Canva1 2024 04 04t155200.756

Betty schreef een boek over haar onveilige jeugd als adoptiekind

Betty (28) werd samen met haar tweelingzus geboren in Ethiopië. Omdat hun familie niet meer voor ze kon zorgen, kwamen ze op hun tweede in een Nederlands adoptiegezin terecht. “We maakten zoveel heftige dingen mee; op mijn zestiende besloot ik te vluchten.”

Je boek heet ‘Mam, ik kan niet meer’. Waarom deze titel?

“Het is de naam van een gedicht dat ik schreef toen ik zestien was. Ik woonde toen al veertien jaar bij mijn adoptieouders, samen met mijn tweelingzus. Op ons tweede waren we door hen geadopteerd. Daarna volgden er nog meer pleegkinderen, dus we vormden een groot gezin. Helaas was ik alles behalve gelukkig. Vooral omdat ik thuis vaak te maken had met nare pesterijen en treiterijen. Zo werd ik regelmatig ‘zwartnek’ genoemd. Dit was bedoeld als een geintje, maar eigenlijk vond ik dat wel een beetje raar. Op school waren dit soort grapjes absoluut niet toegestaan.
Al snel kreeg ik meer bijnamen, zoals ‘Bollie’ (omdat ik wat zwaarder was dan de andere kinderen) en ‘Diklip’ (omdat ik wat dikkere lippen had). Ik had heel erg het gevoel dat mijn adoptieouders spijt hadden van de adoptie van mij en mijn zus. Ze zeiden bijvoorbeeld regelmatig dat ze veel geld voor ons hadden betaald. Ook werden we vaak gestraft voor dingen die we volgens mijn adoptiemoeder niet goed hadden gedaan. Die ene keer dat we allebei op ons negende werden kaalgeschoren omdat we ons haar niet goed hadden gekamd, zal ik nooit vergeten. Ik was intens verdrietig toen ik mijn afgeschoren haren op de grond zag liggen.”

Wat heftig. En op je zestiende kon je dus niet meer?

“Inderdaad, ik was echt helemaal op. Mijn adoptieouders zeiden in die tijd regelmatig dat ze een ander woonadres voor mij en mijn tweelingzus zochten. En dat er, als dat niet zou lukken, een familiedrama zou plaatsvinden. Hierdoor voelde ik me enorm bedreigd. Op een gegeven moment trok ik het niet meer en besloot te vluchten naar de beste vriendin van mijn adoptiemoeder. Zij had al vaker gezegd dat ik bij haar terecht kon, omdat ze zag hoe ongelukkig en bang ik vaak was.
Helaas overleed deze vriendin plotseling, vlak voordat ik wilde weglopen. Gelukkig kon ik ook bij Patricia, de dochter van die beste vriendin, terecht en twee weken later volgde mijn tweelingzus.”

En toen?

“Omdat onze adoptieouders geen moeite deden om ons terug te krijgen, mochten we van Jeugdzorg bij Patricia blijven wonen. Opeens werden we normaal en met liefde behandeld. Ook hadden we vrijheid en werden we niet meer urenlang opgesloten in onze kamers (want dat maakten we ook vaak mee). Het was een bizarre omslag. Plotseling begon mijn leven, maar ik bleek zwaar getraumatiseerd te zijn. Door jarenlange, intensieve therapie lukte het mij om alle gebeurtenissen te verwerken.”

Heeft het schrijven van je boek hier ook in bijgedragen?

“Voor mij was het noodzakelijk om eerst alles te hebben verwerkt, zodat het schrijfproces kon voltooien. En natuurlijk was het zwaar om alles te herbeleven (tijdens het schrijven had ik vaak nachtmerries over vroeger), maar ik wist ook waar ik het voor deed. Met mijn boek wilde ik anderen laten inzien dat er heel veel bij een kind kan spelen, ook al lacht hij of zij vaak. Bij mij is er nooit iemand geweest die ingreep. Naar de buitenwereld toe waren we een keurig gezin, maar achter gesloten deuren maakte ik superheftige dingen mee. Door hierover te vertellen, wil ik bewustzijn creëren. Heb je als buitenstaander het idee dat er iets niet pluis is in een gezin? Negeer je voorgevoel dan alsjeblieft niet en kijk hoe je het kind in kwestie kunt helpen. Als mijn tweelingzus en ik Patricia en haar moeder niet hadden gehad, weet ik niet hoe het met ons was afgelopen.”

Hoe vind je dat iedereen jouw verhaal kan lezen?

“Het is best spannend, want ik stel me natuurlijk heel kwetsbaar op. Daarnaast heb ik al jarenlang geen contact meer met mijn adoptieouders. Ik heb dus geen idee hoe zij erop gaan reageren, maar ik weet wel dat ik me niet meer laat intimideren. Dit is mijn verhaal en ik ben supertrots op mezelf dat ik het eindelijk op papier heb kunnen zetten!”

Benieuwd naar Betty’s hele verhaal? Je leest het in haar boek ‘Mam, ik kan niet meer’.

Tekst: Renée Brouwer
Foto: Juhwen Hous

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

Betty Van Brunschot