Placeholder

Lisa is verliefd op haar zwager

Lisa: “Vanaf de dag dat ik Mark voor het eerst zag, ben ik verliefd op hem geweest. Ik was toen zeventien en nog zo groen als gras. Mijn gevoelens heb ik altijd verborgen gehouden en ik vocht er tegen, want Mark was de vriend van mijn zus Cindy.”

Lisa: “Vanaf de dag dat ik Mark voor het eerst zag, ben ik verliefd op hem geweest. Ik was toen zeventien en nog zo groen als gras. Mijn gevoelens heb ik altijd verborgen gehouden en ik vocht er tegen, want Mark was de vriend van mijn zus Cindy.”

"En daarom natuurlijk strikt verboden voor mij. Ik ben altijd dol op Cindy geweest en gunde haar Mark van harte. Maar ik had wel gewild dat hij niet zo leuk en knap was! Elke keer als ik hen samen zag, kreeg ik een steek in mijn hart. Hij deed ook altijd heel leuk en aardig tegen mij en was me vaak aan het plagen. Stiekem droomde ik over hem maar tegelijkertijd wist ik dat mijn fantasie niet mocht uitkomen. En dat zou ook nooit gebeuren, want Cindy was erg gelukkig met hem en hij met haar. Toen ik eenentwintig was – Cindy en Mark waren toen allebei vierentwintig – trouwen ze.  Ze gingen in een andere stad wonen en ik was blij dat ik hem daardoor niet meer zo vaak zag. Ik liep Mark alleen bij verjaardagen tegen het lijf. In die tijd is mijn verliefdheid behoorlijk weggezakt. Wel heeft hij altijd een bijzonder plekje in mijn hart gehouden.

Sinds twee jaar gaat het niet goed met Cindy. Ze is in een depressie geraakt na haar laatste zwangerschap en kan het leven niet goed aan. Ze heeft veel hulp nodig om het huishouden draaiende te houden. De hele familie is bijgesprongen en omdat ik door problemen op mijn werk al enige tijd thuis zit, heb ik ook veel meegeholpen. De band met mijn zus is daardoor verstevigd, we zijn weer erg naar elkaar toegegroeid.

Maar Mark en ik ook, helaas. Vroeger zag hij mij altijd als ‘het jongere zusje van’, maar nu ben ik een volwassen vrouw geworden. Een vrouw met wie hij beter kan praten dan met zijn eigen echtgenote want Cindy heeft zich door haar depressie erg van hem afgekeerd. Met mij sprak hij over zijn gevoelens daarover, over zijn verdriet en zijn twijfels. Opnieuw sloeg mijn verliefdheid toe, in alle hevigheid. Ik heb er weer net zo tegen gevochten als vroeger maar ik kon mij echt niet verzetten. En ook hij werd verliefd. Stapelverliefd.

Ik weet het zeker, híj is mijn grote liefde, niet de man met wie ik nu getrouwd ben. Maar het kan niet, het mag niet. En we doen er ook niets mee. Sinds we ons hebben uitgesproken proberen we afstand van elkaar te houden. Heel soms spreken we af in het bos om een rondje te lopen samen. Het is dan zo fijn om hem te zien. Die momenten gaan we helemaal in elkaar op. Als hij me in zijn armen houdt, dan is het net of ik thuiskom. Dan voel ik me veilig en vertrouwd en ik zou willen dat hij me nooit, nooit meer loslaat. Maar verder dan elkaar vasthouden en zoenen gaan we niet. Die drempel willen we allebei niet over. Uit respect voor onze partners, en misschien ook voor elkaar. Want hoewel we ontzettend naar elkaar verlangen, is onze liefde niet op seks gebaseerd. Het is zo veel meer, zo veel dieper.

Samen fantaseren we over vluchten, over alles achter ons laten en ergens anders samen een nieuwe leven beginnen. Volgens mij zouden wij het wel redden samen, waar dan ook ter wereld. Als ik hem zou hebben, heb ik genoeg.

Na al die mooie fantasieën doet de werkelijkheid veel pijn. Want onze dromen zullen nooit uitkomen. We zullen het nooit doen. Hij kan Cindy niet in de steek laten. Ik zou het mezelf nooit vergeven als ik Cindy zoveel pijn zou doen. Mijn ouders zullen gebroken zijn, onze hele familie zal uit elkaar vallen. En dan niet te vergeten mijn man. Hij houdt erg veel van mij maar ik moet oppassen dat ik hem niet kwijtraak. Onze relatie is aan het bekoelen doordat ik er met mijn hoofd nooit meer bij ben. Straks verspeel ik hem nog met al het dromen over deze onmogelijke liefde.”