Canva1 47

Geeske verloor drie baby’s, maar heeft nu eindelijk een gezin

Geeske (41) en haar man Jort verloren drie kinderen aan een zeldzame aandoening doordat ze allebei drager zijn van een verkeerd gen. Ze wisten: nóg een kind verliezen, dat zouden ze niet aankunnen. Gelukkig kwam hun droom, het hebben van een gezin, toch uit, dankzij de hulp van heel goede vrienden.

Geeske: “De eerste keer dat ik mijn man Jort zag, maakte hij een onuitwisbare indruk. Jort was groot, stoer en hij leek overal maling aan te hebben. Samen met zijn beste vriend Arnold kwam hij regelrecht van Lowlands. Nonchalant liepen ze het gebouw binnen van de studie Bedrijfskundige Informatica, waar we alle drie aan begonnen. Jort droeg een leren jas en een enorme cowboyhoed. Ik vond hem intrigerend. Hij had een vrolijk gezicht en ook zijn karakter bleek one of a kind. Jort is joviaal en blijft onder alle omstandigheden zichzelf. We werden vrienden en voerden gesprekken over van alles, tot diep in de nacht. Als het laat werd, legde Jort, zorgzaam als hij is, een extra matras neer zodat ik niet door het donker naar huis hoefde.
Al snel werd Jort mijn maatje, mijn steun en toeverlaat én mijn grote liefde. We hadden allebei een grote kinderwens en omdat ik problemen had met mijn cyclus, wilden we niet te lang wachten. Ik was 25 jaar toen ik aan een hormoonkuur begon om mijn eisprong op te wekken. Jort ging iedere ziekenhuisafspraak met me mee. Wat waren we blij toen ik zwanger was! Met zestien weken bestelden we prachtige meubeltjes voor het babykamertje. We hadden er alle vertrouwen in dat alles goed zou gaan. Met twaalf weken voelden ik de baby al krachtig schoppen. Achteraf bleek dit helemaal geen goed voorteken. Ik kon de baby zo goed voelen doordat er bijna geen vruchtwater was. Tijdens de twintig-wekenecho bleken haar niertjes vol cysten te zitten en haar hersenen waren vergroot door een teveel aan vocht.”

Getroffen door onbeschrijfelijke pech

“Na twee uur kwamen Jort en ik gebroken van verdriet de echokamer uit. In de bomvolle wachtkamer bleef het muisstil. Zwangere vrouwen en hun partners keken ons met compassievolle blikken aan. Na onderzoek bleek ons kind het Meckel-Grüber syndroom te hebben, een zeldzame erfelijke aandoening die zorgt voor ernstige lichamelijke en verstandelijke handicaps die volgens onze arts niet met het leven verenigbaar waren. Slechts drie procent van de kinderen met dit syndroom wordt ouder dan veertig weken. Omdat we niet wilden dat ons kind nog verder leed, werd de zwangerschap afgebroken. Onze dochter Merian kwam met 21 weken en drie dagen ter wereld in het ziekenhuis. Ze stierf tijdens haar geboorte. In plaats van een piepklein kistje, lag ze in een soort houten ei, wat er heel geborgen uitzag.  Dat gaf troost. Na de crematie volgden zware maanden. Ik was bevallen en moeder geworden, maar mijn hart en armen waren leeg. Ik vond het ook waanzinnig verdrietig voor Jort. Gelukkig kon hij terugvallen op Arnold, zijn beste vriend die hij al sinds zijn jeugd kent. Ook Arnolds vrouw Anneke steunde ons. Regelmatig spraken we met z’n vieren af.
Jort en ik bleken allebei drager van een verkeerd gen waardoor onze kinderen 25 procent kans hebben op het Meckel-Grüber syndroom. We vonden het ontzettend stressvol om weer zwanger te worden, maar onze kinderwens was zo groot dat we besloten om er toch voor te gaan. Onze arts moedigde dit ook aan. Ruim een half jaar na de geboorte van Merian was ik al zwanger, van een tweeling nog wel! We zouden een jongen en een meisje krijgen. Jort en ik waren zo blij, dat we ons voorzichtig durfden te verheugen op de toekomst. Als we Anneke en Arnold zagen, fantaseerden we hier met z’n vieren over. Het toeval wilde dat zij ook een kindje verwachtten. Maar ook aan deze tweede zwangerschap kwam bruut een einde. Op de echo die met zestien weken werd gemaakt, zag Jort het meteen: de niertjes van allebei onze baby’s zaten vol cysten. Ook zij hadden het syndroom. We waren in shock en artsen stonden voor een raadsel. In de praktijk komt het zelden voor dat drie kinderen uit hetzelfde gezin werden getroffen.”

Hoop en kracht

“Gebroken van verdriet lieten we ook deze zwangerschap afbreken. Onze dochter, die we Mirthe noemden, overleed tijdens de bevalling. Onze zoon, Martijn, leefde nog toen hij op mijn buik werd gelegd. Martijn bleek ijzersterk. Hij krulde zich op en zoog op zijn duimpje, maar uiteindelijk stierf ook hij, terwijl hij in mijn armen lag. Martijn en Mirthe kregen samen een vlinderkistje. Mirthe lag in de ene vleugel en Martijn in de andere.
Na dit verlies vroeg ik me af hoe de wereld om me heen gewoon door kon draaien. Met verbazing keek ik naar iedereen die bezig was met het dagelijkse leven. Ik voelde me er geen onderdeel meer van. Maar hoe verdrietig ik ook was, ik bleef dromen van een gezin, net als Jort. We hielden ons goed staande, maar wisten: nóg een kind verliezen, dat konden we niet aan. Onze pragmatische houding hield ons op de been. Ook al leek ons leven stilgevallen, we bleven nadenken over wat wél mogelijk was. Aan die mogelijkheden hielden we ons vast, ze gaven hoop en kracht. Onze arts vertelde dat de kans dat ons kind het Meckel-Grüber syndroom zou hebben, gereduceerd zou worden tot nul procent als ik zwanger zou worden van een donor. Jort leek dit direct een goed idee. Hij had zelfs al een donor op het oog: Arnold. Ook voor mij voelde dit goed. Arnold stond zo dicht bij ons, was ons zo vertrouwd. Hij was er zelfs bij toen ik Jort voor de eerste keer ontmoette op de eerste dag van onze studie. Als we iemand moesten kiezen, dan was Arnold het.”

Ultieme vriendschap

“Jort vroeg aan Arnold of hij onze donor wilde zijn. Gelukkig wilde hij ons graag helpen, net als zijn vrouw Anneke. Ze waren opgelucht dat ze daadwerkelijk iets voor ons konden doen en gunden ons het geluk van een gezin. En zo stelden Jort en ik, geholpen door onze vrienden, nieuwe doelen en gingen voor een nieuwe toekomst mét kinderen, maar wel via een andere route. We maakten duidelijke afspraken over het donorschap. Arnold zou een rol spelen in het leven van ons kind. Niet als vader, maar als een soort speciale oom. We namen ons voor om nooit geheimzinnig over het donorschap doen.
Alles ging heel snel. Nog voordat de dochter van Arnold en Anneke was geboren, was ik zwanger van onze zoon, Anjo. De inseminatie gebeurde op een klinische manier, maar gewoon bij ons thuis. Als ik vruchtbaar was, doneerde Arnold zijn zaad, dat ik later via een spuitje inbracht. Iedereen ging hier heel nuchter mee om. Na een voorspoedige zwangerschap kwam Anjo ter wereld. Het voelde als een droom. Al waren Jort en ik wel doodsbang om ook dit kind te verliezen. In korte tijd hadden we zoveel meegemaakt. Maar de vreugde die Anjo gaf, verzachtte ons verdriet. Hij was een vrolijke, makkelijke baby. We genoten van alle momenten samen.
Een half jaar na Anjo’s komst besloten om voor nog een kindje te gaan. En weer was Arnold onze donor. Ook deze keer werd ik snel zwanger en ging alles goed. Opnieuw beviel ik van een prachtige zoon, Xander. Met de komst van onze jongste viel veel spanning van Jort en mij af. Met twee kinderen in de luiers was het druk, maar ook ontzettend gezellig. Tijd om ons zorgen te maken, hadden we niet meer. Terwijl we genoten van alle reuring, groeide bij Jort en mij het besef dat het écht waar was: we hadden een gezin. We hoefden niet meer bang te zijn om onze kinderen te verliezen.” 

Gelukkige constructie

“Hoewel we intens blij waren, ging Jort kort door een rouwproces. Hij is in alles echt de vader van Anjo en Xander, maar toch moest hij het een plek geven dat hij niet hun verwekker is. Dat lukte: na een goed gesprek met een hulpverlener had Jort er gelukkig  geen enkele moeite meer mee. Voor de jongens, die inmiddels 13 en 11 zijn, is het ook nooit een punt geweest. Ze zijn trots op ons bijzondere gezin en zien de kinderen van Arnold en Anneke als hun halfzus en -broer. Omgekeerd is dat ook zo. Laatst gaf hun halfzus op school zelfs een spreekbeurt over donorschap.
De kinderen zijn gek op elkaar en ondernemen samen leuke dingen. Jort en ik spreken regelmatig met Arnold en Anneke af. We lopen de deur niet bij elkaar plat, maar we beseffen wel dat onze gezinnen veel met elkaar delen en koesteren dat. We vinden alle vier dat het een heel gelukkige constructie is geworden.
Ik deel ons verhaal nu omdat de laatste tijd veel berichten in de media komen over negatieve ervaringen met donorvaders. Ik wil laten weten dat donorschap ook een verrijking kan zijn. Wat Arnold en Anneke voor ons hebben gedaan, is zo ontzettend mooi en bijzonder. Uit liefde besloten ze ons te helpen en liefde is ook wat ons met elkaar verbindt. Dankzij onze vrienden hebben Jort en ik nu een gezin. Als we met onze jongens een kop thee drinken en een film kijken, voelen we ons zo gelukkig. De zwaarte die ik voelde na het verlies van Miriam, Mirthe en Martijn is weg. Wat overheerst is de vreugde die Anjo en Xander geven, iedere dag opnieuw.” 

Tekst: Sonja Brekelmans
Foto: Yasmijn Tan
Visagie: Wilma Scholte

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

Uit andere media