Placeholder

Sophie is hevig verliefd

“Ik wil dagenlang in bed liggen met hém”

“Ik wil dagenlang in bed liggen met hém”

Sophie: “Sinds drie maanden staat mijn leven op z’n kop. Ik ben zo hopeloos, allesoverrompelend verliefd dat ik er helemaal ziek van ben. Ik slaap slecht, voel me oververmoeid, ben afgevallen en loop constant met buikpijn rond. Buikpijn van vlinders, van verlangen. Aan de ene kant is het heerlijk, aan de andere kant vind ik het afschuwelijk.

Ik wíl namelijk niet verliefd zijn: ik ben gelukkig getrouwd en moeder van twee kinderen. En het is niet mijn man Eduard op wie ik verliefd ben, dat mag duidelijk zijn. Ik houd veel van mijn echtgenoot. Maar sinds ik Bram ken, vind ik mijn leven saai en degelijk, en is er maar een ding wat ik echt wil: dagenlang in bed liggen met hém!

Bram zelf weet van niets. Ik zie hem twee keer per week op het zangkoor waarvan ik al vijftien jaar lid ben. Bram is ook al vier jaar lid, maar ik kende hem amper. Doordat we bij toeval ontdekten dat we een gezamenlijke interesse delen, zijn we gaan mailen. Eerst over dat ene onderwerp, nu over van alles en nog wat. En al binnen een week was ik volledig in zijn ban. Hij schrijft zulke lieve, boeiende mailtjes. Hij toont interesse in me, in míj, in wat ik voel en denk. In wat mij beweegt in het leven, wat mijn dromen zijn. Het is al zo lang geleden dat ik daarover heb nagedacht. Mijn leven staat de laatste jaren altijd in het teken van anderen. Ik ben echtgenote, moeder, huisvrouw. Maar wie ben ik zélf? 

Bram zet mij aan het denken. Ik doe uren over de mailtjes die ik aan hem schrijf, want ik wil ze net zo bijzonder maken als hij. We schrijven over alles, zijn heel intiem. Ik durf openhartig tegen hem te zijn. Alleen over wat hij voor mij is gaan betekenen, daar heb ik het niet over.

Wat hij voor mij voelt? Ik heb geen idee. Als we elkaar zien, in het echt, is het heel anders. Zelf sla ik steeds helemaal dicht omdat ik altijd zo zenuwachtig ben. Ik heb mij zelfs een paar keer moeten ziekmelden, omdat ik de spanning niet aan kon. Misschien voelt hij hetzelfde. Hij mailt toch ook niet zomaar met mij? Maar dan nog: wat moet ik ermee? Ik mag niets met hem beginnen, dat zou gewoon ongehoord zijn. Maar toch zit hij dag en nacht in mijn hoofd.

Ik heb overwogen om mijn lidmaatschap van het koor op te zeggen, want dit kan echt niet langer zo. Ik snauw mijn man af, besteed te weinig aandacht aan mijn kinderen. Onlangs waren we een week op vakantie en dat was een regelrechte hel omdat ik Bram niet kon mailen. Ik heb hem zo verschrikkelijk gemist, echt iedere minuut van de dag. De afgelopen jaren heb ik wel eens gehoopt dat mij weer iets spannends zou gebeuren in mijn leven. Nou, mijn wens is uitgekomen. Maar ik voel me er alleen maar heel ellendig onder.”