Schermafbeelding 2025 05 13 Om 16.57.39

Gerda’s dochters werden onterecht uit huis geplaatst

Alles raakten Gerda (47) en haar man Jurgen kwijt door de toeslagenaffaire: hun baan en huis, maar ook hun dochters Zoé en Nora. Na bijna tien jaar mogen de meisjes (nu 11 en 10) eindelijk terug naar huis. “Dat ze voor het eerst weer papa en mama zeiden, was een mijlpaal.”

Gerda: “We waren op een begrafenis toen het bericht binnenkwam. ‘We hebben het gezag terug’, zei Jurgen en hij vloog me om de nek. Het voelde heel ongepast: de zoon van goede vrienden van ons was overleden en wij vierden dat onze kinderen thuis zouden komen. Gelukkig was iedereen juist heel blij voor ons. Het voelde goed om na zo lang strijden eindelijk gerechtigheid te krijgen. Er is nu echt officieel bewezen dat het niet onze schuld was dat de meisjes uit huis zijn geplaatst en die fout wordt rechtgezet. Maar hoe? Zoé was destijds bijna anderhalf en Nora vier maanden, ze zijn inmiddels elf en tien. Ze hebben hun leven opgebouwd bij hun andere ouders, dat gum je niet zomaar uit. Het begon allemaal nog voordat ik Jurgen ontmoette. Ik heb een zoon van zeventien jaar uit een vorige relatie, Luca. Toen hij klein was, ging hij naar het kinderdagverblijf, waarvoor ik toeslag ontving. Op een dag kreeg ik een brief van de Belastingdienst dat ik als fraudeur was bestempeld. Alle toeslagen werden per direct stopgezet en ik moest een bedrag van 37.000 euro betalen, binnen vijf dagen. Ik had geen idee wat me overkwam. Wat had ik fout gedaan? Het klopte inderdaad dat ik die ene maand per ongeluk een half uur te veel had gedeclareerd, maar dat had ik gecompenseerd met de maand erop, toen hij juist langer naar de opvang ging. Het was gewoon een misverstand en ik vertrouwde erop dat het met een paar telefoontjes wel rechtgezet zou zijn. Maar niemand wilde naar me luisteren. Het bedrag dat ik moest terugbetalen per maand was vele malen hoger dan ik met mijn parttimebaan verdiende, dus al snel stapelden de schulden zich op. Met de vader van Luca besloot ik dat het beter was als hij een tijdje bij hem ging wonen, hoe moeilijk ik dat ook vond. Daar woont hij nu nog steeds.”

Dakloos

“Toen ik in 2012 Jurgen ontmoette, zat ik dus al diep in de schulden, maar ik wist toen nog niet dat het onterecht was. Ondanks alle problemen, probeerden we een nieuw leven op te bouwen. Jurgen had een goedlopend reclamebedrijf, daardoor hadden we nét genoeg geld om rond te komen. We waren dolgelukkig toen Zoé werd geboren. Dat ik kort daarna opnieuw zwanger bleek, was niet gepland, maar Nora was net zo welkom als haar zusje. Ondertussen bleef mijn schuld alleen maar stijgen, wat me veel stress gaf. Toen er ook nog eens beslag op mijn inboedel werd gelegd en we ons huis uit moesten, ben ik ingestort. Ik bleek een zware burn-out te hebben. Even konden we terecht bij familie, maar een langdurige oplossing was er niet. We waren dakloos. Op advies van jeugdzorg besloten we om de meisjes zes weken lang in de crisisopvang te plaatsen, zodat wij woonruimte konden vinden en ik kon uitrusten. Het gekrijs van Zoé en Nora toen ze werden opgehaald, vergeet ik nooit meer, maar destijds dachten we echt dat dit het beste voor hen was. Het duurde uiteindelijk tien maanden voor we alles weer op de rit hadden. In onze nieuwe woning stond alles klaar voor de terugkomst van de meisjes: van kleertjes en luiers tot speelgoed. Maar de Raad voor de Kinderbescherming moest eerst onderzoek doen, zeiden ze. Dat ging allemaal enorm traag, het onderzoek startte pas het jaar erop. Toen dat eenmaal liep, hoorden we dat een jong kind dat langer dan een jaar in een pleeggezin zit, niet teruggeplaatst kan worden zonder tussenkomst van de kinderrechter. Ik raakte in paniek. Waarom kreeg ik mijn kinderen niet terug?!”

Dieptepunt

“We kwamen terecht in een jarenlange juridische strijd waar je je geen voorstelling van kunt maken. Op het dieptepunt hadden we 42 hulpverleners die allemaal eens per veertien dagen met ons om de tafel wilden zitten. Reken maar uit, dat is een dagtaak. Mij duizelde het al snel, al die commissies, rapporten en instanties, maar gelukkig heeft Jurgen met z’n verzamelwoede van begin af aan elke brief bewaard en geordend, waardoor hij iedere keer exact kon aantonen wanneer er werd gelogen of er feiten werden verdraaid. En dat was vaak. Er waren zo veel dingen die niet klopten, maar elke keer moesten we ons weer tegen een nieuwe beschuldiging verweren. Dan weer werd gezegd dat we niet voor de kinderen konden zorgen omdat Jurgen reuma heeft en hulpbehoevend zou zijn, de andere keer moesten we aantonen dat kinderen zich aan meerdere mensen tegelijk kunnen hechten. Van werken kwam niets meer, Jurgen raakte zijn bedrijf kwijt. Zelfs toen ik officieel als slachtoffer van de toeslagenaffaire werd erkend, veranderde er niets. En ondertussen werden de meisjes steeds ouder. In het begin hadden we een goede band met de pleegouders en mochten we de kinderen regelmatig zien, maar onder druk van de door de overheid aangestelde voogd werden de regels steeds verder aangescherpt. We mochten ze niet meer naar school brengen, alleen nog maar zien onder toezicht. Er zijn jaren geweest waarin we hun verjaardagen niet eens mochten vieren. Ja, twee maanden later, alsof een kind dat begrijpt. Zoé en Nora snapten er sowieso weinig van. Vooral de oudste vroeg vaak wanneer ze weer naar ons toe mocht. Eén keer antwoordde de voogd: ‘Daar moeten de grote mensen het eerst over hebben.’ Dan zag je haar gezicht betrekken. Wat dat betreft lijkt Zoé sprekend op mij qua karakter: ze uit haar gevoel niet snel en kropt alles op. Nora lijkt meer op Jurgen, ze is net zo open en sociaal. Maar doordat zij een jaar jonger is, had zij ook minder herinneringen aan onze bezoekjes. Zoé heeft altijd wel geweten dat wij haar échte ouders waren, maar voor Nora waren haar pleegouders papa en mama. Dat deed pijn. Langzaam maar zeker word je murw geslagen. Op een gegeven moment mocht ik nog maar achttien uur per jaar mama zijn. Toen heb ik weleens gedacht: moeten we hier niet mee stoppen? Dit was voor niemand goed: voor ons niet en voor de kinderen niet. Maar Jurgen overtuigde me om toch door te zetten, omdat hij erin geloofde dat we uiteindelijk in het gelijk zouden worden gesteld. En laten we eerlijk zijn: we zijn gewoon ook te koppig om op te geven. Voor je kinderen doe je alles.”

Opluchting

“Het is inmiddels vier maanden geleden dat we het gezag terugkregen, maar het is nog steeds niet helemaal geland. Ook wonen de meiden nog niet bij ons. Dat is een bewuste keuze. Destijds zijn ze van de ene op de andere dag bij ons weggerukt, moesten wij dan nu hetzelfde gaan doen? Dat zou nóg een trauma opleveren. In het gezinshuis waar ze wonen, hebben ze ook broertjes en zusjes, vriendjes, vriendinnetjes, school en sport. En hun ‘andere ouders’, zoals wij de pleegouders noemen. Het verdriet aan de andere kant zien wij heus ook, daarom hebben we de afgelopen tweeënhalf jaar met ons team gewerkt aan een plan waarbij Zoé en Nora niet tussen ons hoeven te kiezen. We hebben het ook met z’n vieren aan ze verteld. Alle twee waren ze opgelucht en blij, maar ze hadden natuurlijk ook veel vragen. Waar moesten ze nu gaan wonen, bijvoorbeeld. Zoé heeft geen moment getwijfeld, die wilde het liefst meteen naar ons toe, maar we hebben nu afgesproken dat ze eerst groep acht afmaakt. Ze kan niet wachten tot het zomervakantie is, zegt ze. Tot die tijd is ze sowieso ieder weekend bij ons en we bouwen het langzaam op. Nora komt op dit moment iedere veertien dagen een lang weekend. Natuurlijk hopen we dat ze uiteindelijk haar zus volgt, maar ook als ze bij de andere ouders wil blijven, leggen we ons daarbij neer. Het geluk van onze kinderen is voor ons doorslaggevend.  Natuurlijk is het wel even wennen: ik nam afscheid van een baby en een kind van anderhalf, nu heb ik opeens twee pubers thuis. Al vind ik ze niet lastig hoor, zelfs niet als ze puberstreken uithalen. Als ze vervelend tegen elkaar doen, sta ik ernaast te lachen, want ook dáár geniet ik van. Met z’n drietjes naar de Kruidvat om make-up te kijken: dat soort simpele momentjes vind ik heerlijk. Net als koken voor vier en dan gezellig met z’n allen rond de tafel. Dat ze voor het eerst weer papa en mama zeiden, was een echte mijlpaal, net als de eerste keer ‘I love you’. Nu voelt het weer heel gewoon. Dat ze dit ook tegen de andere ouders zeggen, vond ik in het begin weleens rot, maar nu heb ik er geen moeite meer mee. Ik wil niet blijven hangen in het verleden, richt me liever op een toekomst waarin we met z’n vieren steeds in goed overleg kijken wat het beste is voor de kinderen.”

Niet opgeven

“Soms maak ik me wel zorgen: wat komt er later uit als ze ouder zijn? Niet alleen ons, ook de kinderen is veel onrecht aangedaan. In jip-en-janneketaal hebben we destijds alles uitgelegd. Dat moest ook wel, want vooral de oudste had – door alle verhalen op internet – het idee gekregen dat het haar schuld was dat zij en haar zusje niet bij ons woonden. Inmiddels weet ze dat dat niet zo is, maar is ze wel boos op de instanties die dit hebben veroorzaakt. Ze weten ook dat we hiertegen blijven strijden. Want het is nog niet klaar. Onze kinderen hebben we dan wel terug, maar de gemiste tijd krijg je niet meer terug. Bovendien zijn we alles kwijtgeraakt, buiten onze schuld om: ons huis, mijn werk, Jurgens bedrijf, ons gewone dagelijks leven… Daar mag wel iets tegenover staan, toch? Jurgen heeft daarom nu de staat verantwoordelijk gesteld, die zaak loopt nog. Ook vechten we door voor al die andere gezinnen die slachtoffer zijn van de toeslagenaffaire of van een andere door de overheid ingestelde maatregel. Soms zijn deze maatregelen terecht, maar vaak ook niet. We zien elke week dossiers van ouders die hun kinderen niet meer mogen zien, die soms niet eens meer weten waar die zijn. En net als bij ons, klopt er vaak van alles niet. Alleen is niet iedereen mondig genoeg om zich tegen de overheid te verzetten. Dat doen wij voor hen, met ons bedrijf Menucha Community. We hopen dat ons verhaal een voorbeeld is voor andere ouders die vastgelopen zijn in een jarenlange strijd van sociaal onrecht en denken dat ze nooit zullen winnen: het kan dus wél. Afgelopen jaar vierden Zoé en Nora voor het eerst weer oud en nieuw bij ons. Toen we elkaar een gelukkig nieuwjaar wensten, zeiden ze: ‘Breng alsjeblieft dit jaar veel kindjes naar huis.’ Dat vond ik zo mooi: ze begrijpen wat we doen. En dat we, ook al zijn wij nu weer samen, toch niet opgeven. Voor al die andere kinderen die nog niet thuis zijn.”

Foto: Amaury Miller
Visagie: Wilma Scholte

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Uit andere media


Meer van Marion