens besloten dat ze nog niet online doorzoekbaar zullen zijn, zoals eerder het plan was. Wel zijn de namen online gezet van de 425.000 mensen die voorkomen in het CABR. Het gaat om mensen die na de Tweede Wereldoorlog zijn onderzocht op mogelijke collaboratie met de Duitse bezetter. Volgens het NIOD is daardoor ‘grote maatschappelijke beroering’ ontstaan. Zonder de bijbehorende dossiers zouden verkeerde conclusies kunnen worden getrokken.

Bespreekbaar maken

Stephanie vindt het jammer dat de volledige dossiers niet online staan. “Er is nu in feite niets veranderd. Je moet nog steeds fysiek naar het archief en een afspraak maken. Door de namenlijst te publiceren, zien mensen een naam staan en willen ze meer weten. Maar ze krijgen nog geen toegang tot het archief, omdat de wachttijden enorm oplopen. Dat zorgt voor veel onrust. Familieleden hebben er recht op te weten wat er is gebeurd. Zij wachten daar al tachtig jaar op. Veel mensen zijn gestorven zonder de waarheid te kennen, terwijl de antwoorden al die tijd mogelijk in het archief lagen.”
De angst voor negatieve reacties is volgens Stephanie onterecht. “Zelfs met een familie die zo fout was als de mijne, heb ik nauwelijks narigheid ondervonden. Ik snap dat het voor eerdere generaties misschien moeilijker is, maar door open en eerlijk te zijn kun je juist veel duidelijkheid scheppen, de waarheid aan het licht brengen en een beladen onderwerp bespreekbaar maken.”

Foto: privébezit

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen
Stephanie Biesheuvel

Uit andere media