Placeholder

Nikki wenst dat ze haar grote liefde nooit had laten gaan

‘Ik snap niet hoe ik vroeger zo dom heb kunnen zijn.’

‘Ik snap niet hoe ik vroeger zo dom heb kunnen zijn.’

Nikki: “Als ik eerlijk ben, ben ik nooit echt verliefd op Peter geweest in de maanden dat wij wat hadden. Ik was depressief in die tijd en vond het heerlijk om een man om me heen te hebben die me vertroetelde. En Peter was een echte lieverd, hij deed alles voor mij. Toen ik het uitmaakte omdat ik een ander had ontmoet, was hij vreselijk van slag.

Maandenlang nog heeft hij me gebeld, tot ik via via hoorde dat ook hij een ander had. Eigenlijk heb ik daarna jarenlang niet meer aan hem gedacht. Tot zijn naam wel heel onverwacht opdook: in het enthousiaste verhaal van mijn zus Lieke! Ze vertelde met blozende wangen hoe ze hem via haar werk had ontmoet, en met hem aan het mailen was geslagen. Eerst vond ze het te onbelangrijk om het mij te vertellen, maar ze waren verliefd geworden. Vond ik het erg? Ik moest alleen maar lachen om die vraag. Natuurlijk niet! Peter betekende niets voor mij, en als zij gelukkig met hem kon worden, gunde ik haar dat van harte. Ze had wel een leuke vent verdiend, na de ellende die ze eerder met mannen had gehad.

Het duurde wel een maand of twee voordat ik Peter weer ontmoette. Toen was Lieke jarig en daar kwamen wij natuurlijk allebei. Ik was verbaasd toen ik hem zag, hij was veel leuker dan ik mij herinnerde. Volwassenheid stond hem goed: hij kwam zelfverzekerd en krachtig over, anders dan die volgzame houding van vroeger. Hij bleek heel goed te kunnen opschieten met mijn vriend, en sindsdien doen we regelmatig dingen met z’n vieren.

Zogenaamd heel gezellig, iedereen geniet ervan, maar ik vind het een ramp. Want Peter behandelt mij dan wel gewoon als een vriendin, ik sta niet zo normaal tegenover hém. Ik vind hem ontzettend sexy en leuk. Eigenlijk veel leuker dan mijn eigen vriend, met wie ik al drie jaar samenwoon. Peter is alles wat een vrouw zich wensen kan, en méér. Lief, grappig, zorgzaam, open en intelligent. Als ik zie wat hij allemaal over heeft voor mijn zus, dan weet ik pas hoeveel ik te kort kom bij mijn eigen vriend, al heel lang. Die is veel meer op zichzelf gericht; hij houdt wel van mij hoor, maar hij houdt nog meer van zichzelf. Vroeger viel ik altijd op dat soort machomannen, nu ik ouder word en over kinderen begin na te denken, is mijn smaak veranderd.

Eigenlijk zou ik Peter terugwillen, maar dat is uitgesloten: hij en Lieke zijn dolverliefd, ik zou mijn zus nooit willen kwetsen. Bovendien heeft hij haar onlangs ten huwelijk gevraagd. Natuurlijk kan ik onmogelijk ontbreken op hun bruiloft, ik ben zelfs als getuige gevraagd. Ik speel alsof ik dolblij ben voor haar, maar ik voel me ellendig. Iedere keer opnieuw probeer ik hem uit mijn hoofd te bannen. Maar als ik hem weer zie, ben ik telkens terug bij af. Ik snap niet hoe ik vroeger zo dom heb kunnen zijn. Ik heb de leukste man van de wereld gewoon argeloos laten lopen.”