sophie

Sophie had 21 jaar geen contact met haar moeder: ‘Ik ben blij met de band die we nu hebben’

Sophie (45) was vijf jaar toen haar moeder plots uit haar leven verdween. Een vechtscheiding volgde. Pas twee jaar geleden werd het contact met haar moeder hersteld. “Het was een warm weerzien, dat voelde als thuiskomen.”

Flarden

Sophie: “Veel van wat er in mijn jeugd is gebeurd, kan ik me niet meer herinneren. Het zijn flarden. De dag waarop mijn moeder vertrok, is bijvoorbeeld één blinde vlek. Het schijnt dat we met z’n allen – mijn vader, broer en ik – mijn moeder hebben weggebracht naar het station. Ze zou een weekje naar Denemarken gaan om aan zichzelf te werken. Op zich niks bijzonders. Er was geen ruzie, geen gedoe. Maar na die week kwam ze niet terug. Vaag herinner ik me nog hoe ik in de voorkamer heel hard met mijn vuistjes op het raam stond te bonken: ‘Mama, kom terug! Mama, kom terug!’ Volgens mijn tante stond ik ook vaak bovenaan de trap om mijn moeder te krijsen en mijn oma heeft eens verteld dat ik mezelf vaak in slaap huilde. Mijn vader kan zich dat niet herinneren. Als de dag een beetje overzichtelijk was, ging het wel, zegt hij. Ondanks dat denk ik dat het vertrek van mijn moeder een shock voor mij moet zijn geweest. Maar dat was het natuurlijk ook voor hem. Tuurlijk heb ik gehuild. Het is toch verpletterend voor een klein meisje als je moeder er ineens niet meer is? Het is iets dat je als vijfjarige niet eens kunt bevatten. Ik weet niet hoe het neurologisch werkt in je hoofd, maar waarschijnlijk heb ik de herinneringen aan die dagen en daarna aan een groot deel van mijn jeugd diep weggestopt omdat ze te veel stress opleverden.”

Vechtscheiding

“Mijn moeder zag ik pas acht maanden later weer voor het eerst terug. Het schijnt dat ik haar niet herkende omdat ze haar haar had geverfd. Je zou verwachten dat ik haar in de armen vloog. Maar dat deed ik niet. Misschien uit zelfbescherming? Onbewust heb ik vast bedacht: als ik je nu toelaat, doet het straks weer pijn als je weggaat. Of misschien was ik loyaal aan mijn vader. Ik weet het niet. Mijn ouders waren op dat moment verwikkeld in een vechtscheiding. Mijn moeder was wel weer terug in Nederland, maar woonde in een andere provincie, tweehonderd kilometer verderop. Met een andere man. Mijn broer en ik gingen soms naar haar toe, al kwam het ook regelmatig voor dat ze afbelde. Dan konden we niet komen omdat ze hoofdpijn had.

Ze was veranderd. Leefde spiritueler, zouden we nu zeggen. Mijn broer en ik vonden het toen – net als iedereen – vooral raar. Met de nieuwe man van mijn moeder konden we het niet zo goed vinden, waardoor we ons niet thuis voelden in haar nieuwe leven. Ik was tien toen ik voor de laatste keer mijn moeder bezocht. Van dat bezoek weet ik nog dat het compleet uit de hand liep. We hadden naar huis gebeld en mijn vader een brief gestuurd en daarop kwam mijn vader ons onaangekondigd ophalen. Het liep uit op een ruzie, waarbij zelfs klappen vielen. De politie kwam eraan te pas. Vanaf dat moment wilden we niet meer naar onze moeder toe en van mijn vader hoefde dat ook niet meer. Dat moet voor mijn moeder heel heftig zijn geweest. Tegenwoordig zou je zoiets hebben opgelost met een goede omgangsregeling. Toen niet. En mijn moeder berustte er kennelijk in dat ze haar kinderen niet meer zag. Ongelooflijk vind ik. Een moeder wil haar kinderen toch zien?”

Moederfiguren op afstand

“Tuurlijk miste ik een moeder. Mijn vader had wel vriendinnen en ook mijn grootmoeder en tantes ontpopten zich als moederfiguren – op afstand, want ook zij woonden niet in de buurt. Daar komt bij dat ik met mijn vader nooit zo’n vertrouwensband heb gehad. Hij deed zijn best, maar over mijn problemen of over het gemis dat ik voelde, maar niet goed kon duiden, sprak ik niet met hem. Dat lukte niet. In plaats daarvan leefde ik ‘gewoon’ verder en was het op een gegeven moment normaal dat ik mijn moeder niet zag. Al bleef mijn grootste wens: een gewoon gezin. Ik wilde ergens bij horen, in een warm nest klimmen. In plaats daarvan was ik vaak alleen thuis omdat mijn vader en broer uithuizig waren. Ik was als kind best heel erg eenzaam.

Ik had mijn moeder zeker 21 jaar niet gezien of gesproken. Toen ik zelf moeder was, dacht ik: misschien moet ik weer contact zoeken zodat mijn twee dochters een oma hebben. Dat heb gedaan en eerlijk is eerlijk: in het begin liep het best goed. Ik was zó blij dat ze weer in mijn leven was. Ook mijn moeder was dolgelukkig. Het leek me op dat moment het beste om vooruit te kijken en het verleden te laten rusten. Daar was toch niks meer aan te doen. Maar na een tijdje kwamen er toch barstjes. Bijvoorbeeld als ze afbelde, omdat ze ziek was. Op zo’n moment voelde ik me teleurgesteld, boos en verdrietig. En dat werd bij elke keer dat ze afbelde alleen maar erger.

Pas veel later begreep ik – door de PRI-therapie die ik volgde – dat ik op zo’n moment onbewust weer dezelfde pijn en teleurstelling voelde, die ik voelde als kind wanneer ze onze bezoekjes afzegde. Een afwijzing. Het raakte steeds opnieuw van alles bij mij, het maakte me op zulke momenten zó boos. Door de therapie snapte ik pas dat ik niet alleen die boosheid voelde, maar ook de machteloosheid, radeloosheid en pijn die ik als klein meisje móet hebben gevoeld, maar waar ik op dat moment niks mee kon. Mijn moeder was weg, ze kwam niet meer terug. Wat moet je dan als kind? Het enige wat je kan doen is het begraven en manieren vinden om het niet te voelen, zoals bijvoorbeeld door boos te worden. Boos zijn geeft je ergens nog het gevoel dat je controle hebt over de situatie, al is dat natuurlijk niet echt zo. Uiteindelijk liet ik het contact dat zo’n kleine drie jaar duurde, doodbloeden. Dat was in 2008.”

Weggestopte emoties

“Ogenschijnlijk pakte ik de draad weer op zonder mijn moeder in mijn leven. Ik dacht echt dat ik beter af was zonder haar. Tot ik in 2014 een burn-out kreeg. Het resultaat van mezelf jarenlang voorbij lopen en het wegstoppen van allerlei emoties. Ik ging altijd maar door om niet te hoeven voelen. Daarnaast probeerde ik alles zo goed mogelijk te doen. Ik wilde niemand teleurstellen, want stel je voor dat ik opnieuw verlaten zou worden. Dus legde ik de lat torenhoog. Op mijn werk, in mijn relatie, thuis en in de opvoeding. Alles moest altijd perfect. Tuurlijk liep ik regelmatig tegen mijn eigen grenzen aan. ’s Ochtends stond ik al voor dag en dauw op om vervolgens de benen uit mijn lijf te rennen op het werk. Daarna haalde ik vaak met zweet op mijn rug de kinderen uit school.

Eenmaal thuis had ik een kort lontje en moest er van alles gebeuren. Als mijn dochters dan in mijn ogen niet snel genoeg hun speelgoed opruimden zodat we aan tafel konden om te eten, raakte ik snel geïrriteerd. Dan werd ik boos. En zo ging het dag in, dag uit. Op een gegeven moment kon ik ’s ochtends niet meer opstaan. Ik lag ik bed, wist dat ik naar mijn werk moest, maar het ging niet meer. Ik vond het gênant, voelde mezelf een loser. Ik die altijd alles kon, alle ballen hoog hield. Dat altijd maar doorgaan was een andere overlevingsstrategie, leerde ik in therapie, maar die werkte nu niet meer. Ik was op.”

Kapotte mensen

“Dat deze persoonlijke crisis waarin ik was beland weleens met het vertrek van mijn moeder in mijn jeugd te maken kon hebben, daar kwam ik bij toeval achter. Ik stuitte op een boek van Griet op de Beeck, Kom hier dat ik u kus. Op de achterflap las ik een zinnetje dat mij triggerde: ‘Hoe kapotte mensen ook anderen kapot maken.’ Die kwam binnen. Ik dacht: wacht even. Ik ben best vaak boos op mijn kinderen. Waarom? Zij zijn me het allerliefst. Ben ik kapot? Dan moest dat wel met mijn moeder te maken hebben. Met mijn jeugd waarin ik me in de steek gelaten voelde. Omdat mijn moeder weg was en mijn vader er voor mijn gevoel vaak niet voor me was. Dan kun je zeggen: dat is toch allang voorbij? Maar je brein slaat zoiets op. Ook als je weinig herinneringen hebt. Het verwarde me, maar maakte me ook nieuwsgierig. Ik had nog veel oude spullen, foto’s, papieren en brieven van vroeger. Die heb ik tevoorschijn gehaald. Want ik wilde weten wat er vroeger was gebeurd. Ik wilde de puzzel van mijn leven leggen. Waarom was mijn moeder bij ons weggegaan?

Ik ben gaan praten met tantes, vriendinnen van mijn moeder, een oude oppas, vrienden van mijn ouders en ex-vriendinnen van mijn vader. Door de verhalen van anderen kreeg ik een beeld van hoe ik was als kind. Een vriend van mijn ouders vertelde me dat ik me zodra er visite kwam vaak verstopte onder de tafel of achter de gordijnen kroop. Bovendien was ik bang voor medelijdende blikken. Ik wilde niet zielig gevonden worden en voelde me soms net loslopend wild, onbeschermd. Ik leerde mezelf als het ware steeds een beetje beter kennen door de ogen van anderen. En kon daardoor mijn gedrag in mijn latere leven beter duiden. Als volwassene was ik altijd een beetje schuw, dacht dat niemand op me zat te wachten en had daarom bijvoorbeeld pas heel laat een facebook-account. En mijn kwetsbaarheid toonde ik aan niemand, ik liet ook niemand binnen. Voor de buitenwacht had ik alles altijd goed voor elkaar.”

Vreselijk gemist

“Uiteindelijk heb ik ook mijn vader en moeder gevraagd of ze me hun verhaal wilden vertellen. Mijn moeder zien vond ik te heftig, dus ik vroeg haar of ze haar verhaal voor me op papier wilde zetten. Door de brieven die we elkaar – gedurende drie jaar – schreven, kwam ik erachter dat zij het anders heeft beleefd dan ik altijd dacht dat het gegaan was en dat ze ons al die jaren vreselijk heeft gemist. Voor haar was het afschuwelijk dat er geen contact was met haar kinderen en dat ze ons niet heeft zien opgroeien. Door hun beider verhaal weet ik nu dat er niet één waarheid bestaat, maar dat er altijd meerdere versies zijn. Het voert te ver om uit te leggen wat er destijds precies is gebeurd tussen mijn ouders. Ik had een heel boek – Moederziel – nodig om dat op te schrijven. Maar kort gezegd, was het een bizarre samenloop van omstandigheden met nare, verdrietige gevolgen voor alle betrokkenen.

Twee jaar geleden heb ik mijn moeder weer voor het eerst opgezocht. Het was een warm weerzien. Ze stond voor haar huis te wachten met een bloemetje in haar hand. De vlag hing uit en we omhelsden elkaar. Dat voelde vreemd, maar tegelijkertijd ook fijn. Als thuiskomen. Door de lange briefwisseling was er een vertrouwdheid tussen ons ontstaan die we in levende lijve moeiteloos voortzetten. Na die eerste ontmoeting volgden er meer. Tuurlijk waren er soms ook confrontaties. Dan kwam bijvoorbeeld dat gevoel bij mij weer op dat ik vond dat ze veel meer had kunnen doen, juist had moeten vechten om ons te blijven zien. Gelukkig komen we daar altijd weer uit, omdat we met elkaar hebben afgesproken altijd open te blijven staan voor contact, hoe moeilijk dat soms ook is. Ik heb door deze hele zoektocht en het hernieuwde contact met mijn moeder eindelijk vrede kunnen sluiten met mijn verleden.”

Gevoel van vertrouwen

“Mijn moeder en ik hebben nu een heel goed contact. We appen, bellen en mailen. Ik ben ontzettend blij met de band die we hebben. Het voelt vertrouwd alsof het altijd zo is geweest. Iets dat je waarschijnlijk alleen met een moeder kunt hebben. Dat mijn moeder terug is in mijn leven heeft me een groot gevoel van vertrouwen gegeven. Als dit goed kan komen, kan alles goed komen. En dat heeft ook z’n weerslag op de rest van mijn leven. Ik ben veel rustiger en zoveel minder boos geworden. Ik leefde vroeger als een soort robot, alsof ik een lege huls was, draaide mijn programma af zonder echt in contact te zijn met mijn gevoel. Dat is écht veranderd. Ik laat mensen toe, geniet van het contact, zowel in mijn privé situatie als in mijn werk. Ik voel me een completer mens en ik geniet met volle teugen van het leven.”

Het boek ‘Moederziel’ van Sophie lezen? Wij geven 10 exemplaren weg. Klik hier om het formulier in te vullen.

Lees Vriendin digitaal

Voor €6,50 per maand

Ja, dit wil ik!

042020 Digitaallezen Hp

Wist je dat je Vriendin ook digitaal kunt lezen? Bestel ‘m hier.