Vrouw (4)

Jeanine: ‘Ík was ziek, maar alles draaide om hem’

Toen Jeanine (54) borstkanker kreeg, voelde haar man Haie zich het grootste slachtoffer. ‘Terwijl ik vreesde voor mijn leven, vroeg hij zich hardop af of ik misschien ná ons Caribische avontuur aan de behandeling kon beginnen.’

“Maar hoe moet het nu met onze vakantie? Met die woorden reageerde mijn inmiddels ex-man Haie toen we in de spreekkamer van de oncoloog dat verwoestende bericht kregen: ik had borstkanker en het zag er niet best uit. Ik zou mijn borst verliezen, zoveel was al meteen duidelijk. Ik zou een zware periode van eerst chemotherapie, dan een operatie en daarna bestralingen tegemoet gaan. Ik had zeker kans om dit te overleven, maar, zo moest de arts eerlijk zeggen, die kans was geen honderd procent. En na het traject van behandeling moest ik rekenen op zeker een half maar eerder een heel jaar van fysiek herstel. Ik was, kortom, voorlopig onder de pannen met deze kanker. En ik zou er ontzettend ziek van worden.
Hoe het moest met onze geplande vakantie naar Curaçao, vier weken na dat gesprek, was niets iets dat me bezighield. Haie wel. Terwijl ik vreesde voor mijn leven en de angst voor wat me in het behandeltraject te wachten stonden door me heen ging, vroeg hij zich hardop af of ik misschien ná ons Caribische avontuur aan de behandeling kon beginnen. Ik herinner me nog hoe de arts ferm duidelijk maakte dat dat geen optie was. Ik was levensbedreigend ziek en de tumor groeide elke dag een beetje verder. De vakantie moest geannuleerd worden. Toen knikte Haie en zei hij dat hij het op zich wel begreep.’
Eerlijk gezegd dacht ik daarna niet meer aan die, op zichzelf bizarre, vraag in de spreekkamer. Er ging alleen iets door mijn hoofd als: hij zal ook wel erg geschrokken zijn, dan denk je niet meer helder. Toen hij in de dagen daarna ook vooral over de vakantie inzat, ging dat langs me heen. Mijn twee zussen mijn beste vriendinnen kwamen langs. Samen huilden we om mijn diagnose, maar ook hielden we elkaar sterk: ik zou dit overleven, mijn vriendinnen en zussen zouden me erdoorheen slepen, ze gaven me een prachtige badjas en beloofden me te vergezellen naar ziekenhuisafspraken als Haie niet kon. Hij had een eigen onderneming die hij aan het afbouwen was, dus hij werkte al een stuk minder en kon zijn eigen uren indelen. Automatisch ging ik ervan uit dat hij bij elke afspraak mee zou kunnen. Al hoorde ik van hem nooit zulke ferme woorden als van mijn vriendinnen. Als ik zelf zei dat we hier doorheen zouden komen en dat ik niet van plan was dood te gaan, humde hij alleen maar wat.”

Misselijk

“De eerste chemokuur brak aan en ik werd er doodziek van. Moe, overgeven, niet meer op mijn benen kunnen staan – het was loodzwaar. Elke keer als ik een beetje opkrabbelde, stond de volgende behandeling op het programma. De eerste twee keer ging Haie met me mee, maar de derde keer kon hij niet. Werkafspraak, zei hij. Ik belde mijn oudste zus en uiteraard ging ze mee. Toen ik ’s middags thuiskwam, was Haie er niet. En ook tegen de avond was hij nergens te bekennen. Ik had rond de middag een appje van hem gehad dat zijn afspraak uitliep, meer niet. Mijn zus stopte me in bed en bleef tot Haie thuiskwam, om half negen. Hij kwam naar me toe en ik rook meteen dat hij bier had gedronken, wat me nog misselijker maakte dat hij al was. Natuurlijk zal ik hem niet verbieden om een biertje te gaan drinken, maar om nou zonder iets te zeggen met een vriend naar de kroeg te gaan, terwijl mijn zus bij mij moest blijven omdat ik ziek was van de chemo – het voelde niet oké. Ik was alleen te beroerd om erbij stil te staan.
Maar langzaamaan viel het me op dat er meer voorvallen waren: Haie die klaagde dat ik op zondagmiddag niet bij ons favoriete restaurant wilde lunchen en dat toch wel erg ‘ongezellig’ vond, Haie die Ajax moest missen omdat hij met spoed naar mij naar het ziekenhuis moest op zaterdagavond, Haie die aanspraak miste als ik midden op de dag in slaap was gevallen, Haie die mopperde dat het in huis een troep was, Haie die zich hardop zorgen maakte over de borst die eraf zou gaan, want hoe zou ik er dan uitzien?”

Ouderwetse denkbeelden

“Ik merkte dat het mijn zussen en vriendinnen ook opviel. Ze wilden zich er niet mee bemoeien. Maar vooral mijn jongste zus bracht het soms subtiel ter sprake: dat het voor Haie vast niet makkelijk was en of hij er een beetje mee kon omgaan? Ik was niet klaar om hierover te praten en zei dat het prima ging, hoewel ik steeds meer besefte dat dat niet zo was. Een enkele keer zei ik tegen hem dat ik begreep dat het voor hem ongezellig en onhandig was, maar dat ik onze zondagmiddaglunches net zo erg miste, vooral omdat ik amper eten kon binnenhouden. Daar reageerde hij dan niet op en ik liet het onderwerp rusten, omdat het me ontbrak aan de energie om er ruzie over te maken.
Achteraf denk ik weleens: had ik dit niet kunnen weten? Ik twijfel over het antwoord. Haie en ik ontmoetten elkaar toen ik 40 was en hij 42. We hadden allebei een nare scheiding achter de rug en vonden bij elkaar wat we allebei in onze relaties hadden gemist: lol, avontuur en diepgaande gesprekken. Haie is geen man die kopjes thee op bed brengt, dat wist ik al. Maar hij is wel iemand die geïnteresseerd is mij, écht geïnteresseerd, en die me altijd heeft gestimuleerd mezelf meer waard te vinden dan ik deed. Ik mag er zijn, dat gevoel heb ik dankzij Haie meer dan vroeger, toen ik onzeker was en geneigd was mezelf te verstoppen. Dat voelde goed en jarenlang dacht ik dat ik met Haie een lot uit de loterij had getroffen. Dat hij weinig zorgzaam was en er wat ouderwetse denkbeelden op het gebied van het huishouden op nahield, ach, dat nam ik voor lief. En misschien is het naïef, maar ik had echt gedacht dat wanneer de nood aan de man zou komen, Haie zijn mannetje zou staan. Dus toen ik ziek werd, maakte ik me eerst geen zorgen, ondanks zijn vreemde reacties. Hij zou wel bijdraaien. Hij gaf toch om mij?”

Sterrenrestaurant

“Van de zeven chemo’s ging Haie drie keer mee. Toen ik klaar was, boekte hij een zesgangendiner bij een sterrenrestaurant. Op de avond na de laatste chemo. Om het te vieren, zei hij, maar ik kon niets binnenhouden en zei dat ik niet wilde gaan. Hij reageerde beledigd. Mijn zus was erbij en kon het niet meer aanzien. Toen Haie naar de keuken ging, vertelde ze mij in niet mis te verstane bewoordingen wat ze van zijn gedrag vond. Automatisch wilde ik hem verdedigen, maar toen realiseerde ik me dat ze gelijk had. Ík was ziek, maar Haie gedroeg zich als het grootste slachtoffer. Het was voor mij ook erg vervelend dat ik van alles niet kon, maar daar stond hij niet bij stil.
En dat hij ging golfen terwijl twee vriendinnen ons huis schoonmaakten omdat ik dat niet kon, was natuurlijk ook bedenkelijk. Toen mijn zus weg was, zei ik tegen Haie dat ik meer steun van hem nodig had en niet de vijandelijkheid waarmee hij telkens liet weten dat hij niet blij was met de situatie. Na de operatie zou er nog een zware tijd aanbreken – kon ik dan op hem rekenen? Ergens had ik gedacht, of gehoopt, dat hij op dat moment zou bijdraaien. Maar in plaats daarvan kreeg ik een hele speech over hoe zwaar het voor hem was en dat daar geen aandacht voor was – eigenlijk kreeg ik het gevoel dat ik niet genoeg naar zijn welzijn had geïnformeerd en dat hij me dat verweet, al zei hij het niet met zoveel woorden. Ik wist niet goed wat ik moest zeggen en deed er het zwijgen toe.”

Geen toekomst

“Maar er was vanaf dat moment wel iets veranderd. Zijn gebrek aan steun had me al pijn gedaan, maar zijn verkapte verwijt dat ik ziek was geworden en dat ik hem niet steunde, dat was echt heel kwetsend. Ik had het erover met mijn zussen en vriendinnen, die bijna van hun stoel vielen. ‘Wat heb je aan zo’n vent?’ zei een van mijn vriendinnen, niet echt de subtiliteit zelve. ‘Als je bij hem weg wil, dan trek ik wel bij je in om je te verzorgen’, voegde ze eraan toe. Ik lachte en wuifde het weg, maar ’s avonds in bed dacht ik aan haar opmerking. Ze had wel gelijk. Ik had niets aan Haie. En ik ben niet van mening dat je dan meteen weg moet gaan, maar zou een relatie niet in voor- en tegenspoed moeten zijn? Hield Haie alleen maar van me als we samen op vakantie konden en niet als ik zijn steun nodig had?
Een paar weken later werd ik geopereerd. In de tijd daarna was Haie zoveel mogelijk niet thuis en toen ik vroeg of hij het litteken wilde zien, zei hij dat hij daar niet naar kon kijken. Recht in mijn gezicht. Alsof het voor mij zo leuk was dat mijn borst eraf was, maar daar informeerde hij niet naar. Ik denk dat dat het moment was dat voor mij definitief duidelijk werd dat Haie en ik geen toekomst hadden. Hij had me zó hard laten vallen. Zelfs als hij na mijn herstel weer de man zou worden van wie ik had gehouden, zou er iets beschadigd zijn. Op een avond dat hij weer eens weg was, vroeg ik schertsend aan mijn vriendin of ze dat meende, van dat intrekken. Natuurlijk, riep ze, en ze zei dat zij en mijn zussen het er vaak met elkaar over hadden hoe pijnlijk het was om te zien hoe Haie mij liet vallen.”

Stekelige opmerkingen

“Het kostte me nog twee weken en een hele serie stekelige opmerkingen van Haie voor ik de knoop doorhakte. ‘Als het dan zo zwaar voor je is,’ zei ik fijntjes op een vrijdagmiddag, ‘dan heb ik goed nieuws voor je. Wat mij betreft ben je weer een vrij man.’ Hij keek me verbijsterd aan, maar zag blijkbaar meteen dat ik het meende en knikte een paar keer. Daarna zei hij iets over hoe je iemand pas echt leert kennen in bepaalde situaties. Bizar, dat hadden míjn woorden moeten zijn, maar ik deed er het zwijgen toe. Nog dezelfde avond zat Haie in het appartement van een vriend die een tijdje in het buitenland verbleef. Ik zei tegen mijn zus dat ze namens mij alles kon afhandelen met het huis en onze spullen. Dat deed ze, en nog geen twee maanden later waren Haie en ik officieel uit elkaar. Ik kreeg nog een paar keer een app’je en zag hem bij de notaris, waar het huis op mijn naam kwam te staan. Dat was het. Geen tranen, geen spijt, alleen zakelijkheid.
We zijn nu drie jaar verder en ik ben helemaal genezen. Dankzij mijn zussen en vriendinnen heb ik me tijdens mijn ziekte bijna nergens meer druk om hoeven maken, zij hebben mij alles uit handen genomen. Haie heb ik nog laten weten dat ik was hersteld, en hij appte dat hij blij voor me was. Ik heb begrepen dat hij een nieuwe vriendin heeft. Dat doe me weinig. Ik hoop voor haar dat ze nooit ziek wordt, maar ik wil niet bitter zijn. Ik gun hem zijn geluk. Als ik iets heb geleerd van de periode van mijn ziekte, is het dat het leven te kort en te mooi is voor boosheid en verwijt.”

Tekst: Mariëtte Middelbeek. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.