Placeholder

Vijf spruiten

‘Wat wil je met het autostoeltje dat op zolder staat?’ vraagt Dirk.

‘Wat wil je met het autostoeltje dat op zolder staat?’ vraagt Dirk.

‘Hoezo?’
‘Een collega heeft er belang bij.’
‘Eh…je mag het wel weggeven,’ antwoord ik aarzelend.
‘Maar?’ vraagt Dirk.
Tja, waarom doe ik zo moeilijk. We hebben al een autostoeltje voor Adriana. Die hebben wij ook gekregen. Het vorige stoeltje hadden we zelf gekocht, maar Adriana is daar uitgegroeid. Aanvankelijk gebruikte ik het oude stoeltje nog als ik Adriana’s vriendinnetje meenam naar de kinderboerderij, maar nu kan er wel één kind vanaf de zitting in de gordel.

Ik wil geen waarde hechten aan materiële zaken, maar als het om emotionele waarde gaat…
‘Nou ja, als we het nog eens nodig hebben.’ antwoord ik.
Dirk kijkt mij vragend aan.
‘Als we kleinkinderen krijgen,’ zeg ik, maar dat bedoel ik niet, dus voeg ik eraan toe:
‘Of, nou ja, je weet maar nooit.’
Ik – tweeënveertigjarige, één-eierstokkige,  IVF-behandelde, vijf kinderen hebbende moeder – kan het oergevoel om nog een kindje te willen niet loslaten. Okay, de oudste kinderen waren geen baby’s meer toen ik hen kreeg. Ik heb maar één keer een zwangerschap en babytijd meegemaakt. Maar ik heb het tenminste meegemaakt! Daar ben ik dankbaar voor. Ik besef heel goed dat sommige vrouwen ongewenst kinderloos blijven en dat ik dus mijn handjes mag dichtknijpen met mijn geluk, maar dit oergevoel gaat buiten mijn verstand, besef en dankbaarheid om. Ik heb er geen controle over.

Ik geniet met volle teugen van mijn kleuter. Het heeft voordelen dat zij intussen op een leeftijd is, dat ze door middel van taal duidelijk kan maken wat ze wil, de waterpokken heeft gehad, ingeënt is en naar school gaat. Het is geen obsessie van mij om nog een kindje te willen, maar een autostoeltje kan veel losmaken!

‘Geef het maar weg.’ zeg ik ineens resoluut.
‘Weet je het zeker?’ vraagt Dirk, verrast door mijn plotselinge vastberadenheid.
‘Ja, bij ons staat het toch maar op zolder.’

Dirk komt vrolijk thuis als hij het stoeltje bij het jonge gezinnetje heeft afgeleverd. Zijn collega is er blij mee. Als dank heeft Dirk twee tassen met biologische groente en fruit meegekregen.

Op Adriana’s bord liggen vier biologische spruiten.
‘Over een paar weken worden het vijf spruiten, hè!’ zeg ik knipogend.
‘Dan ben ik jarig!’ roept Adriana. Haar wangen zijn rood, haar ogen staan levendig. Ze blaakt van gezondheid en ik… ik glimlach.