Placeholder

Sander de Kramer: ‘Ik dacht: al wordt het mijn dood, ik ga die kinderen uit de mijnen halen’

Net verschenen: Chief Ouwe Dibbes, volksheld in Afrika. Een boek over journalist Sander de Kramer (45) die al elf jaar kindslaven redt uit de diamantmijnen in Sierra Leone. “Een kind hoort zorgeloos te zijn, dat hoort niet in een diamantmijn te werken.”

Net verschenen: Chief Ouwe Dibbes, volksheld in Afrika. Een boek over journalist Sander de Kramer (45) die al elf jaar kindslaven redt uit de diamantmijnen in Sierra Leone. “Een kind hoort zorgeloos te zijn, dat hoort niet in een diamantmijn te werken.”

Als Sander de Kramer het Rotterdamse restaurant binnenloopt waar ik met hem heb afgesproken, wordt hij onmiddellijk herkend. “Wat doet u goed werk, zeg!” complimenteert een vrouw hem. Dat gebeurt tegenwoordig vaker, vertelt hij. Sander was tot nu toe vooral bekend als televisiepresentator, maar onlangs verscheen er een boek over hoe hij zich inzet voor weeskinderen in Sierra Leone: Chief Ouwe Dibbes: volksheld in Afrika. Elf jaar geleden stond hij oog in oog met kindslaven die in de diamantmijnen werden uitgebuit. Sander nam zich op dat moment voor om de kinderen te redden. Hij maakte zijn belofte waar. Niet alleen de weeskinderen in de diamantmijnen, maar talloze andere kansarme Afrikanen kregen dankzij Sander en zijn stichting een beter leven. Het boek kreeg flink wat media-aandacht.

Er was laatst een documentaire over jou op tv!
“Ja! Daarin lijkt het net alsof ik een enorme stuiterbal ben. Een blij ei. Maar dat ben ik niet altijd, hoor, ik ben ook weleens verdrietig. Ik ging ooit voor een reisprogramma naar landen waar je normaal gesproken met een boog omheen gaat. In Afrika heb ik iets meer gezien dan goed is voor een mens. Soms gaan er laatjes open in mijn hoofd, dan komen de beelden terug van wat ik daar heb gezien. Dat gebeurt op de meest onverwachte momenten. Laatst ging ik met mijn vrouw een huis bezichtigen, we wilden verhuizen. In dat huis lag een schedel ergens in een vitrinekast. Gewoon, als object of zo. Dan is het meteen mis. Dan gaat het laatje Rwanda open, waar ik allemaal doorkliefde schedels heb gezien van honderden mensen die naar een kerk waren gevlucht. Ze dachten dat ze daar op die heilige plaats veilig waren, maar ze zijn een voor een afgeslacht met een machete. Meestal kan ik het goed handelen. Maar niet altijd. Als dat soort beelden weer terugkomt, neem ik een fles wijn. Dan is het laatje de volgende dag meestal weer dicht.”

Heb je geen ptss, posttraumatisch stresssyndroom?
“Een beetje, misschien. Maar ik ga er geloof ik goed mee om. Ik word er alleen verdrietig van wat mensen elkaar aandoen. Zo’n donkere kant zit kennelijk in iedereen. Het is nog maar een generatie geleden dat hier in Rotterdam bommen vielen en er mensen werden weggevoerd. Op twaalf meter afstand van het huis van mijn opa en oma vielen er bommen, bijna was mijn vader er niet geweest, en ik dus ook niet. De verhalen van de oorlogsslachtoffers van de rebellen in Sierra Leone raak ik ook nooit meer kwijt. Als ik er nu over vertel, voel ik dat mijn haren recht overeind gaan staan, dat is een lichamelijke reactie. Dat gebeurt ook als ik vertel over de kinderen in de diamantmijnen. Omdat het me zo veel doet. De ouders van die kinderen zijn voor hun ogen vermoord. De rebellen namen hun broertjes en zusjes mee. De jongens werden gedwongen om kindsoldaat te worden, de meisjes bushwife. Zij werden verkracht en werden slaven van de rebellen.

‘Een kind hoort zorgeloos te zijn, dat hoort niet in een diamantmijn te werken’

Met de baby’s konden de rebellen niks, die lieten ze achter in de brandende huizen. Veel baby’s zijn levend verbrand. Degenen die geluk hadden, werden in de chaos meegegrist door een buurman of tante. Ze werden opgevangen door een oom of tante, ook al waren die vaak arm. De kinderen werden al op jonge leeftijd geronseld door louche diamanthandelaren. Wat heel makkelijk was, want die pleeggezinnen hadden niks. Die kinderen waren zo kwetsbaar. Ze werkten voor wat rijst, of een dubbeltje per dag. Daarvoor moesten ze dan de hele dag graven en zeven. Ze hadden geen idee hoeveel een diamant waard is. In mijn boek staat een foto die ik heb gemaakt van de auto van een diamanthandelaar. Stiekem, want het was bloedlink om dat te doen. Het was een Hummer, echt zo’n symbool van extreme rijkdom. Terwijl die kinderen afgescheept werden met een dubbeltje.”

Elf jaar geleden kwam je voor het eerst in Sierra Leone.
“Ja, ik maakte een reportage over de slechtste plekken op aarde. Iemand vertelde mij toen: als jij de grootste schande van de wereld wilt optekenen, moet je met mij meegaan naar de diamantmijnen. Daar zag ik het krankzinnigste dat ik ooit heb gezien. Het duurste, meest luxe steentje ter wereld, dat bij ons symbool staat voor ultiem geluk en dat mensen om elkaars vinger schuiven op de mooiste dag van hun leven – dat steentje wordt aan de andere kant van de wereld opgegraven door de ongelukkigste weeskinderen vanaf een jaar of drie. Ik vond die paradox de grootste schande van de wereld. Een kind hoort zorgeloos te zijn, dat hoort niet in een diamantmijn te werken. Ik dacht: al wordt het mijn dood, ik ga proberen die kinderen uit de mijnen te halen.”

Dat is je gelukt. Je gaf de pleeggezinnen meer geld dan die diamanthandelaren, waardoor hun pleegkinderen niet meer hoefden te werken.
“Ja. Er kwam wel heel wat bij kijken. Want ik wilde niet zeggen: ik maak een paar kinderen blij en dat is het. Ik wilde die pleegouders ook een toekomst geven, en ik vond dat je dan eigenlijk het hele gebied een boost moest geven. Ik heb een stichting opgericht en we zijn een aantal landbouwprojecten begonnen, maar we hebben ook microkredieten gegeven en scholen opgezet. We hebben ook levensreddende projecten. Dat kan gaan om heel weinig geld, hè. Met malariapillen van vijftig cent red je een leven. Vijftig cent!”

De eerste kinderen die je uit de mijnen hebt gered, gaan nu naar de universiteit, las ik in je boek.
“We hebben daar levens veranderd, ja. Deze kinderen worden de dokters en de advocaten van de toekomst. Misschien komt er ooit wel een minister voort uit deze groep kinderen. Dat zou natuurlijk helemaal fantastisch zijn.”

Dit interview komt uit Vriendin 49.