Canva1 2023 01 17t133724.906

Jennifer beviel terwijl ze in coma lag: ‘Dit is niet zoals je hoopt dat het gaat’

Een bevalling is toch wel het indrukwekkendste wat je kunt meemaken. Jennifer (28) kan er niet over meepraten, want zij lag 10 maanden geleden in coma toen haar dochtertje zich aandiende. “Ik voel me zo schuldig dat ik er niet voor mijn kind heb kunnen zijn toen ze het zo zwaar had.”

Jennifer: “We wilden een groot gezin, Bonito en ik. We waren twee jaar samen toen ik zwanger bleek van Joann, zij is nu vijf. Dat kwam toch wel een beetje als verrassing. Bonito moest het nieuws echt even laten bezinken, hij was toen 21 en nog heel jong in doen en laten. Maar we genoten van onze baby en ruim een jaar later kregen we Noëlle, die nu vier is.
Met een derde kind wilden we nog even wachten, maar dat liep anders dan gepland. Mijn spiraal was ‘kwijt’ en ik bleek opnieuw zwanger. We waren inmiddels qua drukte wel wat gewend en ook dit kindje was zeer welkom.”

Dan dringt het door…

“Ik was 27 weken zwanger toen ik het zwaar begon te krijgen. Ik was moe, hartstikke dik en heel snel benauwd. Ik dacht dat dat laatste door de zwangerschap kwam, maar toen testte ik ineens positief op corona. Ik werd steeds benauwder en de verloskundige kwam een saturatiemeter brengen. Mijn saturatie was negentig procent, veel te laag.
Ik moest voor controle naar het ziekenhuis en ging ervan uit dat ik diezelfde middag wel weer in mijn eigen bed zou liggen. Maar mijn hartslag ging al bij de minste inspanning omhoog. ‘We denken dat je hart de oorzaak van je klachten is’, vertelde de arts. Het streekziekenhuis waar ik was, durfde me niet te houden. Ik werd met een ambulance naar het Erasmus MC gebracht en meteen aan het zuurstof gelegd.
Ik kwam op de afdeling verloskunde terecht en werd heel goed in de gaten gehouden. Ik kreeg te horen dat ik niet op natuurlijke wijze zou kunnen bevallen. Daarvoor was mijn hart er te slecht aan toe, dat zou ik mogelijk niet overleven. De baby zou met 32 weken gehaald worden. Het drong niet echt tot me door. Ik ging ervan uit dat ik na een paar dagen wel weer voldoende zou opknappen om thuis verder te mogen rusten.
Mijn ouders mochten heel even bij me zijn en vertrokken toen weer, om samen met Bonito voor de meiden te zorgen. Ze waren nog niet weg of ik werd benauwder. In no time had ik het maximale van vijf liter zuurstof gebruikt. Het was niet genoeg. Pas toen werd ik echt bang en drong de ernst van de situatie tot me door. Ik ga dood, kon ik alleen maar denken.”

Overlevingsmodus

“Midden in de nacht kwamen een heleboel artsen en verpleegkundigen mijn kamer in. ‘We denken erover je in slaap te brengen’, zei iemand. Het kon me niet schelen, alles was goed, als ik me maar niet meer zo ellendig hoefde te voelen. Bonito werd gebeld, hij kwam razendsnel naar het ziekenhuis. Ik lag al helemaal klaar op een speciaal kamertje, toen hij binnenkwam. Dat is voor hem heel traumatisch geweest.
Voor mij veel minder, ik dacht niet aan mijn zwangerschap, ik wilde alleen maar van mijn pijn en de benauwdheid af. Dat is die overlevingsmodus waar mensen het weleens over hebben. Ik had geen ruimte in mijn hoofd voor andere gedachten. Bonito gaf me een kus. ‘Ik ben bang om dood te gaan’, schijn ik nog gezegd te hebben. Daar weet ik niets meer van.
Toen mijn ouders arriveerden, was ik al in slaap gebracht en lag ik aan de hartlongmachine. Die bleek al snel niet voldoende om me in leven te houden, dus werd er ook nog een hartmotor geplaatst en die is door bloedpropjes ook nog eens een paar keer vernieuwd.”

Steeds slechter

“Toen ik twee dagen in die kunstmatige coma lag, werd Vajèn geboren. Het lichaam regelt dat zelf, ze móést eruit. Ik had acht centimeter ontsluiting en aanvankelijk zou ze op de natuurlijke manier geboren worden. Het werd uiteindelijk toch een keizersnede en Vajèn is na haar geboorte meteen, met succes gelukkig, gereanimeerd.
Met mij ging het heel slecht. Ik kreeg de ene na de andere complicatie. Ik had hartfalen door een genetisch defect, het zit in mijn dna. Corona is waarschijnlijk, in combinatie met mijn zwangerschap, de druppel geweest. Mijn hart kon het niet meer aan.
Terwijl het met Vajèn steeds beter ging, ging het met mij steeds slechter. Er werd voortdurend voor mijn leven gevreesd. Iedere keer weer hadden mijn ouders en Bonito gesprekken met de arts waaruit duidelijk werd dat er écht niet nog een complicatie bij moest komen. Toch kwam het iedere keer goed. Iedere keer redde ik het nét.
Na drieënhalve week werd de hartlongmachine voorzichtig uitgezet. Ik moest het weer zelf gaan doen, anders zouden mijn organen het begeven. Het verliep volgens plan en ik kwam bij. Dat gaat niet zoals je het in een film ziet, dat iemand de ogen opent en meteen gaat praten.
Van de eerste periode na mijn coma kan ik me niets meer herinneren of hooguit flarden. Ik heb ook heel heftige dromen gehad, bijvoorbeeld van het moment dat de beademingstube uit mijn keel werd gehaald. Dat heb ik onbewust waarschijnlijk toch meegekregen.”

Gefilmd voor later

“In het begin had ik hallucinaties, ik moest afkicken van alle medicijnen. Pas na weken was ik weer een beetje aanspreekbaar. Vajèn werd zo vaak mogelijk bij me gelegd, dat deden ze al in de weken dat ik in coma lag. Beetje bij beetje vertelden mijn ouders en Bonito wat er allemaal gebeurd was. Wat zij allemaal hadden meegemaakt en hoe bang ze waren geweest me te verliezen.
Toevallig waren er precies in die tijd tv-opnames voor het programma Handen aan de couveuse van de EO. Ze vroegen Bonito of ze ons proces mochten filmen. Dat vond hij oké: hij zag er een kans in mij later te laten zien wat er allemaal gebeurd was. Mijn moeder vond het een minder goed plan. Zij wilde niet ook nog eens daarmee bezig zijn. Achteraf ben ik blij dat de opnames er geweest zijn. Het geeft mij toch een beeld van wat er zich allemaal heeft afgespeeld.
Na zevenenhalve week ziekenhuis mocht ik naar huis. Diezelfde dag wilde ik het liefst weer terug, ik kon de drukte niet aan. Ik wist dat ik moest doorzetten en dat heb ik ook gedaan. Maar mijn hart was – en is – nog steeds niet in orde en dat komt ook niet meer goed. Het afgelopen jaar ben ik meerdere keren geopereerd en zoals het er nu naar uitziet, geeft een harttransplantatie de enige kans op een redelijk herstel.”

Dat komt snoeihard binnen

“Ik heb het er heel moeilijk mee gehad dat ik niet bij de geboorte van Vajèn ben geweest en dat ik geen kraamtijd heb gehad. Nog steeds vind ik dat zwaar. Dit is niet zoals je hoopt dat het gaat. Vajèn heeft het de eerste weken van haar leven pittig gehad en daar heb ik haar niet in kunnen steunen. Ik was er niet voor haar toen ze me het meest nodig had en dat doet pijn. Het geeft me een schuldgevoel, hoewel ik weet dat ik dit natuurlijk ook niet zo gepland had.
Inmiddels heb ik de opnames voor het tv-programma gezien. Eerst de ruwe versie. Ik heb vreselijk gehuild, vooral toen artsen Vajèn reanimeerden. Ik wist het wel uit de verhalen, maar het daadwerkelijk zien, komt snoeihard binnen. Voor het eerst zag ik hoe moeilijk mijn ouders en Bonito het hadden. En hoe ik erbij lag. Ik ben blij dat ik dat nu allemaal weet.
Voor Joann en Noëlle is het ook een heftige tijd geweest. Zij moesten hun moeder weken missen en kregen een zusje dat ze de eerste vijf weken niet hebben mogen zien. Het moment dat ik mijn drie dochters bij elkaar zag, was heel bijzonder. Toen heb ik gehuild van blijdschap. Vajèn is goed gehecht gelukkig, wat dat betreft merk je niets. Het is vooral mijn gevoel, mijn eigen verdriet: het had ook zo anders kunnen zijn verlopen.”

De angst blijft

“Naar de toekomst kijken durf ik niet, het is nog zo onzeker allemaal. Ik probeer zo veel mogelijk te genieten van het hier en nu. Plannen maak ik niet. Ik zie wel wat de dag brengt. Laatst ging Joann voor het eerst naar ballet. Haar zien dansen is dan het enige dat telt.
Ik steek al mijn energie in mezelf en mijn gezin. Waar ik voorheen iedere dag moest stofzuigen van mezelf, kan ik alles nu meer laten gaan. Ik ga liever even met de kinderen naar de dierentuin dan dat ik mijn huis tiptop in orde maak. De laatste keer dat ik daar was, legde een vrouw een hand op mijn schouder en wierp een blik in de kinderwagen. ‘Even kijken hoe het gaat hoor’, zei ze lief. Dat raakt me.
Heel veel mensen hebben door het tv-programma met ons meegeleefd. Ik krijg zo veel lieve berichten. Inmiddels heb ik de afleveringen ook gemonteerd gezien, met muziek eronder. Het is goed zo. Ik zal het niet snel nog eens bekijken, denk ik. Het doet te veel pijn.
Je ziet niet aan me hoe ziek ik ben en het liefst geef ik er ook niet aan toe. Als ik de zorgen van mijn moeder om mij zie, probeer ik haar gerust te stellen. Dan doe ik heel nuchter over alles wat er is gebeurd. Maar de angst zit er nog steeds, ook bij mij natuurlijk.”

Tekst: Hester Zitvast
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Lisette Verhoofstad

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een abonnement op Vriendin.