Placeholder

Tot vrijdag!

Stefanie gaat met Faith een nieuwe bril uitzoeken. Best leuk, want zo kan Stefanie haar doordeweeks weer even zien.

Stefanie gaat met Faith een nieuwe bril uitzoeken. Best leuk, want zo kan Stefanie haar doordeweeks weer even zien.

‘Wil je met me mee?’ Faith klinkt positiever dan de vorige keer. Toen kreeg ze te horen dat haar ogen achteruit zijn gegaan. Een nieuw montuurtje uitzoeken vindt ze toch wel leuk. Ze wil graag dat ik met haar mee ga. Ik kan alleen op mijn vrije dagen, als Adriana op school is. Faith moet met de begeleiding van het winkeltje waar ze werkt overleggen of ze even weg mag. We bekijken wanneer het uitkomt. Zo zouden we het ook gedaan hebben als Faith volledig thuis zou wonen. Toch voelt het anders. Nu is het bijzonder om elkaar doordeweeks te zien.

Als ik het cadeauwinkeltje binnenkom, mag ik doorlopen naar achteren. Faith is een herfstkrans aan het maken. Ik praat even met de begeleidster, voordat we naar de opticien gaan.

Faith zoekt zonder te twijfelen zelf een mooi montuur uit. Ik zou veel meer bevestiging nodig hebben dan zij.

Ze praat opgewekt tegen de winkelmedewerkster en is open over zichzelf. Volgens mij vindt de verkoopster het wel gezellig. Ze neemt de tijd voor Faith.

Faith gaat terug naar haar werk.
‘Tot vrijdag!’ zegt ze. Het klinkt alsof ik haar een hele tijd niet zal zien.

Op vrijdag komt Faith als een frisse wind binnenwaaien. Het hele weekend is ze, net als anders: vrolijk, druk, ijverig, een tikje zwaar op de hand en een sprankelend spraakwater. Als ze thuis is, dan is ze er ook echt!

Zondagmiddag wil Dirk naar een kunstmarkt met kraampjes, ergens midden in het bos.

‘Wil je niet even mee?’ vraag ik aan Faith. Ze is op haar kamer met insteekhoesjes voor haar creatieve creaties in de weer en antwoordt dat ze op tijd terug wil naar het trainhuis. Het voelt rot om haar de laatste middag van het weekend alleen thuis te laten.

‘Verder is er niemand thuis en misschien kun jij daar creatieve ideeën opdoen.’ probeer ik. Ik ben blij dat ze toch mee gaat.

‘Ik vond het gezellig,’ zegt Faith als we weer thuis zijn.

Om kwart voor vijf vertrekt ze naar het trainhuis: een huis waar Faith sinds kort woont en waar jong volwassenen met een lichte beperking worden voorbereid op zelfstandig wonen.

Een paar uur later zie ik op Facebook een foto van een pizza voorbij komen. De bewoners van het trainhuis boffen. Faith kan lekker eten klaarmaken.

‘Vind ik leuk’, klik ik aan. ‘Tot vrijdag,’ denk ik erbij.