Canva1 100

Gijs is psycholoog én kreeg de diagnose autisme

In je eigen wereldje zitten, hypergefocust en contactgestoord. Dat is het beeld dat veel mensen van autisme hebben. Dus een psycholóóg met autisme? Psycholoog Gijs (43) schrok zich twee jaar geleden een ongeluk, toen hij plotseling besefte dat hij waarschijnlijk autisme had. Inmiddels heeft hij niets meer met dat labeltje. We zijn allemaal mensen met onze eigen, unieke gebruiksaanwijzing. Om zijn visie op autisme te delen, schreef hij het boek Iedereen autistisch.

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

‘‘Zo’n twee jaar geleden bedacht ik dat ik autisme had. Ik moet je eerlijk bekennen dat ik inmiddels niet meer zo veel met het label autisme heb, hoor. Maar goed, laat ik niet nú al meteen het hele interview in de war schoppen. Terug naar het moment van mijn ontdekking twee jaar geleden. Ik heb mijn hele leven wel last gehad van spanningen en angsten. Dat uitte zich met name op mijn werk. Als ik bijvoorbeeld voor een groep mensen moest spreken en mijn mening van belang was. Ik was al een aantal keer zo’n beetje half vastgelopen, zodat ik me een periode erg gespannen voelde. Toen wist ik wel: hier moet ik een keer iets mee. Dat moment kwam dus twee jaar geleden. Ik merkte steeds vaker dat ik aan het einde van de werkdag dacht: jee, wat ben ik blij dat ik weer naar huis mag. Daarnaast voelde ik me de hele tijd ontzettend moe, had ik een kort lontje en was ik thuis ook niet te genieten.”

Laatste zetje

“Ik werkte op dat moment in de ouderenzorg. Een van de cliënten die ik begeleidde, was een meneer van rond de negentig die een sterke doodswens had. Hij woonde in een verpleeghuis en met name ’s nachts kwam zijn problematiek sterk naar voren. Hij had dan eigenlijk de hele nacht zorg nodig. Alleen tja, in zo’n verpleeghuis hebben maar enkele medewerkers nachtdienst, dus was die ruimte er niet. De verpleging worstelde enorm met deze man. Ik voelde me daarom niet alleen voor hem verantwoordelijk, ik voelde me óók verantwoordelijk voor de medewerkers. En zo had ik wel meer intensieve cliënten.
De stress liep zover op dat het me op een gegeven moment te veel werd. Dat laatste zetje is nog best snel gegaan. In twee dagen tijd zat ik thuis. Ik ging altijd met de bus naar mijn werk. Bij de bushalte had ik dan een fiets staan. Ik herinner me nog goed dat ik op een ochtend bij de bushalte stond om mijn fiets open te maken, maar ik had de verkeerde sleutel gepakt en zat maar te pielen. Nou gebeurt het natuurlijk weleens vaker dat je een verkeerde sleutel pakt, maar ik zat al ruim tien seconden met een wazig hoofd naar dat slot te staren. Toen dacht ik echt: wat ben je in hemelsnaam aan het doen? Ik was op geen enkele manier in staat om mijn werk met de verantwoordelijkheden die daarbij horen, uit te voeren. Dus heb ik, zoals een klein kind zijn moeder belt, huilend mijn partner gebeld. Dat ik er helemaal doorheen zat en naar huis kwam. Vanaf dat moment zat ik thuis.”

Spraakverwarring

“Ik heb een therapeut gezocht en ging in behandeling. Inmiddels waren we aangekomen bij het derde gesprek. Het was tijd voor een plan van aanpak: wat zullen we nu gaan doen? Ik wist het niet en meende te merken dat zij dat ook niet helemaal helder voor ogen had. Toen zei ze: ‘Het is duidelijk dat je angsten en spanningen ervoor hebben gezorgd dat je bent uitgevallen. Daar kunnen we samen wat dieper in duiken. Ook merk ik dat je het op fijnzinnig niveau soms lastig vindt wat andere mensen van jou verwachten in de werksetting.’
En die zinsnede, over dat inleven in andere mensen, daar ging ik op aan. Ik dacht: wat zeg je nou? Ik legde direct de link met autisme. Ik schrok heel erg. Wat je overigens niet aan mijn gezicht zag, hoor. Dat hoorde ik vroeger ook altijd, dat je van mijn gezicht niet kon aflezen hoe het met me ging. Wat ook weer een kenmerk van autisme kan zijn. Zo kun je er altijd weer naar terugredeneren. Dus zei ik tegen mijn therapeut: ‘Ik schrik hiervan. Bedoel je te zeggen dat ik autisme heb?’ Hier schrok zij op haar beurt weer van en ze stamelde: ‘Eh, autisme? Eh, nee, goh, nee, eigenlijk niet. Je zult vast niet voldoen aan die criteria.’
Het is misschien wel hilarisch dat ik door iets wat begon als een spraakverwarring op het autismespoor ben gezet. Wat wij mensen de hele dag doen, is dingen logisch maken voor onszelf. En op dat moment was dit heel logisch. Want alle spanningen, angsten, uitval op het werk… Ik snapte het niet. De diagnose autisme maakte dat ineens wél logisch allemaal. Het gebrek aan flexibiliteit op mijn werk, gevoelig zijn voor spanningen, altijd dingen op mijn eigen manier willen doen en een specifieke voorliefde hebben voor voetbal en alles eromheen… Zo terugkijkend viel alles op zijn plek.”

Rain Man

“Allereerst is het belangrijk om te noemen dat de kijk op autisme de afgelopen jaren enorm is veranderd. Als ik bijvoorbeeld tien jaar terug een diagnostisch onderzoek had doorlopen, was er waarschijnlijk helemaal geen autisme uitgekomen. En ook nu nog kan ik een overtuigend verhaal vertellen waarin ik uitleg waarom ik géén autisme zou hebben. Denk maar eens aan het feit dat ik al heel lang als psycholoog werk. Aan de andere kant kan ik net zo goed beargumenteren dat ik juist wél autisme heb, of bijvoorbeeld een angststoornis.
Bij veel mensen overheerst nog het beeld van ‘Rain Man’ als autist: de hyperintelligente en totaal contactgestoorde hoofdpersoon uit de gelijknamige film. Maar zo zwart-wit is het allemaal niet. Voor mij bestaat de vraag of iemand autisme heeft uit vele tinten grijs. En waar ligt de grens tussen autisme en gewoon heel gefocust werken en bijvoorbeeld specifieke hobby’s hebben? Die grens ligt niet duidelijk vast en is vaak ook ‘maar’ een interpretatie van die ene hulpverlener die de diagnose stelt.
Wat je niet moet vergeten, is dat het erg kan afhangen van je persoonlijke leefomstandigheden of naar boven komt dat je autisme hebt. Stel dat ik als kluizenaar in een boshutje de hele dag boeken had zitten schrijven, dan waren mijn specifieke persoonskenmerken misschien geen probleem geweest. Autisme? Ik? Welnee. Maar door mijn werk en de dynamiek die het oplevert om een gezin te hebben, kwam het nu wel naar boven. Ik denk dat het vooral belangrijk is om te begrijpen waarom iemand ergens last van heeft. Wanneer je dat begrijpt, maakt het niet uit hoe je het noemt.”

Context

“Sowieso is de definitie van autisme een onderlinge afspraak tussen mensen om bepaalde gedragingen begrijpelijk te maken. Ik zie het zo: ieder mens heeft een bepaald profiel met kwaliteiten, kwetsbaarheden en behoeften, noem het een gebruiksaanwijzing. Daarbij is informatieverwerking mijns inziens essentieel. Van dingen heel precies en gedetailleerd waarnemen en beleven, tot meer globaal en flexibel zijn in wat je doet en denkt. En alles daartussenin is ook mogelijk. Mensen met autisme zijn in hun informatieverwerking preciezer en gedetailleerder en daardoor zijn hun kwaliteiten en behoeften specifieker. Ze hebben als het ware minder speelruimte en zijn daarom vaak kwetsbaarder voor psychische klachten, maar ook niet altijd. Toch kan autisme ernstige problemen geven, dat mogen we niet vergeten. Mensen zonder autisme zijn flexibeler. Maar waar de grens ligt? Die grens maken we zelf.
Dat is ook de reden waarom ik niet meer zo vasthoud aan diagnoses. Sowieso heb ik veel moeite met de stoornissentaal die in de zorg veel gebruikt wordt, alsof er iets mis met je is als je hulp zoekt, en daarnaast zegt het me ook weinig. Stoornissen zijn een opsomming van problematische gedragingen zonder enige vorm van context of persoonlijke achtergrond. Misschien is er net wel iets heel heftigs gebeurd in je leven. Dan vind ik het niet echt helpend om een persoonlijkheidsstoornis vast te stellen als je daarop ook heftig reageert. Voor mij is het veel belangrijker om te kijken naar de verhouding tussen iemands kwaliteiten en kwetsbaarheden en hoe iemand daar vervolgens mee kan omgaan in het dagelijks leven. Ik ben trouwens niet de enige die helemaal klaar is met stoornissentaal, hoor. Ik ken veel hulpverleners die er moeite mee hebben. Die taal in de DSM-5, de grote diagnosebijbel, gaat ook wel veranderen. Het past niet meer in deze tijdgeest om mensen zo te benaderen.”

Even schakelen

“Arianne, mijn partner heeft inderdaad ook een stuk geschreven over haar omgang met mij. Hoe dat voor haar is? Nou, ze ís toevallig thuis, omdat ze zich niet helemaal lekker voelde vandaag. Zal ik het anders aan haar vragen? Ja, nu moet je even schakelen, hè? En dat in een interview met een autist! Momentje…”
Arianne komt erbij zitten.
Arianne: “In het begin was ik nogal in shock van Gijs’ diagnose. Ik ben zelf ook psycholoog en had daar nooit aan gedacht. In het boek beschrijf ik dat ik het in de eerste periode na zijn diagnose moeilijk had. In onze relatie liepen sommige dingen wat stroef en door de diagnose kreeg ik het gevoel dat dit ook nooit meer zou veranderen. Simpelweg omdat Gijs niet anders kón. Dat riep bij mij boosheid en frustratie op, waar ik nergens mee naartoe kon.”
Gijs: “Oef, zal ik misschien even weggaan?”
Arianne: “Haha, nee hoor, blijf maar lekker zitten. Inmiddels denk ik daar namelijk anders over. Enerzijds omdat er ook genoeg dingen zijn die wél gewoon nog in ontwikkeling zijn tussen ons. En anderzijds: het grappige is dat, als ik dit soort dingen met vriendinnen bespreek, ik erachter kom dat onze strubbelingen heel gewoon zijn. Elke relatie heeft wel wat, daar zijn wij helemaal niet uniek in.”
Gijs: “Hmm-hmm.”
Arianne: “Ik heb, net als Gijs, verwachtingen waaraan niet tegemoet wordt gekomen. Dan heb ik bijvoorbeeld zin om met het gezin wat leuks te gaan doen, terwijl Gijs weer eens een of andere obscure voetbalwedstrijd zit te kijken. Natuurlijk heeft hij dan geen zin om weg te gaan, vanuit de optiek van Gijs. Terwijl ik denk: joh, gooi die tv uit en laten we gaan.”
Gijs: “En nu heb ik nog steeds niet de keuken opgeruimd.”
Arianne: “Ik vind het prettig om dat meteen te doen, terwijl Gijs de ontbijtboel uren kan laten staan. Alleen ben ik vandaag niet helemaal fit, dus heb ik de energie niet om het op te ruimen.”
Gijs: “Je hoeft ook helemaal niks op te ruimen, laat lekker staan. Ik grap weleens dat elke keer dat er aan me gevraagd wordt of ik de keuken wil opruimen, er spontaan een uur bij komt. Maar uiteindelijk doe ik het áltijd.”

Arianne: “Nou ja, ziehier een voorbeeld van de dingen waar wij over kibbelen. Mijn verwachting die niet uitkomt, is dan: hè, is de keuken nog stééds niet opgeruimd? Wellicht lees je dit en zeg je: o, zo herkenbaar! Dat is precies mijn punt. Ieder mens is anders. En ieder mens heeft zijn eigen gebruiksaanwijzing met eigen verwachtingen en behoeftes. Kijk wat je de moeite waard vindt om ter discussie te stellen. Het is de spanning niet altijd waard.”
Gijs: “Ik wil wel nog iets toevoegen aan wat jij zegt over het soms dan maar laten. Daar heb je enerzijds gelijk in, anderzijds verlies je dan ook de energie samen. Dan moet je het wél zeggen.”
Arianne: “Zeker. Zodra je een relatie met iemand hebt, moet je denk ik leren accepteren dat je elkaar nooit honderd procent kunt vinden, omdat je allebei eigen behoeftes en verwachtingen hebt. En dat zoiets spanning en frustratie oplevert, waar je nooit helemaal een weg in vindt. Dit moet je allebei zien te verdragen. Sommige mensen lukt dat niet, of de verschillen zijn te groot, en die mensen gaan uit elkaar. Of ik verder nog iets toe te voegen heb? Nee, dit was het wel. Succes met het interview verder!”

Gekke vraag

Gijs: “Op dit moment doe ik uitgebreide diagnostiek bij mensen die mogelijk autisme hebben en geef ik psycho-educatie rondom autisme. Daarbij geef ik mensen voorlichting, informatie en kennis over autisme en over hoe je daar in je dagelijks leven mee kunt omgaan. Ik ben open over mijn diagnose, ik vertel het vrijwel altijd als ik mensen begeleid. Niet alleen vind ik dat netjes en transparant, het verklaart ook waarom ik mogelijk anders over dingen denk dan iemand die geen diagnose heeft. Mensen die bij me komen, hebben er geen mening over, of ze vinden het juist prettig dat ik de diagnose autisme heb. Het voelt voor hen alsof ik ze dan ook beter kan begrijpen.
Of ik als persoon met autisme mensen kan behandelen? Ergens is dat een gekke vraag. Vergeet niet dat ik al bijna twintig jaar psycholoog ben, hè? En ik zie autisme niet als iets raars, maar als een uiting van normale menselijke eigenschappen die versterkt of juist verminderd aanwezig zijn. Maar oké, als je de woorden ‘autisme’ en ‘psycholoog’ sec naast elkaar zet, snap ik dat je je wenkbrauwen optrekt. Als psycholoog is je inlevingsvermogen heel belangrijk. Meestal kan ik mensen prima inschatten. Mijn antwoord op deze vraag is weer terug te leiden naar waar we het net over hadden: de standaard autist bestaat niet. Net als de ‘gemiddelde mens’ overigens, die heb ik ook nog niet gevonden. Met mijn inlevingsvermogen op werkgebied zit het wel goed, ik heb weer andere dingen waar ik moeite mee heb. Bijvoorbeeld als dingen plotseling veranderen of wanneer ik de dingen ‘volgens het boekje’ moet doen.
De moraal van het verhaal is denk ik wel duidelijk: een diagnose zegt niet zo veel. Ik kijk liever naar hoe wij mensen functioneren, met informatieverwerking als belangrijkste invalshoek. Dan blijft er ruimte over voor iets wat we allemaal met elkaar delen: menselijkheid.”

Hoe moet ik dit aan collega’s vertellen? Ik zie dit echt niet zitten, kan ik je melden en schaam me de tong uit mijn bek. Mijn ouders, mijn broertje, de kinderen, vrienden? Ik merk dat ik me bijna melaats voel, alsof ik volkomen anders ben, een vreemde diersoort haast. Dat er autisme in mij zit, dat ik dat bén… Mijn hoofd knalt haast uit elkaar van die wetenschap.

Wil je het boek Iedereen autistisch van Gijs Lauret lezen? Klik dan voor meer informatie op onderstaande button.

Autisme in Nederland

Autismespectrumstoornissen komen wereldwijd voor bij 1% van de bevolking. Voor Nederland betekent dit dat zo ongeveer 170.000 mensen een vorm van autisme hebben. Uit onderzoek bleek onlangs dat dit percentage bij kinderen iets hoger ligt, namelijk 2,8% (bron: CBS). In werkelijkheid kan dit percentage nog een stuk hoger liggen, omdat lang niet iedereen een diagnose krijgt.

Tekst: Marianne ter Mors
Foto: Getty Images

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.

Gijs Lauret