
Lonneke had anorexia: ‘Het is een monster in je hoofd’
29 juli 2025
Van steeds iets minder eten, naar zo ziek zijn dat je niet meer kan lopen en in een rolstoel gereden moet worden. Lonneke (47) ontwikkelde rond haar negentiende de eetstoornis anorexia. Het was een lange, zware weg, maar uiteindelijk is ze ervan hersteld. “Ik ben ontzettend blij dat ik leef, moeder ben geworden… Het had namelijk ook anders kunnen zijn.”
Lonneke: “Als je anorexia hebt, kun je niet meer objectief denken. Ik ben verpleegkundige, waardoor ik inmiddels weet wat er in mijn jongvolwassen leven met mijn lichaam is gebeurd. Als je zo ziek bent als ik was, gaat het beetje energie dat je hebt naar ademen, het kloppen van je hart en de werking van je belangrijkste organen. Je hersens worden uitgeschakeld, waardoor je jezelf heel anders ziet dan de mensen in je omgeving. Mijn ouders zagen hun kind in die tijd voor hun ogen doodgaan, maar ze konden niets doen. Zelf zag ik lange tijd niet in hoe ernstig mijn situatie was.”
Perfectionistisch
“Ik groeide op in een liefdevol gezin, met een vader, een moeder en een broer. Als kind was ik erg perfectionistisch. Als ik met mijn vader naar de ijsbaan ging en zei dat ik twintig rondjes ging schaatsen, dan moesten dat er ook minimaal twintig zijn. Mijn perfectionisme belemmerde me niet, maar het is een karaktertrek die ik als jong meisje al ontwikkelde. Mijn broer was erg slim, en hoefde weinig te doen om op school goede cijfers te halen. Ik moest er harder voor werken en wilde graag laten zien dat ik ook veel in mijn mars had.
Op mijn achttiende kreeg ik een vriendje, die erg bezitterig was. Hij wilde mij het liefst in een glazen kooitje zetten. Ik was stapelverliefd, dus zag dat niet. Wat ik me nog goed kan herinneren, is dat hij op een dag tegen mij zei dat ik dikke billen had. Na die opmerking besloot ik meer te gaan sporten, en begon ik geïnteresseerd te raken in afvallen. Dit is het moment waarop mijn eetstoornis is aangezwengeld; mijn vriendje was de katalysator. Ik kwam in een neerwaartse spiraal terecht, en wilde steeds meer gewicht verliezen. Zeker drie jaar lang had hij mij in zijn wurggreep. In mijn omgeving had iedereen in de gaten wat hij deed, behalve ik. Wat mijn ouders en vriendinnen ook zeiden, ik bleef bij hem.
In het laatste jaar van mijn relatie met hem werd ik steeds zieker en werd mijn ziekte voor de buitenwereld ook zichtbaar. Ik ging steeds meer bewegen en probeerde eetmomenten te omzeilen. Of ik at helemaal niet. Sociale interacties waarbij een hapje of drankje hoorde, vermeed ik. Ik mocht van mezelf zo min mogelijk. Maar zelfs als ik weinig of niets at, dan was dat niet goed genoeg. Toen ik 35 kilo woog, moest dat 33 worden. Mijn vriendje werd steeds onaardiger tegen mij en ’s nachts lag ik in bed te huilen. Ik was 23 toen ik de relatie verbrak. Ik woonde toen op mezelf, in een leuk appartement in Haarlem. Als ik daar nu langsfiets, voel ik me verdrietig. Door mijn ziekte heb ik daar geen dag kunnen genieten.”
Opname
“Ik deed verschillende studies, maar stopte daar tot twee keer toe na een half jaar mee. Ik had de concentratie niet om te kunnen leren. Ik deed natuurkunde en bewegingstechnologie, beiden veel te technisch voor mij. Ik deed mijn best om een normaal leven als twintiger te leiden, maar alles mislukte. Mijn ouders zijn toen met me naar de huisarts gegaan, die vaststelde dat ik een eetprobleem had. Ik kreeg wekelijks gesprekken met een psycholoog. Die veranderden weinig, de ziekte nam me steeds meer over. De eetstoornis wordt je alter ego, een monster in je hoofd, die de leiding over je neemt en alles voor je bepaalt.
Lang heb ik me verzet tegen een opname in een kliniek, maar er was geen ontkomen aan. Twee dagen na het intakegesprek kon ik komen met mijn spullen. In de kliniek heerste een streng regime. Ik werd gewekt, kreeg medicijnen, moest dan verplicht in de woonkamer zitten en daarna ontbijten. Het was verschrikkelijk, want ik voelde me echt gevangen. Het enige positieve van deze plek was dat ik met anderen was. De eetstoornis had mij thuis geïsoleerd van sociale contacten, en ik voelde me op de groep minder alleen. Maar het was ook hard: als je je gewichtsdoelen niet haalde, kon je vertrekken. Tijdens mijn eerste opname werd ik er al snel uitgekickt. Als verpleegkundige weet ik nu, dat je op je diepste punt geen intensieve therapie aankan. Daarom is zo’n kliniek in eerste instantie gericht op eten en aankomen, en volgt de mentale therapie pas later. Erg ingewikkeld vond ik dat, want als anorexiapatiënt is eten juist het moeilijkste dat er is.”
Zijden draadje
“Ik ben in meerdere klinieken opgenomen geweest. Ook heb ik ziekenhuisvoeding via een sonde gekregen, omdat ‘gewoon’ eten maar niet lukte. De structuur van de dag vond ik fijn. Met de meiden op de groep bracht ik uren door in het rookhok. Maar ik heb ook mensen zien overlijden. Een van de meiden met wie ik omging sprong van een flat om haar leven te beëindigen. Dat heeft zoveel impact op ons allemaal gehad, het is verschrikkelijk om je lotgenoten op die manier te verliezen. Ondertussen leefden mijn ouders in angst dat ik ook zou overlijden. Zij zagen wat ik toen niet zag: de afdeling waar ik zat was een plek vol mensen waar weinig leven in zat. Een vriendin die mij trouw bleef bezoeken, vond het een vreselijke plek. Ze zei later dat we allemaal net schimmen waren.
Ik had niet door hoe ziek ik was, maar zag wel hoe verdrietig mijn familie was. Dat vond ik heel erg. Mijn leven heeft aan een zijden draadje gebungeld. Zo ben ik een keer op straat in elkaar gezakt omdat ik uitgeput was. Ik ben toen met een ambulance meegenomen en werd wakker in het ziekenhuis. Ik had haaruitval, had het dag en nacht ijskoud en ontwikkelde op mijn hele lichaam donshaar. Er was een periode dat ik te weinig energie had om te lopen, en ik in een rolstoel zat. Bij vlagen was mijn eetstoornis even op de achtergrond, en had ik heldere momenten. Maar de meeste tijd nam de eetstoornis mij volledig over. Mijn familie kon het niet meer aanzien en nam steeds meer afstand van mij. Ik had soms wel contact met mijn vader via de telefoon. Met mijn moeder en broer had ik tijdelijk geen contact.”
Levensdrang
“Dat mijn familie het contact verbrak, was het moeilijkste moment van mijn leven. Ik besefte dat ik mijn familie kwijt kon raken. Ik voelde toen een soort levensdrang, die ik al lange tijd niet had gevoeld. Voor het eerst wilde ik zelf alles doen om beter te worden en realiseerde ik dat het zonder goede hulp nooit ging lukken. In een nieuwe vorm van therapie heb ik toen grote stappen gezet. Ik had gesprekken met een psychotherapeut en twee korte opnames op de afdeling psychiatrie in het ziekenhuis, waar ik werd geobserveerd. In cognitieve gedragstherapie leerde ik om mezelf los te zien van mijn ziekte. Ik had voor het eerst het idee dat er een hulpverlener was die met mij praatte, in plaats van met mijn ziekte.Als je in je omgeving iemand hebt met een eetstoornis, zorg er dan voor dat je altijd tegen de persoon blijft praten, en niet tegen de ziekte. Zodra het over eten gaat, dan geeft de eetstoornis antwoord, niet de persoon. Mijn therapeut praatte met mij, en zorgde ervoor dat ik groter werd, groter dan het monster in mijn hoofd. In totaal heeft de ziekte zo’n tien jaar geduurd. Toen het fysiek en mentaal beter met me ging, begon ik met een doktersassistente-opleiding en ging ik daarna verpleegkundige studeren. Ik begon met een inhaalslag, ik voelde dat ik wél wilde leven.”
Groot cadeau
“Het herstellen van anorexia was een lange, moeilijke weg. En ook een hobbelige, met zeker in het begin terugvallen en triggers. Rond mijn dertigste ben ik volledig hersteld. Een jaar eerder leerde ik mijn huidige partner kennen, in die tijd worstelde ik nog met de laatste restjes van de eetstoornis. Mijn man heeft altijd mij gezien, en niet mijn ziekte. We trouwden, en tot mijn grote verbazing raakte ik tot twee keer toe zwanger. Dat ik moeder ben geworden van twee kinderen, is een groot cadeau. Ik ken verhalen van ex-anorexiapatiënten bij wie een zwangerschap niet meer mogelijk was. Zelf was ik ook als de dood dat mijn eicellen waren beschadigd en ik ongewenst kinderloos zou blijven.”
Mijn relatie met eten is nu normaal. Ik ben sportief, houd van gezond eten, maar net zo goed van snoepen en snaaien. Alles draait om balans en die heb ik gevonden, waardoor de anorexia geen rol meer speelt in mijn leven. De relatie met mijn familie is gaandeweg weer helemaal hersteld en daar ben ik zó dankbaar voor. Pas nu ik zelf moeder ben, begrijp ik hoe moeilijk het voor mijn ouders en broer moet zijn geweest om met mijn ziekte om te gaan. Ik zou me radeloos voelen als het een van mijn kinderen overkomt.”
Blij om te leven
“Als ouder ben ik erg alert op de relatie die mijn kinderen ontwikkelen met eten. Ik heb mijn zoon (15) en dochter (11) uitgelegd dat ik vroeger erg ziek ben geweest, en hoe moeilijk en eenzaam dat was. Social media heeft een grote impact op kinderen, dus ik ga regelmatig met ze in gesprek. Ouders zou ik willen adviseren: let goed op je kinderen. Als ze met een volle lunchtrommel terugkomen uit school, praat met ze. Als je vermoed dat je kind een eetstoornis ontwikkelt, probeer hier dan het gesprek over aan te gaan, en doe dat zonder oordeel.Ik ben ontzettend blij dat ik leef, moeder ben geworden en goed contact heb met mijn familie. Het had allemaal anders kunnen zijn. Een paar jaar geleden heb ik een tattoo laten zetten, voor het feit dat ik ben hersteld van anorexia. In moeilijke tijden herinnert deze tatoeage me eraan dat ik voor hetere vuren heb gestaan in mijn leven.”
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Wilma Scholte
Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.
Uit andere media