vrouw

Christel: ‘Onze vakantie was voorbij, en onze vriendschap ook’

Leuk, vond Christel (36), toen haar vriendin Sandra voorstelde om met hun twee gezinnen op zomervakantie te gaan. Maar al na een paar dagen in Italië dacht ze daar heel anders over.

Christel: “Altijd als we na een vakantie de Nederlandse grens passeren, moet ik even slikken. Het zit er weer op, het gewone leven begint weer. Ik heb dan een soort after-vakantieblues die me een tikje neerslachtig maakt, ik denk dat veel mensen dat gevoel wel herkennen. Maar vorig jaar was dat anders. Toen moest ik ook behoorlijk slikken en had ik zeker een soort aftervakantie-blues, maar niet omdat de ontspanning en vrijheid van de vakantie weer achter de rug waren. En ik vond het ook helemaal niet erg om weer naar huis te gaan. Sterker nog, ik had de dagen afgeteld.
Job en Sandra kennen we nu vijf jaar. Onze zoons kwamen bij elkaar in de klas en zo raakten we bevriend – eerst Sandra en ik op het schoolplein, daarna bleken ook onze mannen een leuke klik te hebben. We dronken af en toe wat, gingen een keertje eten en er groeide een vriendschap. We werden steeds closer. Sandra en ik gingen samen sporten en Job en mijn vriend Patrick trainden voor de Mud Masters die ze uiteindelijk ook samen volbrachten. Echt een leuke vriendschap en we prezen ons gelukkig dat we zulke leuke mensen op het schoolplein hadden opgeduikeld. We konden enorm met elkaar lachen en dachten over veel dingen hetzelfde. We hadden dezelfde mindset, zo kan ik het het beste beschrijven. Niet te moeilijk doen over dingen, niet te veel oordelen en vooral: humor waar het kan. Ik heb echt een allergie voor miepers, mensen die overal ingewikkeld over doen en alles door een zwarte bril bekijken. Als je wilt, is de wereld een vreselijke plek en is iedereen tegen je. Maar als je het leven zonnig inziet, valt er veel leuks te zien en te beleven. Precies die levensinstelling zagen we ook bij Job en Sandra. Althans, dat dachten we. Ik weet eigenlijk nog steeds niet hoe ik het zo mis kon hebben.”

Lunchen en koffiedrinken

“Sandra was degene die het voorstelde, ergens in de winter toen de dagen grauw waren en Patrick en ik al naar vakantiehuisjes voor de zomer keken, omdat je alles voor het hoogseizoen nu eenmaal vroeg moet boeken. Ik vertelde dat ik zoiets leuks had gezien, een chalet op een Italiaanse camping, niet te ver van de kust, en prima in twee dagen aan te rijden. De camping was niet al te groot, was geweldig voor kinderen en kende vooral geen extreem luide animatie waar ik echt allergisch voor ben. Ik liet Sandra de website zien en ze vond het zó leuk dat ze min of meer spontaan zei: ‘Nou, als jullie boeken, gaan wij mee!’ Het was als grap bedoeld, ze drong zich niet op en wij hadden op dat moment makkelijk nee kunnen zeggen zonder dat het ongemakkelijk werd.
Maar eigenlijk werd ik blij van het idee. Met z’n vieren – achten eigenlijk, inclusief de kinderen – die kant op. De kinderen die heerlijk konden spelen, wij die lange avonden zouden tafelen, het hele plaatje kwam me ineens zo geweldig voor. Ik zei nog even niets, maar besprak met het die avond met Patrick en hij bleek hetzelfde gevoel te hebben. Daarom appte ik Sandra: meende je dat serieus? Nee, stuurde ze terug, niet toen ze het zei. Maar in de auto hadden Job en zij het ook besproken en het leek ze eigenlijk wel heel leuk. Dus boekten we twee chaletjes niet te ver van elkaar en telden de lange maanden af tot de zomervakantie.
Achteraf misschien stom, maar we hebben nooit besproken wat onze verwachtingen en wensen waren. Automatisch ging ik ervan uit dat we elkaar heel vrij zouden laten en niet verplicht hele dagen of avonden met elkaar zouden doorbrengen. Dat deden we in Nederland ook niet. Gezellig als we elkaar zien, ook prima als dat niet zo is, dat was de instelling van Job en mij. Maar al bij vertrek merkte ik dat die vrijheid-blijheid bij Job en Sandra ver te zoeken was. Vanuit de auto stuurden ze de hele tijd appjes: lunch bij dat tankstation, koffie bij een ander. Wij rijden nog even door, stuurde ik dan terug, we hoeven ook niet te tanken. De eerste avond werd ik meteen door Sandra aangesproken, toen nog op een soort lollige manier maar met een niet zo lollige ondertoon: wil je nu al van ons af? Ik was me van geen kwaad bewust en vroeg wat ze bedoelde. Toen bleek dat Sandra en Job heel erg het idee hadden gekregen dat wij niet samen wilden lunchen en koffiedrinken omdat we niet met hún wilden zijn. ‘Nou ja, we zien elkaar nog drie weken, hoor’, zei ik half lachend, en ging met een vervelend gevoel slapen. Wat was dit nou voor gezeur?”

Elke ochtend een appje

“Het gezeur bleek nog niets vergeleken bij wat we de weken daarna meemaakten. Iedere stap die Patrick en ik zonder Job en Sandra zetten, leken ze als een afwijzing op te vatten. Op de dag na aankomst gingen wij boodschappen doen bij een grote supermarkt, een halfuurtje rijden verderop. Toen we daar waren, belde Sandra: waar we uithingen, ze stond met z’n vieren voor ons huisje. Ik zei dat we in de supermarkt waren en kreeg een uiterst verbaasde reactie: ‘Maar dat soort dingen doen we toch met z’n allen?’ Nou, nee. Ik hoef echt niet met de hele bups op pad om een paar boodschappen te doen. Sterker nog, ik vind het uiterst benauwend om alles samen te doen.
Toen we terug waren op de camping begon ze er weer over en zei ik eerlijk dat het samen op vakantie gaan wat mij betreft echt betekende dat we dingen samen deden en dingen apart en dat we daarover geen verantwoording hoefden af te leggen, of moesten overleggen als we weggingen. Ja, dat vond zij natuurlijk ook, zei Sandra. Maar ik zag dat ze mijn woorden echt bizar vond. En ze handelde er ook totaal niet naar, want elke ochtend kreeg ik een app met hoe laat zij naar het zwembad gingen, hoe laat en waar ze gingen lunchen, welk strand er op de planning stond en waar er die avond gegeten zou worden – soms had ze zelfs al een tafel voor acht gereserveerd. Na een paar dagen ging ik opnieuw het gesprek aan, maar het leek of ik tegen een muur praatte. Alles, echt álles, moest samen, vonden zij. Ik kreeg er buikpijn van.
En dan waren er nog de kinderen. Ik vind haar twee jongens heus lief, maar ik hoef niet om kwart over acht in de ochtend door ze uit bed te worden geschreeuwd. Want na hysterisch aankloppen op de gesloten deur van ons huisje, begonnen ze te roepen, net zolang tot een van ons opendeed. Ze lieten zich ook niet wegsturen, al stond ik daar in mijn nachthemd met piekhaar en kleine ogen van de slaap. Drie dagen ergerde ik me in stilte, daarna vroeg ik aan Sandra om haar jongens ’s ochtends bij zich te houden.”

Steek onder water

“Wij hebben het geluk dat onze kinderen uitslapen en ontbijten in de vakantie vaak pas rond tien uur. Dat die van haar dan al drie of vier uur wakker zijn vind ik vervelend voor haar, maar ik voel me niet geroepen als oppas te fungeren. Zo zei ik het natuurlijk niet, maar hoe vriendelijk ik het ook probeerde te brengen, Sandra was duidelijk in haar wiek geschoten. ‘O ja, dat is ook zo, jullie zijn niet welkom bij Patrick en Christel’, zei ze voortdurend tegen haar kinderen, een grote steek onder water naar mij. ‘Ze zijn van harte welkom’, pareerde ik dan, elke keer wat minder gezellig van toon. ‘Maar niet om acht uur ’s ochtends.’
Zijn wij dan zo onredelijk, vroeg ik aan Patrick. Hij vond het allemaal gezeur en zei dat ik me er niet druk om moest maken. Natuurlijk trokken wij ons eigen plan. En natuurlijk stuurden wij die kinderen weg tot we lekker met ons gezin hadden ontbeten, en als Job en Sandra daarover naar wilden doen, dan was dat niet ons probleem. Ik wilde dat ik er ook zo in kon staan, maar ik had moeite mijn schouders erover op te halen. Ook omdat ik er voortdurend opmerkingen over kreeg.”

Verhaal halen

“En niet alleen daarover. Toen Sandra’s jongste zoon bij ons speelde en brutaal tegen mij deed – ik vind dat ik ‘Je moet je bek houden’ niet hoef te accepteren van een snotaap van negen – zei ik dat ik daar niet van gediend was en stuurde hem weg. Huilend alsof ik hem had mishandeld, rende hij naar zijn eigen huisje. Twee minuten later kwamen Sandra en Job verhaal halen. Ik wist niet wat ik meemaakte en herhaalde wat het joch tegen mij had gezegd. Maar in plaats van beschaamd af te druipen, vertelde Sandra en Job mij dat het niet aan mij was om hún kind op te voeden. En dat ik niet begreep hoe gevoelig hij was.
Mijn mond viel echt open. Ik had natuurlijk moeten zeggen dat ze hem dan zélf moesten opvoeden, want die brutaliteit was niet voor het eerst. Maar ik kreeg echt geen woord uit mijn keel. Woedend raasde ik tegen Patrick, die een halfuurtje later terugkwam van het boodschappen doen, dat ik er helemaal klaar mee was en dat ik Job en Sandra eens goed de waarheid zou zeggen. Maar hij wist me te sussen. ‘We moeten nog twee weken, Chris’, hield hij me voor. En dat zouden lange weken worden als we de zaak op de spits dreven. Dus hield ik mijn mond, maar o, wat kostte dat me een moeite. En boven alles was ik verbijsterd dat onze vrienden ineens zo’n andere kant bleken te hebben.”

Gierende banden

“De vakantie werd een aaneenschakeling van op mijn tong bijten en dingen doen die ik niet wilde. Zoals toch, ondanks de vijandigheden, bijna elke avond samen eten. Want afzeggen was geen optie en als wij zeiden dat we uit eten gingen, gingen zij gewoon mee. Vreselijk, dan heb je toch een bord voor je kop? Terwijl ik juist die momenten nodig had om mijn hart te luchten tegen Patrick en gewoon even van mijn gezin te genieten. Maar nee, samen uit, samen thuis, hoe vaak ik dat wel niet heb gehoord… Het was ergens in de laatste week dat ik me realiseerde dat niet alleen de vakantie, maar ook de vriendschap niet meer te redden viel. Ik ben een hondstrouwe vriendin, ik ga door het vuur voor iedereen om wie ik geef. Maar ik ben ook rigoureus. Als ik er klaar mee ben, komt het niet meer goed.
Dus toen in de derde week de steken onder water weer niet van de lucht waren en ik zelfs via een van de zonen van Job en Sandra te horen kreeg dat er nu over mijn werd gepraat als ‘die zeikerd’, wist ik: dit is klaar. Zelden ben ik zo teleurgesteld in mensen, zelden heb ik ze ook zo verkeerd ingeschat. We zijn met gierende banden naar huis gereden waar, je verzint het niet, de volgende ochtend om acht uur de kinderen van Job en Sandra op de stoep stonden. Ik heb ze woedend naar huis gestuurd en daarna geappt dat er hier voor twaalf uur niet wordt gespeeld. Er kwam geen antwoord. Nu wisselen we nog sporadisch een berichtje uit, eigenlijk alleen als onze kinderen samen spelen en ze naar huis moeten. Ergens ben ik verdrietig over het einde van een op zichzelf mooie vriendschap. Maar aan de andere kant: waren dit wel echte vrienden? Het kan ook verhelderend zijn om iemands ware aard te leren kennen voor je nog meer in een ten dode opgeschreven vriendschap investeert. En daar heeft deze vakantie wel voor gezorgd.”

Tekst Mariëtte Middelbeek. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.