eveline villa verte

Eveline: ‘Een zaklamp. Midden in de nacht’

Eveline (52) en haar partner Emiel raken op vakantie betoverd door een veel te vervallen villa. Na lang twijfelen besluiten ze dat hun toekomst in Frankrijk ligt. Dat betekent wel dat er enorm veel op ze afkomt.

In Vriendin deelt ze elke week hoe het ervoor staat met hun paleisje.

Het begon met een telefoontje. Meneer K. reserveerde twee kamers: een voor zichzelf en zijn vrouw, een voor zijn twee tieners. ‘Ik doe meteen de aanbetaling, want ik heb zelf ook een B&B en weet hoe het werkt.’ Fijn, dacht ik nog. Dit zouden vast leuke mensen zijn. Een beetje herkenning van collega’s onder elkaar.

Vikingen

Afgelopen zondag arriveerden ze. Twee uur eerder dan afgesproken. De vloer in de hal was nat van het dweilen en ik liep nog in mijn ontbijttenue. Buiten regende het pijpenstelen.
‘Ik wil zwemmen.’ Nog voor ik mijn hand aanbood, flapte hij het eruit. ‘Wij zijn echte Vikingen.’ Terwijl ik het viertal hun kamers toonde, opende Emiel in de stromende regen het zwembad en viste alle blaadjes eruit. Als een nat katje kwam hij terug. Meneer K. trippelde intussen in Speedo en Crocs naar buiten. Na twintig minuten hoorde ik het. Sop. Sop. Sop. De trap, de vloer, het tapijt: alles was kleddernat. Nu wilden ze wel met hun viertjes in de jacuzzi in de stromende regen. Sop. Sop. Toen ze terugkwamen, dweilde Emiel voor de derde keer die dag de hal. ‘Ik heb ook een B&B’, bralde hij opnieuw. ‘Ik weet hoe hard het werken is. We willen morgen trouwens om 7 uur ontbijten.’

Een half uur later klopte hij aan. ‘Ik wil de Tour de France kijken op jullie grote prive-tv.’ Verbouwereerd probeerden we het. Maar de NOS zond vrouwenvoetbal uit en TV2 France gaf geen ontvangst. ‘Geef dan maar een gratis wijntje.’ Zijn buik schudde ervan.

Leeg

Het viertal at mee en ikzelf was de hele dag in touw geweest met het avondeten. Drie gangen. Alles vers. Emiel dekte de tafel. Het was een bonte groep, die avond, vier Nederlanders, vier Fransen. Het eten beviel (‘Ik ben kok in onze B&B, had ik dat al verteld?’). Het gesprek was intensief.
Het was half één toen Emiel en ik naast elkaar in bed lagen en elkaars hand vasthielden. We waren to-taal leeg.

Een paar uur later werd Emiel wakker van een lichtje dat onder onze deur doorscheen. Een zaklamp. Midden in de nacht. Niet veel later klapperden de opgehangen kamersleutels tegen de keukendeur. Emiel zat rechtop. Trok vlug zijn broek aan. Maar wat konden we uithalen tegen een inbreker? Daar was opnieuw een lampje onder de kier van onze deur. Gerommel in de keuken.
Emiel liep ernaartoe. Niets. Zachtjes sloop hij naar het raam. Onze poort zat potdicht. Pas toen hij zich omdraaide, zag hij de donkere gestalte. Verstopt achter de keukendeur. ‘Ik heb dorst. Ik zoek water’, zei het tienermeisje. Emiel duwde zijn hart terug omlaag en stuurde de jongedame naar bed. Nog een uur trilden we na.

Om 7 uur serveerden we ontbijt. Zwaaiden hen uit. Daarna maakten we hun kamers schoon. Het waterglas in de ‘tienerkamer’ stond brandschoon in de badkamer. De twee flesjes water in haar koelkast lagen keurig in het rek. Onaangeroerd.

Meer lezen van Eveline? Je leest haar columns elke week in Vriendin. Volg haar ook op Instagram @villaverte87.

Uit andere media