Placeholder

Vijvernieuws

Knof is met zijn gezin in Frankrijk. Een hele onbezorgde vakantie, totdat ze bezoek krijgen…

Knof is met zijn gezin in Frankrijk. Een hele onbezorgde vakantie, totdat ze bezoek krijgen…

‘Opa! Opa! Ik heb hem gezien!’

We logeren bij mijn schoonouders in de Bourgogne. Centraal in de tuin ligt een enorme vijver. Er drijven waterlelies en tientallen schrijvertjes glijden over het donkere oppervlak . Op de rotsen rondom liggen de kikkers lui te zonnen. Af en toe steekt een goudvis zijn kop boven water.

Olle (8) brengt er het grootste deel van zijn tijd door. Hij tuurt naar het leven, telt de kikkers en doet zijn best om niet het water in te spugen. De volwassenen – die de voorkeur lijken te geven aan wijn drinken op het terras – voorziet hij regelmatig van het belangrijkste vijvernieuws. Dit keer heeft hij een scoop van jewelste.

‘Er zit een ringslang in de vijver!’  meldt hij hijgend. Onmiddellijk rent hij terug naar de vijver.

Stag (10) heeft er een hard hoofd in. Een slang in de vijver, kan dat wel zomaar? En wat moet die dan eten? En is het niet gevaarlijk? Voor de zekerheid kuiert hij langs Olle’s uitkijkplek en even later zien we hem enthousiast op en neer springen en naar het water wijzen. Vanaf dan zitten de twee jongens samen op de uitkijk.

‘Het is een hele grote,’ zegt Stag ’s avonds, tussen twee happen cuisse de poulet door.

‘Misschien wel tien meter,’ zegt Olle.

‘Zo groot nou ook weer niet,’ zegt Stag. ‘Eerder acht meter. Acht of negen, denk ik.’

De dag erop mag ik mee naar de vijver. We wachten heel lang maar hij laat zich niet zien. Enkele keren denken we van wel, maar dan blijkt het toch een takje te zijn of de schaduw van een waterplant.

‘Misschien slaapt hij,’ zegt Stag. ‘De slang heeft ook vakantie.’

Maar dan is hij er. Op zijn gemak glijdt hij over een rots. Een keurig slangetje is het, een centimeter of tien, egaal zwart en een tikkeltje saai. Echt zo’n slang die zich braaf aan de maximumsnelheid houdt en nooit zijn kauwgum inslikt. Zwijgend kijken we toe hoe hij zich in het laat water zakken, een stukje zwemt en dan tussen het riet verdwijnt.

Stag verbreekt de stilte. ‘Dat was onze slang niet.’

‘Nee,’ zegt Olle.  ‘Onze slang is groter.’

 ‘Dit was een kleine slang. Een baby.’

‘Ja… Ja, een baby! Dus onze slang is vader geworden!’

‘En dan is er ook een moederslang!’

Om het hardst rennen ze naar het terras.

‘Opa! Opa!’ roepen ze. ‘Er zijn drie slangen in de vijver!’

‘En ze zijn echt enorm, opa!’

Wil je meer lezen van Knof? Bestel dit boek nu op ako.nl (zonder verzendkosten!)