makelaar mandy

Makelaar Mandy: ‘Hij komt dichterbij, zijn heupen raken de mijne’

Mandy (32) is single en werkt als makelaar in een kantoor in een middelgrote stad. Tijn, haar biseksuele minnaar, heeft hun relatie on hold gezet. Mandy is er kapot van. En waarom krijgt ze ineens grijze enveloppen met anonieme krantenknipsels?

Volg elke doordeweekse dag haar avonturen op Vriendin.nl.

Donderdag 18 september

Ik kom met nauwelijks geslapen ogen het kantoor binnen. De Nokia in mijn tas voelt als een baksteen. Maureen zit achter haar bureau, strak in het pak, handen gevouwen op een map. Ik loop rechtstreeks naar haar toe, mijn stem hoger dan normaal. ‘We moeten praten.’
Ze knikt traag. ‘Zo te horen wel.’

Ik vertel alles. De enveloppen, de USB-stick, het nepdocument, de Nokia die gisteravond afging. Mijn woorden buitelen over elkaar, ik kan ze niet meer filteren. Ik spreid alles voor haar uit. De enveloppen uit het rommelhok. Laat haar alles bekijken. Maureen luistert zwijgend, haar blik strak, tot ik uitgepraat ben.
Dan: ‘En je denkt dat iemand van hier jou chanteert? Omdat je… een stem hebt gehoord?’
‘Ik weet het zeker,’ sis ik. ‘Ik herken hem.’
Ze tilt haar kin op, bestudeert me alsof ik een cliënt ben die doorslaat.
‘Mandy, begrijp je wel hoe ongeloofwaardig dit klinkt? Grijze enveloppen, een oude telefoon, en dan ineens de conclusie dat iemand van dit kantoor achter je aanzit en jij jouw baan moet opzeggen? Dit is een makelaarskantoor. Geen western-serie.’
Mijn keel brandt. ‘Denk je dat ik dit verzin?’
‘Ik zeg niet dat je liegt,’ zegt ze langzaam, ‘maar je bent gespannen. Misschien hoor je wat je wilt horen.’
De woorden raken harder dan ik wil toegeven. Mijn ogen prikken, mijn adem stokt. ‘Ik ben niet gek, Maureen. Als jij het niet wilt zien, prima. Maar ik ga er stuk aan. Je bent het aan mij verplicht om er op z’n minst in te duiken. Ik heb recht op een veilige werkplek.’
Er flitst iets in haar blik—twijfel, of misschien toch nieuwsgierigheid.
‘Goed,’ zegt ze zacht. ‘Laat mij er eens even induiken. Misschien zie ik iets dat jij mist.’
Het is geen vertrouwen, maar ik moet het ermee doen.

BN’er

’s Middags wacht de BN’er me op voor de villa voor een tweede bezichtiging. Ik heb hem gisteren gegoogeld. Hij is elf jaar ouder dan ik. Hij staat midden op het pad, handen in zijn zakken, alsof hij hier al de eigenaar is.
‘Daar ben je,’ zegt hij, en zijn vingers strijken kort langs mijn rug als ik voorbijloop.
Ik wil professioneel blijven, maar mijn lijf reageert sneller dan mijn verstand.

Eenmaal binnen lopen we de trap op. Hij blijft dicht achter me, zijn adem raakt mijn nek. In de slaapkamer laat hij zich op het bed vallen, pakt mijn pols. ‘Je moet écht even voelen hoe dit ligt.’ Ik ruk mijn arm los, maar blijf staan.
‘Zeg nou eerlijk,’ fluistert hij, ‘jij houdt best van een beetje spanning.’
Hij staat op, komt te dichtbij. Zijn hand glijdt langs mijn heup, zijn mond half bij mijn oor. ‘Wil je niet weten hoe lekker ik ben? Try before you die.’
Ik voel mijn hart jagen, mijn hoofd vol signalen om te stoppen, maar mijn lijf zegt iets anders. Wanneer hij opstaat en me tegen de muur drukt, hap ik naar adem—en laat het toe.

Spannend

Hij komt dichterbij, zijn heupen raken de mijne. Ik voel de harde zwelling tegen me aan, onmiskenbaar. Mijn hart slaat op hol, mijn adem versnelt. Mijn hoofd gilt dat ik moet stoppen, maar mijn lijf drukt terug. Het is te lang geleden dat ik dit voelde. En ja, hij is spannend. En wat ik voel, is lekker. Zijn hand glijdt ruw langs mijn zij, trekt me steviger tegen zich aan. Ik voel mezelf opgewonden worden, sneller dan ik wil toegeven.

Wanneer hij opstaat en me tegen de muur duwt, hap ik naar adem—en laat het toe. Het gaat ruw, gehaast. Zijn handen klemmen mijn heupen, mijn rug stoot tegen de koude muur. Ik hoor mijn eigen kreun, scherp en ongekend. Zijn lippen bijten, zijn vingers duwen. Ik voel mezelf bewegen tegen hem in, harder dan ik dacht dat ik kon. Alles vervaagt tot een dof bonzen in mijn hoofd. Elke stoot jaagt dieper door me heen, alsof ik geen wil meer heb behalve hem voelen.
Wanneer het voorbij is, leun ik trillend tegen het bedframe. Mijn jurk scheef, mijn adem rauw. Hij kijkt me aan, grijnzend maar serieus. ‘Zeg maar niks… sommige dingen moet je gewoon voelen.’

Spijt?

Ik trek mijn kleren recht, de stilte tussen ons zwaar en plakkerig. Spijt? Dat niet. Het was lekker. Stout. En het moest gewoon even.
Thuis zet ik mijn tas neer, maak thee die ik niet drink. Dan trilt mijn telefoon. Een voicemail van Tijn. Zijn stem, zacht en breekbaar: ‘Ik weet het niet meer.’ Vier woorden, maar ze slaan een grotere krater in me dan alles wat er die middag gebeurde.

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.

Uit andere media