Schermafbeelding 2025 06 16 Om 13.48.49

Jovanna is het kind van een zaaddonor en zoekt haar biologische vader

Van jongs af aan weet Jovanna (31) dat ze het kind is van een zaaddonor. Jaren geleden begon ze de zoektocht naar haar biologische vader, tot nu toe zonder hem te vinden. “Als ik een man op straat zag die een beetje op mij leek, dacht ik: zou dat hem zijn?”

Jovanna (31): “Vroeger zei ik tegen de vader van vriendinnen per ongeluk weleens papa. Ik groeide op met twee moeders, het woord papa was voor mij meer een naam. Mijn beide mama’s zijn er altijd eerlijk en open over geweest dat er geen vaderfiguur was in het leven van mijn zus Merlijn en mij. Vanaf het moment dat wij dat een beetje konden begrijpen, weten Merlijn en ik dat wij verwerkt zijn met de hulp van een anonieme zaaddonor. Merlijn is negen weken ouder dan ik: onze moeders waren tegelijk zwanger. Ze wilden allebei graag een kindje dat biologisch van henzelf was. Je wordt niet altijd in één keer zwanger, zij hebben best wat pogingen gedaan. Toevallig kwam het zo uit dat Linda, de biologische moeder van Merlijn, als eerste zwanger was. Negen weken later was het ook raak bij mijn mama Lot. Het is waarschijnlijk een huis vol hormonen geweest. In ieder geval was het bijzonder.”

Wie ben ik?

“In mijn hoofd was ik er onbewust altijd wel mee bezig dat ik niet wist wie mijn biologische vader was. Als ik een man op straat zag die een beetje op mij leek, dacht ik: zou dat hem zijn? Soms zeiden mensen dat ze een man kenden die erg op mij leek. Dat was voor mij natuurlijk een ander soort ervaring dan voor iemand die weet waar hij vandaan komt. Het leek me fijn om te weten wie mijn vader was. Je wilt toch weten: wie ben ik, wat is van mij, wat is van mijn moeder en wat heb ik van de manier waarop ik ben opgevoed? Ik was nieuwsgierig wat voor man mijn biologische vader was, waarom hij had gedoneerd en waar hij nu woonde. Zeker tijdens de puberteit spookte dat soort vragen door mijn hoofd. Toen ik zestien was, zag ik in een tv-programma een oproep van het Fiom voor mensen die zochten naar hun biologische vader. Ik hoorde toen voor het eerst van het Fiom, die een database hadden waarin donoren én donorkinderen stonden. Daar hadden we het thuis over. Ik wilde me er graag voor opgeven, Merlijn wilde dat ook. We hebben samen bloed afgegeven, zodat we gevonden zouden kunnen worden. En toen gebeurde er… niks. Dat wil zeggen, bij mij. Mijn zus kreeg een paar jaar later wél een brief van het Fiom. Mét daarin het bericht dat ze Merlijn hadden gematcht met haar donor, én dat hij haar graag wilde ontmoeten. Ik was vooral blij voor Merlijn, maar ik was ook in shock toen zij dat vertelde. Ik was een beetje jaloers: het was het nieuws dat ik zelf ook graag had willen krijgen. Mijn moeders en ik – ze zijn inmiddels uit elkaar, maar nog steeds wel goed bevriend – waren ook bij de ontmoeting van Merlijn met haar biologische vader. Het was een Nederlandse man. Donoren hoeven niet per se uit Nederland te komen, dus dat hij Nederlands is, was toeval.

Geen match

“Zelf hoorde ik niets van het Fiom. Jarenlang. Tot de eerste internationale databanken in opkomst kwamen, zoals Familytree DNA en Myheritage. Daar schreef ik me een jaar of zeven geleden voor in, in de hoop dat daar een match uit zou komen. Helaas was dat niet zo. Ik voelde me teleurgesteld. In overleg met mijn moeder besloot ik intensiever te zoeken. Mijn donor wordt ook ouder, en ik wilde er alles aan hebben gedaan om hem te vinden. Ik had een intakegesprek met een donordetective. Uiteindelijk besloot ik toch zelf te gaan zoeken. Omdat ik mijn zoektocht wilde vastleggen, ging ik mezelf filmen. Bij wijze van filmdagboek voor mezelf, maar ook voor familie. We namen op een gegeven moment ook DNA van mijn moeder af. Dat maakt het zoeken in de DNA-databanken wat makkelijker. Het leidde helaas nog steeds niet tot een match, maar het gaf mij wel meer inzichten over hoe DNA werkt. Het zoeken in de databanken was in eerste instantie best overweldigend, ik had geen idee hoe ik moest beginnen in al die data. Ik belandde soms in een tunnel, dan dacht ik: huh, waar was ik ook alweer begonnen? Ik voelde me weleens gefrustreerd. Al waren er ook momenten waarop puzzelstukjes samen leken te komen. Dat was spannend.”

Best dichtbij

“Al dat gepuzzel is niet voor niets geweest: ik ben op dit moment best dichtbij. Ik heb nog niet een honderd procent match, maar ik heb wel familie gevonden van de kant van mijn biologische vader. Dat was bijzonder om mee te maken. Hans (71) is een achterneef van mij. Dat weten we vrij zeker, omdat hij een DNA-test heeft gedaan. Het voelde meteen goed en vertrouwd toen ik hem voor het eerst ontmoette, bij hem thuis. Hans is iemand die toevallig veel weet van stambomen en zijn familie ook goed kent, hij heeft ook een goede relatie met ze. Het is fantastisch om iemand te hebben die mij zo graag helpt. Maar mijn biologische vader heb ik nog niet gevonden. Het is vrij ingewikkeld waar in onze stamboom de match met de man zit die mijn biologische vader moet zijn. Hans heeft drie neven van wie we vermoedden dat ze allemaal mijn biologische vader zouden kunnen zijn. Twee van hen zijn al overleden, de derde was vanwege gezondheidsredenen niet aanspreekbaar. Hans en ik hebben contact gezocht met die kant van de familie. Eén persoon stond ervoor open om een DNA-test te doen om te checken of onze vermoedens klopten. Helaas was dat niet zo. De mannen konden geen van drieën mijn biologische vader zijn. Dat was een enorm teleurstelling. Nadat ik mezelf weer een beetje bij elkaar had geraapt, besefte ik dat mijn zoektocht nog niet afgelopen was. Het betekende alleen dat we nu in een andere tak van de familie moeten zoeken. Want Hans heeft veel ooms en tantes, en die hebben ook weer allemaal kinderen. Hans helpt mij – heel lief – met verder zoeken. Samen zijn we gaan puzzelen waar in de familie mijn biologische vader dan zou kunnen zitten. Als we een aanknopingspunt vinden, zijn we van plan om dan samen het gesprek aan te gaan met iemand uit die tak van de familie. Het is best lastig om met iemand over dat onderwerp te beginnen, vind ik. Daarom is het extra fijn dat Hans mij helpt. Als hij er met iemand over begint, is dat natuurlijk anders dan als een wildvreemde vraagt of er wellicht een zaaddonor in de familie zit. Ik ben dankbaar dat Hans zo meedenkt en bezig is met wat uiteindelijk mijn zoektocht is. Als we iets vinden, appen we dat naar elkaar. Het maakt mij niet zoveel uit hoelang dit proces duurt, maar ik wil het wel op de juiste manier aanpakken. Ik zou het vervelend vinden om zomaar iemand te vragen om een DNA-test te doen. Dat wil ik alleen doen als ik écht denk dat ik dichtbij zit.”

Goede hoop

“Ik heb nog steeds het gevoel dat ik er op een gegeven moment achter kom wie mijn biologische vader is. Eigenlijk had ik goede hoop dat inmiddels iemand uit de familie naar voren was gestapt om te zeggen dat hij in die periode sperma had gedoneerd. Maar dat is niet gebeurd. Misschien weet nog niet iedereen in de familie van mijn zoektocht. Inmiddels was ik in contact gekomen met een journalist die mijn verhaal wilde vastleggen. Dat werd de documentaire Donor dilemma, die onder andere op YouTube te zien is. Ik hoop dat mijn zoektocht op die manier – en door dit interview – wat bekender wordt. Het blijft spannend wat het allemaal gaat opleveren. Vorig jaar was best intensief, ook doordat ik gefilmd werd voor de documentaire. Maar dat ik Hans nu heb gevonden, geeft meer rust. Ik weet niet beter dan dat ik geen vaderfiguur in mijn leven heb. Dat gaf een bepaald soort onrust in mijn leven: in principe kon iedereen mijn biologische vader zijn. Maar doordat ik Hans heb gevonden, weet ik dat het niet maar zomaar iedereen kan zijn: mijn biologische vader zit ergens in de familie van Hans. Het geeft al veel rust dat ik nu weet waar hij vandaan komt: uit welke familie, welke tak en dus ook: uit Nederland. Ik ben niet op zoek naar een vaderfiguur. Een vader zie ik als iemand die jou heeft opgevoed. Ik zou hem ook niet snel vader noemen, eerder biologische vader, of donorvader. Het zou puzzelstukjes uit mijn leven wat meer op zijn plek plaatsen als ik wist wie hij was. Dat zou me pas echt rust geven. Wat mijn zoektocht mij tot nu toe heeft gebracht? Ik heb veel geleerd over hoe je zoekt, over hoe dat destijds ging met donatie en over de regelgeving daarover. Door de documentaire heb ik mooie gesprekken gevoerd, ook met mijn familie. De reacties die ik door de documentaire heb gekregen, vind ik ook fantastisch. Dat mensen er überhaupt naar kijken, vind ik al bijzonder. Ik hoop dat ik er ook anderen mee kan helpen: als ik er maar één iemand mee kan helpen, zou dat al fantastisch zijn. Met de documentaire wilde ik ook laten zien dat een familie ook anders kan zijn dan een vader en een moeder, en dat dat ook normaal en goed is. Mijn zus en onze moeders zijn al die tijd een grote steun geweest. Onze band is sterk. Mijn zus is altijd al een van mijn beste vriendinnen geweest. Maar mijn zoektocht heeft ons allemaal nog dichterbij elkaar gebracht.” Foto: Marloes Bosch Visagie: Wilma Scholte Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

LEES OOK

Lees meer Persoonlijke verhalen

Uit andere media