Mees doneerde stamcellen aan zijn zus Julie
Mees (20) redde in 2013 het leven van zijn zus Julie (22) door zijn stamcellen aan haar te doneren. Toen hun broer Floris (24) zag hoe dat het verschil maakt tussen leven en dood, besloot hij donor te worden: hij doneerde stamcellen aan iemand die hij niet kende. “Met een relatief makkelijke behandeling red je iemands leven.”
Ongeveer 46.000 mensen liepen in september 2025 mee tijdens de Dam tot Damloop. Sommigen renden niet alleen om een sportieve prestatie neer te zetten, maar ook om aandacht te vragen voor een goed doel. Waaronder Julie en haar twee broers Mees en Floris. Hun missie: mensen aanmoedigen om stamceldonor te worden. Omdat je daarmee het verschil kunt maken tussen leven en dood, zo weet het drietal uit eigen ervaring…
Op je tanden bijten en doorzetten. Met die mentaliteit werden Julie en haar broers Mees en Floris grootgebracht. Het was 2013, ze waren elf, dertien en vijftien, en druk met school en hockey. Om de week wisselden ze met z’n drieën van huis omdat hun ouders co-ouderschap hadden. Het leven ging snel en er was altijd wat te doen. Julie: “Toen mijn conditie in rap tempo achteruitging, trok ik niet aan de bel. Pas toen mijn vader en moeder vonden dat ik erg wit zag, ging ik naar de huisarts. Onze huisarts vermoedde dat ik leed aan bloedarmoede. IJzersupplementen hielpen me er vast bovenop, maar voor de zekerheid liet hij mijn bloed nakijken.”
Drie kwartier later ging de telefoon. Het was de huisarts die met spoed naar Julie onderweg was. Julies bloed zag er zeer slecht uit. Het was zaak dat ze direct naar het ziekenhuis ging. Julie: “Toen ik mijn moeder mijn naam hoorde roepen, wist ik direct dat het foute boel was. In de stromende regen reden we naar het ziekenhuis. Mijn moeder probeerde me gerust te stellen, maar ik voelde dat ze gespannen was. In het ziekenhuis kreeg ik een bloedceltransfusie zodat ik de beenmergpunctie, die de volgende dag gepland stond, aankon. Die punctie was nodig om de reden te achterhalen waarom ik amper op mijn benen kon staan. Toen later die avond onze vader binnenkwam met betraande ogen, drong het tot me door dat ik er heel slecht aan toe was. Hij huilde nooit.”
Grote schok
Floris, destijds vijftien jaar oud, weet nog als de dag van gisteren dat hun vader diezelfde avond belde om te vragen of hij langs kon komen. Floris: “Ik dacht dat ik een preek zou krijgen dat ik beter mijn best moest doen op school. Mijn cijfers waren niet al te best. De optie dat mijn zus of broer in gevaar was, kwam niet in me op. We mankeerden nooit iets. Ik vond het ontzettend heftig toen ik hoorde dat Julie heel erg ziek was. Als oudste voelde ik me verantwoordelijk voor mijn jongere broer en zus. Ik had ze altijd kunnen beschermen en ze uit de wind kunnen houden bij ingrijpende gebeurtenissen, maar deze keer stond ik met lege handen.”
Uit de beenmergpunctie was gebleken dat Julies lichaam geen stamcellen aanmaakte, een levensgevaarlijke situatie. Stamcellen zijn cruciaal. Ze kunnen delen en veranderen in andere cellen, zoals bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen. Zonder stamcellen ga je dood. Het plotseling stil komen te liggen van de aanmaak, ook wel aplastische anemie genoemd, kon veroorzaakt worden door kanker, maar ook door een virus. Zes weken lang kreeg Julie bloedtransfusies in de hoop dat haar lichaam uit zichzelf stamcellen zou aanmaken, maar er gebeurde niets. Julie werd steeds zieker. De oorzaak van de aplastische anemie werd niet gevonden.
Vinden van een match
Mees: “Julies enige redding bleek een stamceltransplantatie te zijn. Dit klinkt ingrijpend, maar is dat niet. Iedereen tot 55 jaar kan stamcellen doneren door bloed te geven. De stamcellen worden daar als het ware uitgefilterd en bij degene die de stamcellen nodig heeft, toegediend via een soort bloedtransfusie. Je raakt dus niets kwijt als je stamcellen doneert. In sommige gevallen worden de stamcellen uit het ruggenmerg gehaald, maar ook deze ingreep is goed te doen. Wat het lastig maakt, is het vinden van een match. De kans dat die gevonden wordt, is uiterst klein doordat je iemand moet vinden met bijna identiek weefsel. Een donor wordt daarom eerst gezocht binnen de familie omdat familieleden qua DNA meer gelijkenissen vertonen. Als daar niets uitkomt, wordt een match gezocht via Stichting Matchis, een organisatie die helpt met het vinden van een donor voor mensen die een stamceldonatie nodig hebben.”
Floris en Mees lieten allebei hun bloed testen. Het weefsel van de destijds 11-jarige Mees bleek honderd procent overeen te komen met dat van zijn zus. Er was een match gevonden! Mees: “Omdat ik een kind was, gebeurde de stamceltransplantatie onder narcose. Ik kan me daar niet veel meer van herinneren, behalve dat ik een prikpaspoort kreeg en in het ziekenhuisbed tv mocht kijken. Voor mij was het niet heel impactvol en destijds kon ik niet bevatten dat de behandeling allesbepalend was voor mijn zus. Daarvoor was ik nog te jong. Ik had ook niet door dat Julie in de weken voorafgaand aan de stamceltransplantatie een loodzware periode doormaakte. Om de nieuwe stamcellen te accepteren, moest haar immuunsysteem kapot worden gemaakt zodat ze geen enkele weerstand meer had. Ze kreeg chemokuren en zware medicijnen. Floris en ik konden nauwelijks bij haar zijn en haar al helemaal geen knuffel geven omdat ze zeven weken in isolatie lag.”
Cruciaal moment
Julie: “In de periode dat ik alleen in bed lag, ging er iets stuk. Het werd me allemaal te veel. Ik had net een operatie ondergaan om mijn eierstokken te laten invriezen. Er bestond namelijk een grote kans dat ik door de chemokuur onvruchtbaar zou worden en dat wilde ik niet. Hoewel ik dertien jaar oud was, voelde ik heel sterk dat ik ooit moeder wilde worden. Nu ben ik opgelucht dat ik deze keuze maakte, maar destijds was het zwaar, mede door de chemokuur die direct na de operatie startte en die me heel somber maakte. Als ik in de spiegel keek, voelde ik me lelijk en alleen. Door de chemo viel mijn haar uit. Ik was onwijs boos, vooral op artsen en verpleegkundigen die heel de dag mijn kamer binnenliepen. Op een gegeven moment lag ik alleen nog maar stilletjes in bed. Gelukkig grepen onze ouders in. Zij wisten de negatieve spiraal om te buigen door ritme in mijn dag te brengen. Iedere ochtend spoorden ze me aan om mijn bed uit te komen en me aan te kleden en iets te doen, ook al lag ik in isolatie. Vanaf toen ging het weer beter met me. Na zeven weken was mijn afweer zo zwak, dat ik klaar was voor de stamceltransplantatie. Een cruciaal moment. Het was vreemd dat de stamcellen van Mees binnen een half uur werden toegediend via een infuus. Van alle behandelingen, was deze de minst ingrijpende. Toch zou het mijn leven redden.”
Floris en Mees zijn zielsblij dat Julie het overleefde, maar ze blijven het heftig vinden om te horen wat hun zus moest doorstaan. Floris: “Julie was een kind en had geen woorden om haar emoties te verwoorden. Nu praten we over deze periode met terugwerkende kracht. Alle drie zijn we nog steeds van het ‘op de tanden bijten en doorgaan’, maar door met elkaar en anderen te praten over wat er is gebeurd, dwingen we onszelf om stil te staan bij ons gevoel. Eigenlijk komen we nu pas aan verwerking toe.”
Niet alleen
Met Julie gaat het goed. Sinds ze een nieuwe kans op het leven kreeg, is ze vastbesloten om dat te gebruiken om mensen die ziek zijn te helpen. Ze studeert nu Geneeskunde en wil zich specialiseren in Oncologie. Julie: “Veel mensen die ziek zijn, vragen zich af: ‘Waarom moet dit mij overkomen?’ Het is een onmogelijke vraag waar je geen antwoord op krijgt omdat het pure pech is. Maar toch, als ik mezelf die vraag nu stel, kan ik daar wél op antwoorden. Door de weg die ik heb afgelegd, weet ik zeker dat ik arts wil worden. Toen ik in het ziekenhuis lag, was ik boos op de wereld, om wat me overkomen was. Als een zorgverlener binnenkwam, dacht ik: jij weet niet hoe het is om hier te liggen. Als ik in de toekomst ooit een meisje tegenkom dat zich net als ik destijds verloren voelt, kan ik haar vertellen dat ik het wél weet. Hopelijk voelt ze zich daardoor minder alleen.”
Floris en Mees zijn waanzinnig trots op Julie en dankbaar dat ze er is. Floris: “Toen Julie ziek werd, realiseerde ik me dat er niets belangrijkers is dan familie. Dat wist ik altijd al, maar ingrijpende gebeurtenissen doen je dat nog meer beseffen.” Julie, Floris en Mees weten nog iets heel zeker: stamceldonatie moet meer bekendheid krijgen. Mees: “Met een relatief makkelijke behandeling red je iemands leven. De kans dat er een match is, is klein, maar hoe meer mensen zich aanmelden als donor, hoe groter die kans wordt. Aanmelden gaat heel makkelijk door met een wattenstaafje wat wangslijmvlies af te nemen en dat op te sturen naar Stichting Matchis.”
Samen over de finish
Floris meldde zich aan als donor zodra hij achttien werd. Toen zijn broertje Mees op 11-jarige leeftijd zijn stamcellen doneerde, was hij opgelucht en zielsblij dat Julie gered kon worden, maar ergens baalde hij ook dat hij niet in de plaats van zijn broertje kon innemen. Floris: “Ik wilde Mees ontzien. Hij was nog zo jong. En ja, ik had onze zus ook graag willen helpen. Die wens liet me niet los. Haar kon ik niet helpen, maar wellicht wel een ander? Een jaar nadat ik me aanmeldde, kreeg ik bericht dat er een match was. Een zieke man tussen de 45 en 50 jaar had mijn stamcellen nodig.”
Floris en zijn broer en zus spoorden daarna ook anderen aan om stamceldonor te worden. Mees: “De beste leeftijd om te doneren is tussen de 18 en 25 jaar, de leeftijd van de meeste studenten. En dus gaven we presentaties op onze studentenvereniging. Via QR-codes die we verspreidden, meldden heel veel nieuwe donoren zich aan. Dat was mooi, maar er moet meer gebeuren. Mij lijkt het goed als iedereen die achttien wordt automatisch bericht krijgt met de vraag om zich aan te melden als stamceldonor.”
Julie, Floris en Mees blijven zich inzetten om meer donoren te werven voor deze levensreddende behandeling. In 2025 liepen ze dus de Dam tot Damloop om meer bekendheid te geven aan Stichting Matchis, een bijzonder moment. Julie: “Het was gaaf om dit z’n drieën te kunnen doen. Heel lang wist ik niet of ik mijn achttiende verjaardag zou halen en nu rende ik door Amsterdam, samen met mijn broers.”
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Wilma Scholte
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
LEES OOK

Uit andere media