
Nicolette overleefde een gewapende overval en bezoekt nu gevangenen
1 oktober 2025
Nicolette (57) woonde achttien jaar met haar man en drie kinderen in Azië en Afrika. In Kameroen overleefde ze een gewelddadige roofoverval. Nu bezoekt ze als vrijwilliger gevangenen, om met ze te praten: “Ik leerde het mens en het delict van elkaar te scheiden. Een overvaller kan ook een goede vader zijn.”
“Begin twintig was ik, en net begonnen met werken. Ik voelde de drang om naar het buitenland te gaan, en daar iets te betekenen voor anderen. Ik wist hoe goed ik het had, alleen al doordat mijn wieg in Nederland stond. Ik had zin in avontuur. Samen met mijn man, met wie ik al sinds de middelbare school samen ben, solliciteerde ik bij ZOA-Vluchtelingenzorg, een christelijke hulporganisatie die wereldwijd actief is in crisisgebieden. We mochten aan de slag in Hongkong.Begin jaren negentig vertrokken we. Hongkong bleek heel modern, en op sommige vlakken zelfs verder ontwikkeld dan Nederland. Alles was er strak georganiseerd, maar de situatie was ook beladen: er verbleven meer dan honderdduizend Vietnamese vluchtelingen in verschillende kampen. Mijn man kreeg de leiding over een hulpprogramma in een van die kampen, ik ontfermde me over de boekhouding. We gingen in een bovenwoning wonen en leerden het Aziatische leven kennen. In dat eerste jaar in het buitenland werd onze oudste zoon geboren. Niet lang daarna verhuisden we met onze baby naar Vietnam.”
Cultuurshock
“Vietnam was voor ons een cultuurshock. Luxe, zoals een wasmachine, bestond er niet. Dat was wennen, maar we vonden het leven daar ook boeiend. Ik deed de boekhouding van het project, gericht op terugkeer van vluchtelingen, en werd zwanger van ons tweede kind. Na twee jaar Vietnam, verhuisden we naar Cambodja, om daar tijdens de burgeroorlog vluchtelingen te helpen een nieuw bestaan op te bouwen. Cambodja was best een onveilig land, en inmiddels kregen we een derde kindje. Mijn man had de wens om in Afrika meer lange termijn ontwikkelingswerk te gaan doen. En zo verhuisden we een paar jaar later met drie jonge kinderen vanuit Cambodja naar Kameroen, in Centraal-Afrika.Die eerste maanden in een nieuw land waren altijd zwaar. Je kent niemand, hebt nog geen netwerk. Onze kinderen waren in Kameroen de enige witte kinderen op een school waar lijfstraffen aan de orde van de dag waren. Ik voerde gesprekken met de schoolleiding om te voorkomen dat onze kinderen geslagen werden.”
Overval
“We woonden afgelegen, in een vrijstaand huis. We hadden een basic leven, maar vergeleken met de lokale bevolking was dat luxe. Op een nacht werd ons huis bestormd door zeven gewapende mannen. Een van hen hield de kinderen apart in een kamer, een ander richtte een wapen op ons. Het was angstaanjagend om in de loop van een pistool te kijken en voortdurend klappen op te vangen. Mijn man moest plat op de grond liggen met een pistool op zijn hoofd. Achteraf was ik blij dat hij niet teruggevochten heeft. Terwijl de overvallers ons huis plunderden, lag onze baby te slapen. Ik was bang dat hij wakker zou worden, en ze de trekker over zouden halen. Tweeënhalf uur lang duurde het. Ze namen alles mee wat ook maar enige waarde had. Daarna bleven we verslagen achter.”Onveilig“Wonder boven wonder hebben de kinderen deze nacht niet als traumatisch ervaren. De man die bij de oudste twee was, was vriendelijk tegen ze geweest. Ik was blij dat we nog leefden, maar de overval had diepe indruk op ons gemaakt. We besloten daarom terug te keren naar Nederland. De organisatie waarvoor we werkten regelde een woning en psychologische hulp. Ik wist uiteindelijk: we gaan niet terug naar Kameroen, maar ik laat dit incident niet mijn levenslust wegnemen. We maakten nieuwe plannen om ons ontwikkelingswerk voort te zetten in Nepal.
Ik dacht veel na over de overval en we sliepen wekenlang nauwelijks. Ik voelde me nog lang onveilig en keek schichtig om me heen op straat, zelfs in Nederland. Hoe kan je als mens zo gewelddadig inbreken bij een gezin met kinderen? Wie zijn die mensen, die dat doen? Ik was het vertrouwen in mensen kwijtgeraakt, maar bedacht me ook: als ik die mannen die ons hebben overvallen ga demoniseren, laat ik mijn leven door hen bepalen en dat wilde ik niet. Ik wilde het lijntje met hen doorknippen door hen uiteindelijk te vergeven en zo lukte het om niet bitter te worden.”
Op zoek naar antwoorden
“Toen we hoorden dat twee van de zeven daders waren opgepakt, en een van hen was doodgeschoten, voelde ik me niet eens opgelucht. Liever zie ik dat daders een kans tot inkeer krijgen. Mijn man was bozer dan ik, en sliep nog lange tijd met een honkbalknuppel onder zijn bed. Toen de kinderen in Nepal alle drie naar school gingen, ging ik op zoek naar vrijwilligerswerk. In Nepal was een grote gevangenis, met duizend Nepalezen en een tiental buitenlanders, die geen bezoek ontvingen. Ik meldde me aan als vrijwilliger om gevangenen te bezoeken. Misschien kon ik zo antwoorden vinden op de vragen die ik had.
De eerste gevangene die ik bezocht was een Zweed. Elke vrijdag ging ik naar hem toe. Ik kocht snacks op de markt, en nam die mee voor hem en de bewakers, die ik te vriend moest houden. Gevangenen in Nepal krijgen alleen rijst en soep; de rest wordt aangevuld door familie. Buitenlanders hebben meestal niemand die ze iets brengt. Ik vroeg tijdens de bezoekjes nooit waarvoor iemand vastzat, maar ze vertelden het meestal zelf. Het waren soms lichte vergrijpen en soms vreselijke dingen, maar ik leerde het verschil te zien tussen het delict en de mens die tegenover me zat. De Zweed was vaak nors en klagerig, maar op een dag kreeg ik een e-mail van hem. Hij was vrij en schreef vanuit een buurland: ‘Jij was in die hele periode de enige die naar me luisterde.’”
Gelijkwaardig
“Na een paar jaar verhuisden we naar Laos, een communistisch land met veel politieke gevangenen. Ik wilde daar mijn vrijwilligerswerk voortzetten, maar het kostte flink wat moeite om daar toestemming voor te krijgen. Toen dat was gelukt bezocht ik ook hier Europese gevangenen. Ik bracht ze medicijnen en groenten, hielp ze moestuintjes aanleggen en was er voor ze om met ze te praten. Tijdens de gesprekken met gevangenen voelde ik sterk: we zijn gelijkwaardig. Bij sommige mensen vergat ik zelfs wel eens dat zij vastzaten, en ik niet. Ik bezocht een Brit die het niet wilde hebben over het feit dat hij gevangen zat. We hadden het over alle andere aspecten van zijn leven. Ik ontdekte: al deze gevangenen zijn mensen. Ze kunnen iets crimineels gedaan hebben én een lieve vader zijn. Een mens is nooit helemaal slecht.Na achttien jaar Azië besloten we met onze kinderen, van toen achttien, zestien en dertien, terug te gaan naar Nederland. Ik meldde me bij Gevangenenzorg Nederland, en startte als een van de zeshonderd vrijwilligers. Ik bezoek de mensen die zelf bezoek verlangen en die behoefte hebben om hun leven te beteren. De zwaarste criminelen vragen namelijk niet om bezoek. Er zijn drie vrouwengevangenissen in Nederland en daar heb ik wel vrouwen bezocht die hun man vermoord hebben. Ook heb ik een man gesproken die zijn vrouw ombracht, uit jaloezie, woede en gekrenktheid. Zo’n daad valt niet goed te praten en hij vertelde me dat hij zichzelf nooit zal kunnen vergeven.”
Medemenselijkheid
“Het is bijzonder hoe snel je vertrouwen krijgt, als je met gevangenen in gesprek gaat. Wat voor hen prettig is, is dat ze met iemand spreken die neutraal is. Ieder ander die ze tijdens een bezoekuur spreken, heeft een bepaald belang. Zelfs een familielid is niet neutraal, zij zijn immers teleurgesteld. Ik heb voor mezelf een aantal regels. Ik vertel nooit waar ik woon, en communiceer alleen mijn voornaam. Ik zoek online nooit een naam op van een gevangene die ik bezoek en ik vertel mezelf na ieder bezoek: je hebt nu één kant van een verhaal gehoord, en ieder verhaal heeft twee kanten.”
Die sociale gesprekken over iemands leven en hoe iemand in elkaar steekt: ik ben ervan overtuigd dat die helpen terugval te voorkomen. De meeste mensen die in Nederland in de gevangenis zitten, komen op een dag weer terug in de maatschappij. Als ze dan geen sociale vaardigheden meer gewend zijn en worden uitgekotst, dan wordt een leven opbouwen wel erg ingewikkeld. Ik wil gevangenen medemenselijkheid tonen en vertrouwen geven. Ik vind trouwens niet alle mensen die ik spreek even ‘leuk’. Ik bezoek ook wel eens mannen die ik zelf ’s avonds niet tegen zou willen komen in een donker bos.”
Helend
“Naast de gewone bezoektrajecten, is er in de gevangenis ook een traject waarin gevangenen onderzoeken: waar is het fout gegaan? Tijdens een van die bijeenkomsten, is er een ontmoeting met een slachtoffer van een delict. Dan vertel ik over de gewelddadige roofoverval in Kameroen. Ik leg uit dat ik in de loop van een pistool heb gekeken, terwijl ik niet toegelaten werd tot mijn drie kinderen. Ik benadruk wat de overval met mij als mens heeft gedaan. Dat het voor een slachtoffer niet gaat over geld of spullen kwijt zijn, maar over niet meer kunnen slapen en je vertrouwen kwijtraken. Het is dan meestal doodstil. Er was een overvaller die geen idee had van de doodsangst die ik heb gevoeld. Hij zei: ‘Ik dacht altijd: ze zijn toch verzekerd? Ze krijgen de spullen wel terug via de verzekering.’ Iemand vertelde dat daders zichzelf trainen om tijdens zo’n delict niets te voelen. Maar deze overvaller zei: ‘Mag ik jou een knuffel geven? Ik ga dit nooit meer doen.’ Dat was helend voor hem en voor mij, een symbool van vergeving.”
Luisterend oor
“Als je je aanmeldt als vrijwilliger, verwacht dan niet dat je een vriendschap op kunt bouwen met een gevangene. Ga er ook niet vanuit dat de mannen en vrouwen die je spreekt interesse in jou hebben. Soms zijn gesprekken ook wel eens ongemakkelijk. Daar moet je tegen kunnen.
Mijn man stond niet te springen toen ik startte met dit vrijwilligerswerk, maar hij ziet dat het praten met gevangenen mijn passie is, en steunt me. De komende jaren blijf ik dit werk zeker doen. Als er iets is dat mensen in de gevangenis nodig hebben, dan is het psychologische hulp, zorg en een luisterend oor.”
Vergeven
“Ik heb de mannen die ons in Afrika overvielen vergeven. Ik heb ervoor gekozen om het incident niet mijn leven te laten beheersen. Dat ik wat er is gebeurd in Kameroen nu kan omzetten in iets wat betekenis heeft voor een ander, is erg mooi. Ik heb de dood in de ogen gekeken, maar heb mijn leven gelukkig teruggekregen, en ik hoop voor de mannen en vrouwen in de gevangenis, dat ze op een dag ook weer een normaal leven mogen leiden. En dat ze dat leven beteren.”
Foto: Ruud Hoornstra
Visagie: Lisette Verhoofstad
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
Uit andere media