bang angst

Van duiven tot gebruikte theezakjes: 9 lezeressen over hun bizarre fobie

Bang zijn voor spinnen of de tandarts, dat snappen de meeste mensen nog wel. Maar deze lezeressen moeten altijd uitleggen wat er zo eng is aan natte theezakjes, bellen of clowns.

Petra gruwt van clowns

Petra (48): “Ik was vijf of zes toen we naar het circus gingen en zo’n verschrikkelijke clown op me af kwam. Hij koos mij uit als zijn ‘hulpje’. Afschuwelijk, ik stond echt te huilen van ellende. Mijn moeder had achteraf spijt dat ze hem niet had weggestuurd. Ik was toen al niet dol op clowns, maar ik denk dat mijn echte fobie die dag is begonnen. Nu hoef ik maar een plaatje van een clown te zien of ik voel meteen mijn maag samenknijpen, het zweet breekt me uit. Films met clowns kijk ik sowieso niet en naar het circus gaan mijn kinderen maar lekker met hun vader.
Het gaat trouwens niet alleen maar om clowns. Een paar jaar geleden wilden mijn schoonouders mij, mijn man en onze kinderen meenemen naar Disneyland Parijs om hun huwelijksjubileum te  vieren. Leuk voor de kinderen, maar zelf krijg ik het benauwd bij de gedachte aan al die verklede figuren die daar rondlopen. Het bezoek duurde drie dagen, maar op dag één had ik al zo’n stress dat ik met hoofdpijn afhaakte. Die Disneyfiguren dringen zich de hele tijd op, dan willen ze weer highfiven of denken ze dat je een knuffel wil. Het zijn net katten: als ze voelen dat je ze verschrikkelijk vindt, komen ze juist op je af. Op dag twee en drie heb ik aangeboden om op de spullen te passen en ben ik veilig in een restaurant blijven zitten. Mijn schoonouders moesten er wel om lachen.” 

Ophira walgt van gebruikte theezakjes

Ophira (57: “In mijn familie wordt hier hard om gelachen, en ik snap ook wel dat het klinkt als een slechte grap. Maar dat is het niet, ik ben écht ontzettend bang voor gebruikte theezakjes. Rationeel gezien slaat dat natuurlijk nergens op: wat is er nu eng aan een theezakje? Het loopt niet, bijt niet, valt je niet aan – het ligt daar maar te liggen. Maar zo’n natte kledder op een schoteltje, ik gruwel daar echt van. Vooral als je het vastpakt, zo koud en sponzig, dat geeft me de rillingen. Dit is op geen enkele manier rationeel, maar welke fobie is dat wel? Droge theezakjes laten me koud, het is echt dat vieze natte dat me met weerzin vervult. Geen idee hoe ik eraan kom, ik heb het zolang ik me kan herinneren. Ik drink ook amper thee, al is dat vooral om ik een koffieliefhebber ben. Maar mijn man weet dat hij echt zijn eigen theezakjes moet opruimen, en wel zodra ze uit het kopje komen. Het idee dat hij ze laat slingeren, dat kan ik niet aan.”

Lianne heeft telefoonangst

Lianne (29): “Loop een willekeurig stuk in de stad en het lijkt wel of de hele wereld niets beters te doen heeft dan bellen. Nou, ik niet. Ik ben namelijk als de dood voor telefoongesprekken. Het liefst bel ik helemaal nooit, ook niet met mijn familie. Omdat mijn moeder het leuk vindt me af en toe te spreken en niet altijd langs kan komen, maak ik voor haar een uitzondering. Dan ben ik ook niet bang. Maar als ik met iemand anders dan haar moet bellen raak ik in paniek. Instanties of bedrijven zijn een ramp. Het moment dat er wordt opgenomen en dat je dan moet gaan praten – vreselijk. Ik verstijf helemaal en kan letterlijk niets meer uitbrengen. Mijn tong voelt als een gigantisch obstakel, ik kan geen enkel woord verzinnen en struikel zelfs over mijn eigen naam. Vaak hang ik gewoon op. Als ik voor mijn werk moet bellen – wat als graphic designer gelukkig niet vaak hoeft – zeg ik tegen degene die het me vroeg dat ik het heb geprobeerd, maar dat de ander niet opnam. Daarna stuur ik snel een appje.”

Anissa kotst van katten

Anissa (34): “Soms zit er ineens één in mijn tuin. Dat kan bijna niet met alle barricaden die ik heb opgeworpen, maar ze komen overal doorheen. Dan kijkt hij me recht aan met die enge ogen en schiet zo weg, mij achterlatend met een hartslag van driehonderd. Vaak gil ik ook nog zo hard dat de buren denken dat ik een inbreker heb betrapt. Eerlijk gezegd zou ik die liever tegenkomen dan een kat. Want daar ben ik doods- maar dan ook echt doodsbang voor.
Alles aan die beesten vind ik eng. Hoe ze kijken, hoe ze sluipen, zo sneaky. Wat ik zie, zijn grote tijgers met enge klauwen die me elk moment kunnen aanvallen. Zolang ik me kan herinneren ben ik al bang. Mijn tante had vroeger zo’n hele dikke kat, die altijd zijn nagels in mijn been zette. Soms werd ik schreeuwend wakker uit een nachtmerrie dat dat beest me te lijf ging. Inmiddels heb ik mijn tuin omheind met schrikdraad, heeft elke poort kattenwerende strips en heb ik overal van die geluidsdingen staan die een toon uitstralen die katten haten. En toch komen ze nog mijn tuin in. Vreselijk.”

Marieke gaat hyperventileren van druiven

Marieke (44): “Als ik in de supermarkt een bakje druiven zie, loop ik snel door. Dan voel ik mijn handen al klam worden, mijn hartslag versnelt. Even verderop, bij het brood bijvoorbeeld, moet ik blijven staan om tot rust te komen. Een paar keer kalm ademhalen en even aan iets anders denken, dat helpt wel.
Ik heb een totaal irrationele angst voor druiven. Natuurlijk realiseer ik me hoe bizar dit klinkt en ik kan het dan ook niet goed uitleggen. Als kind ben ik een keer bijna gestikt in een rode druif, ik weet nog precies waar en wanneer het was. Op een mooie zomerdag, in de achtertuin bij mijn opa en oma. Mijn opa voerde me de druif en ik voelde hem in mijn keel schieten, waar hij klem bleef zitten. Ze moesten heel wat keren slaan voor de druif losschoot. Ik herinner me de paniek in de ogen van mijn ouders en grootouders en mijn eigen paniek omdat ik niet kon ademen. Daarna mocht ik van mijn ouders lange tijd geen druiven eten en toen het weer mocht, durfde ik niet meer. Sterker nog, toen durfde ik niet eens meer in de buurt te zijn van die dingen. Mijn man en kinderen heb ik ook altijd verboden druiven te eten – zeker toen de kinderen klein waren. Nu zijn ze veertien en twaalf en mogen ze druiven eten, maar nooit waar ik bij ben.
Het gekke is dat mijn fobie erger lijkt te worden nu ik ouder word. Dat in de supermarkt had ik tien jaar geleden niet. Het voorval van vroeger wordt groter en groter. Soms droom ik zelfs dat ik stik en word ik benauwd wakker. Ik weet niet hoe het komt, maar ik wil er weleens mee naar de huisarts of een psycholoog gaan. Want hyperventileren op de fruitafdeling, dat is toch een beetje al te gek.”

Deirdre vreest bedwantsen

Deirdre (50): “Ik ben bang voor alles wat krioelt. En dan geen mieren of spinnen – gek genoeg pak ik zelfs grote joekels met mijn handen op en zet ze buiten neer. Maakt me niets uit, want die kan ik zien, ik weet waar ze zijn. Nee, mijn angst geldt alles wat ik niet kan zien. Bacteriën, maar vooral van die kleine beestjes waarvan je weet dat ze er zijn maar die je niet met het blote oog kan spotten. Bedwantsen spannen wat dat betreft de kroon. Dat zijn kleine insectjes die vooral in hotelbedden leven. Precies de reden dat ik nooit in een hotel zal slapen. Mijn ex vond dat altijd aanstellerij en wilde met mij op stedentrip. No way, ik ga echt niet in een vreemd bed liggen. Weet je wel wat daarin allemaal krioelt? Het is niet dat ik geen oog dicht zou doen, ik zou er niet eens in de buurt durven komen. Nee hoor, geef mij maar een tent met mijn eigen luchtbed. Ik koop elk jaar een nieuwe, die helemaal schoon is. Geen bedwants die dan een kans krijgt.” 

Josje gaat gillen van ballonnen

Josje (35): “Ik vind zo ongeveer alles leuk aan het hebben van kinderen, behalve de verjaardagen. Of eigenlijk alleen: de ballonnen die daarbij horen. Op de verjaardagen van mijn eigen kinderen beperk ik het aantal tot één, en alleen omdat ik het zielig vind om de ballonnen helemaal verbieden. Op verjaardagen van andere kinderen heb ik er geen invloed op, en dan ben ik ook de hele tijd in de stress. Ken je dat piepende geluid dat ballonnen maken als je ze opblaast of zelfs maar aanraakt? Alleen al daarvan krijg ik nachtmerries, en dan heb ik het nog niet gehad over het geknal. Ik ben weleens met mijn handen over mijn oren gillend naar buiten gerend omdat er een ballon knalde op de verjaardag van mijn neefje. Gênant, ik leek wel een peuter. Maar ik had mezelf niet meer in de hand, ik vind dat zó eng. Het gekke is dat mijn angst nergens op terug te voeren is, ik heb als kind nooit een vervelende ballonervaring gehad. Dat kon ook bijna niet, want zolang ik me kan herinneren ga ik die dingen al uit de weg. Mijn moeder vertelt altijd lachend dat verhaal van mijn vijfde verjaardag, toen ik weigerde mijn kamer uit te komen tot de ballonnen die speciaal voor mij waren opgeblazen een voor een het huis hadden verlaten. Het is gewoon nooit een match geweest, de ballon en ik.”

Sadia durft niet auto te rijden

Sadia (41): “Op mijn achttiende nam ik rijles, net als al mijn vriendinnen. Ik kom uit een klein dorp, je moest wel. De bus kwam bij ons twee keer per dag. Maar waar mijn vriendinnen het autorijden geweldig vonden, zat ik vanaf dag één met kletsnatte handen achter het stuur. Hartkloppingen, duizelingen, zelfs bijna flauwvallen – ik heb het allemaal meegemaakt, zo eng vond ik het. Uiteindelijk lieten mijn ouders me met die rijlessen stoppen met het idee dat ik ze later wel zou oppakken als ik eraan toe was. Dat is nu 23 jaar geleden en heb het nog twee keer geprobeerd, met hetzelfde resultaat. Als ik dat stuur vastpak, begint het al. In gedachten heb ik mezelf dan al zes keer zien verongelukken. Gek genoeg heb ik dat niet als iemand anders rijdt, al zijn er maar weinig mensen bij wie ik instap. Maar als ik zelf verantwoordelijk ben, komen de meest vreselijke scenario’s voorbij in mijn hoofd. Toen ik twaalf was heb ik een keer een ernstig ongeluk zien gebeuren, ik denk zelf dat toen het zaadje voor deze fobie is geplant en dat ik het onbewust steeds groter heb laten worden. Mijn laatste poging tot rijles is tien jaar geleden en daarna ben ik ermee gestopt. Ik heb nog een korte periode psychische hulp gezocht om van mijn angst af te komen, tot ik mezelf eindelijk toestemming gaf om gewoon geen rijbewijs te halen. Ik woon inmiddels niet meer in dat dorp, ik kan prima met het openbaar vervoer. De tijd die ik daardoor langer onderweg ben, neem ik voor lief, ook als dat een uur is. Dan lees ik wel een boek, lekker rustig.”

Fobiefeiten

Een fobie is een heftige angst voor specifieke zaken als bepaalde dieren, situaties of dingen. Ongeveer drie tot vier procent van de Nederlands lijdt aan een fobie. Vaak gaat de fobie gepaard met een lichamelijke reactie, zoals zweten of hartkloppingen. Bij een fobie is de angst ongegrond, maar belemmert deze wel het dagelijks leven. Er zijn genoeg vreemde fobieën – zo is er rachibutyrophobia, nephofobie en anthofobie waarbij je respectievelijk bang bent voor pindakaas die aan je gehemelte plakt, wolken en bloemen – maar ook fobieën die heel wat vaker voorkomen. De meest voorkomende fobieën zijn arachnofobie (angst voor spinnen), sociale fobieën (zoals spreekangst of pleinvrees), aerofobie (vliegangst), claustrofobie (angst voor kleine ruimtes) en acrofobie (hoogtevrees). Een specifieke fobie is vaak te behandelen met therapie, of in sommige gevallen met medicijnen. Neem hiervoor contact op met de huisarts.

Tekst: Mariëtte Middelbeek. Om privacyredenen zijn de namen in dit artikel gefingeerd.
Foto: Getty Images