Placeholder

Opruimdag

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

 ‘Hoe heet jij?’
‘Sandra.’
‘Dan zit jij ook bij mij.’
Het is een meisje uit groep 8.
‘Wil jij met mij lopen?’ Ze geeft Adriana een hand. Dat is het fijne aan een jenaplanschool: de oudere kinderen helpen de jongere kinderen.

Ik ben de namen van de tien kinderen uit mijn groepje aan het oefenen.
‘Heet jij Nairima?”
‘Nayrayma!’
‘O, sorry!’
Ik deel veiligheidshesjes, handschoentjes en vuilniszakken uit.
‘Juf, mag ik naar de wc?’
Heeft hij het tegen mij?

‘Is iedereen er? Dan gaan we!’
Ik ben geen geboren leider, maar voel mij wel verantwoordelijk om de opruimmissie te laten slagen.

In de nieuwsbrief stond een oproep om te helpen met het opruimen van zwerfafval in de omgeving van de school. Mijn route gaat langs de vijver, de flat en het buurtwinkelcentrum.
Het meisje uit groep 8 houdt lachend de grijpstok omhoog. Er hangt een onderbroek aan.
Die is vast van een balkon van de flat gewaaid.

Ik heb drie kleintjes bij me. Gelukkig houdt Nairima een van de kleuters onafgebroken bij de hand.
‘Goed van je, Nairima!’
‘Nayrayma!’
‘Sorry.’
Ik merk dat het lieve kinderen zijn. Ze zullen wel bij mij in de buurt blijven. Wel is de een serieuzer dan de ander. Een meisje uit groep 3 speurt super fanatiek naar afval. Twee grote kinderen vissen met de grijparm rommel uit een prullenbak en stoppen die in één van onze vuilniszakken.
‘Jullie spelen wel een beetje vals,’ zeg ik, maar ik lach met hen mee. Ik wil ook wel een beetje aardig gevonden worden door de kinderen en geen autoritaire moeder zijn. Als de kinderen maar bij elkaar blijven en niet te dicht bij de vijver of de straat komen. Dat zijn hogere prioriteiten dan het zwerfafval.

Ik had verwacht dat Adriana aan mij zou hangen als ik andere kinderen aandacht gaf, maar ze raapt gedreven snoeppapiertjes van de grond.

Een jongetje met een guitig gezichtje doet alsof hij een steentje door een ruit zal gooien.
‘Mag niet hè,’ zeg ik. De kleuter laat zijn handje naar beneden zakken.

De kinderen beginnen te rennen als het schoolplein in zicht is. Adriana strekt haar armpjes naar mij uit. Ik til haar op. Ik ben toch vooral gewoon haar mama.
Het fanatieke meisje zoekt verder op het schoolplein. Ik voel mijn taak van me afglijden.

Als ik Adriana de volgende dag naar school breng, word ik ineens van verschillende kanten begroet.