vrouw

Carola: ‘Ik durf niemand te vertellen dat ik mijn baan kwijt ben’

Carola (59) had veel lol in haar werk en een goed inkomen. Tot ze van de ene op de andere dag werd ontslagen. Omdat het voelt als een afgang om werkloos te zijn, liegt ze dat ze nog steeds werkt.

Carola: “Elke donderdag doe ik boodschappen voor mijn schoonvader. Hij weet niet beter dan dat dat mijn thuiswerkdag is, en dat ik tussen mijn werkzaamheden door even snel naar de supermarkt race voor hem. Ik blijf ook nooit koffiedrinken, maar ruim de boodschappen op en ben dan meteen weer weg. Daar heeft hij alle begrip voor, met ‘zo’n drukke baan als jij hebt’.

In werkelijkheid zou ik de hele dag koffie met hem kunnen drinken. En op woensdag en vrijdag ook. Want anderhalf jaar geleden ben ik ontslagen. Dat heb ik alleen tegen bijna niemand verteld. Het probleem met liegen is dat je op een bepaald moment niet meer terug kunt. De leugen groeit je boven het hoofd. Dat is bij mij ook gebeurd.”

Geen enkele alarmbel

“Mijn ontslag hakte erin, vooral mentaal. In de tien jaar dat ik accountmanager was bij de groothandel voor levensmiddelen, was mijn werk mijn identiteit geworden. Ik leefde ervoor. Mijn kinderen waren eerst pubers, nu twintigers. Zij hadden me niet meer zo nodig. Mijn man had zijn eigen baan, waarvoor hij veel van huis was. En ik beet me helemaal vast in mijn divisie: brood en banket. Ik maakte afspraken met leveranciers, bedacht nieuwe initiatieven en acties en ging regelmatig al onze vestigingen af om de schappen te bekijken. Ik was goed in mijn werk, mijn resultaten waren prima. Ik wist niet beter dan dat mijn werkgever blij met me was.

Toen mijn leidinggevende anderhalf jaar geleden een afspraak in mijn agenda zette met de cryptische omschrijving ‘voortgang hr’, ging er dan ook geen enkele alarmbel rinkelen. Misschien een reorganisatie op de hr-afdeling, dacht ik. Het rommelde namelijk wel binnen het bedrijf, er moesten mensen uit. Of misschien ging het om een kleine reorganisatie binnen mijn eigen team?

Niets van dat alles. Degene die het veld moest ruimen, was ikzelf. Ik functioneerde wel, maar binnen de nieuwe plannen was er geen plek meer voor mij. Een vaag verhaal, maar de financiële resultaten van het bedrijf waren niet goed en eigenlijk kwam het erop neer dat ze dat hadden aangegrepen om alle dure krachten eruit te werken. Met mijn leeftijd en dienstjaren was ik duur. Ik vocht het aan, maar verloor. Ik kreeg een zak geld en moest vertrekken. De eerste week heb ik non-stop gehuild. Ik hield zo van die baan.

Hoewel mijn ontslag geen gevolg was van mijn functioneren, voelde het toch als persoonlijk falen. Raar, hoe dat werkt. Ik voelde me mislukt en maakte mezelf wijs dat als ik beter mijn best had gedaan, ik wel had mogen blijven. Inmiddels weet ik dat dat onzin is. Ik heb alles gegeven voor mijn baan, mijn ontslag was niet mijn schuld. Het gevolg van een koude tekentafel-beslissing, gebaseerd op niets dan cijfertjes.”

Trots op mezelf

“Maar het was wel dat gevoel van mislukken dat leidde tot mijn beslissing om maar even niets te zeggen. Natuurlijk wel tegen mijn man, beste vriendin en zus, die ook een vriendin is. Maar mijn broer, ouders, schoonvader, veel vrienden – allemaal weten ze niet beter dan dat ik gewoon nog werk waar ik al jaren werk.

Mijn man vond het eerst wel een beetje vreemd dat ik het niet wilde vertellen, maar toen ik het uitlegde, begreep hij het wel. Zijn vader zit net zo in elkaar als mijn ouders: voor hen is een baan heilig. Hoe vaak zijn vader niet heeft gezegd dat hij het knap vindt dat wij allebei werken. Dat is voor iemand van zijn generatie een vooruitstrevend standpunt en ik vond het altijd prettig om te horen.

Eerlijk gezegd was ik daar zelf ook trots op. Trots dat ik mijn eigen geld verdiende en altijd financieel onafhankelijk was. Trots op wat ik helemaal zelf had opgebouwd. Als ik aan iemand vertelde wat voor werk ik deed, voelde ik altijd even een sprongetje van mijn hart. Ik was vanuit een andere functie naar mijn laatste baan doorgegroeid door heel hard te werken en mijn nek uit te steken. Toen de baan van accountmanager vrijkwam, wist ik: die is van mij. Ik stopte ongelooflijk veel tijd in mijn sollicitatie en assessment en trok een fles geweldige champagne open toen ik die baan eenmaal had.

Mijn man was ook heel trots op mij. En omdat hij weet hoe belangrijk deze functie voor mij was, accepteerde hij ook dat ik mijn ontslag wilde stilhouden. Ik zou graag zeggen dat de mening van de buitenwereld er niet toe doet, maar dat doet die dus wel.

Aan de kinderen heb ik het ook niet verteld. Ze studeren allebei in een andere stad en komen alleen in het weekend thuis. Als ze overdag weleens bellen, neem ik niet op of doe ik alsof ik het druk heb. Dat doe ik tegenover iedereen die belt. Ik doe de deur trouwens ook niet open, zelfs de buren denken dat ik er niet ben. De auto staat in een andere straat geparkeerd en aan het einde van de middag haal ik weleens een pakket bij de buren op dat ik prima zelf had kunnen aannemen. Bizar, ik weet het, maar ik had nooit gedacht dat deze situatie zo lang zou duren.”

Afgang besparen

“Zodra ik thuis kwam te zitten, begon ik met solliciteren. Een maand, misschien twee of drie, dan zou ik wel weer aan het werk zijn. Dan kon ik gewoon tegen iedereen zeggen dat ik een nieuwe baan had en hoefde ik niet te zeggen dat er een gat tussen mijn vorige en mijn nieuwe baan zat. Op die manier bespaarde ik mezelf de ‘afgang’.

Zeker tegenover mijn ouders en schoonvader. Ze zijn op leeftijd en voor hen is ontslag iets heel groots. Ze zouden me zeker minder hoog achten. Toen mijn nichtje ontslag nam om te gaan freelancen, hebben ze haar werk nooit meer serieus genomen, ook al heeft ze geweldig leuke opdrachten. Hetzelfde geldt voor mijn broer. Hij leeft voor status, voor geld, voor welke leasewagen hij nu weer heeft. Mijn ouders geven hoog op over hem: Wim, ja, die is zo succesvol. En dan zou ik daar als werkloze naast moeten zitten.

Ook al ben ik bijna zestig, blijkbaar zoek ik nog steeds naar de goedkeuring van mijn ouders en zit ik in een concurrentiestrijd met mijn broer. Is dat een beetje zielig? Misschien. Maar dat is hoe ik het voel.”

Ik lieg wat af

“Mijn zus heeft weleens gezegd dat ze zich nu medeplichtig voelt. Ze moet mee liegen. Dat heb ik nooit aan haar gevraagd, maar ze is loyaal aan mij. Toen mijn ouders tijdens het kerstdiner naar mijn werk vroegen, voelde ik haar ongemakkelijkheid bij het verhaal dat ik ophing. Dat vind ik vervelend voor haar, maar ik ben blij met haar steun. Zij kent onze ouders en broer natuurlijk ook en ze begrijpt mijn beslissing wel.

Sowieso lieg ik wat af. Of liegen… ik gebruik verhalen uit het verleden en vertel ze aan vriendinnen alsof ze vorige week zijn gebeurd. Dat voelt niet altijd goed, maar niets zeggen als iemand vraagt hoe het op mijn werk gaat, is natuurlijk ook geen optie. Ik merk dat ik het contact met vriendinnen daarom soms vermijd, hoewel ik ze juist graag wil zien omdat ik verder niet veel om handen heb.

Wat ik ook lastig vind, is dat mijn man nog wel werkt. Aan de ene kant is dat fijn, omdat het wat financiële zekerheid geeft. Want na anderhalf jaar solliciteren heb ik nog steeds niets anders. Op mijn leeftijd een baan vinden, is gewoon niet makkelijk. Dus hoewel het prettig is dat mijn man een baan heeft, heb ik er soms ook moeite mee dat hij een ander leven heeft dan ik. Elke ochtend gaat hij de deur uit, strak in pak, een agenda vol afspraken. Hij wordt verwacht, is nodig, heeft doelen. Ik daarentegen kan mijn mooie kantoorkleren in de kast laten hangen, heb geen enkele afspraak en voel me volkomen nutteloos.

Soms sta ik huilend voor de zoveelste keer de vaatwasser uit te ruimen. Sinds mijn ontslag realiseer ik me pas echt hoe belangrijk mijn werk voor mijn eigenwaarde was. Dat ik een uitkering krijg, is financieel prettig, maar mentaal verschrikkelijk. Mijn hand ophouden, terwijl ik altijd heb geleerd dat je moet werken voor je geld. Nog een reden om niets tegen mijn omgeving te zeggen.”

Tegen beter weten in

“Ondertussen voel ik me vaak eenzaam. Dat vind ik wel een voordeel van de coronacrisis: ineens werkt mijn man thuis en bijna al onze vrienden ook. Het is heel normaal om midden op de dag even te bellen of facetimen, veel gezelliger dan in je eentje thuis de uren weg te kijken. Maar in gewone tijden betekent deze situatie dat ik overdag amper iemand zie.

Als mijn man ’s avonds een etentje heeft, moet ik echt op mijn tong bijten om er niets van te zeggen. Als hij na het werk of in het weekend in z’n eentje afspreekt met vrienden die ik ook ken, wil ik mee. Of ik plan onze hele agenda vol, terwijl hij juist wil relaxen in zijn vrije tijd. Ik wil hem niet claimen, maar soms gebeurt het wel. Dat leidt weleens tot ruzie tussen ons. Ik ben soms zelfs jaloers op onze kinderen met hun grote sociale kring, hun colleges, hun afspraken. Dat vind ik dan weer sneu van mezelf: bijna zestig en jaloers op een twintiger…

Tot voor kort had ik goede hoop dat ik elk moment een baan kon vinden. Nu de wereld op z’n kop staat en de economie zo hard is geraakt, zie ik het somber in. Mijn man stelde voor om deze crisis aan te grijpen om de waarheid te vertellen. Nu ontslagen worden is geen schande, er vallen zo veel bedrijven om. Zeker in de retail. Dat zouden mijn ouders, broer en schoonvader ook wel begrijpen, net als de rest van onze omgeving. Ik snap zijn punt, maar elke keer als ik eraan denk, krijg ik een knoop in mijn maag. Dan maar liever tegen beter weten in doorzoeken naar een baan.

En anders nog een jaar of vier volhouden, dan kan ik misschien doen alsof ik met vervroegd pensioen ga. Gelukkig is mijn man een paar jaar ouder dan ik. Kunnen we mooi ‘tegelijk’ met pensioen. Niet meer de schijn hoeven ophouden, dat zou fijn zijn. Ik kijk er nu al naar uit.”

Lees ook: Margreet: ‘Wat erg: ik heb mijn moeder in een tehuis gestopt’

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.