vrouw

Mirjam: ‘Mijn zus leeft op straat en ik kan haar niet helpen’

Na een onveilige jeugd is het Mirjam (45) gelukt om een fijn bestaan op te bouwen. Dat geldt helaas niet voor haar zus Jacqueline (49), die al jaren een voornamelijk zwervend bestaan leidt. Mirjam heeft geprobeerd haar te helpen, maar besloot haar toch los te laten, om er zelf niet aan onderdoor te gaan. “Het is wachten tot het moment dat ik gebeld word dat ze is overleden.”

Mirjam: “Ik kom uit een behoorlijk verknipt gezin. Mijn moeder heeft vier kinderen bij drie verschillende mannen en ik ben ronduit onveilig opgegroeid. Altijd was er wel weer een man op wie ze helemaal verliefd was en vrijwel altijd was die man dan slecht voor haar. Of hij had losse handjes, of hij had thuis een vrouw en kinderen zitten, wat hij mijn moeder dan pas na maanden vertelde. Het zorgde telkens weer voor grote onrust bij mijn twee broers, mijn zus en mij. We hadden altijd geldzorgen en onze biologische vaders vlogen een beetje in en uit. Zo nu en dan had mijn moeder weer een relatie met een van hen, maar dat hield nooit stand. Als kind vond ik dat ontzettend zielig voor mijn moeder. Later zag ik haar eigen aandeel; ze dronk veel te veel, vond het heerlijk om in de slachtofferrol te kruipen en ze had ook een extreem slechte smaak als het op mannen aankwam. In de puberteit begon het tussen ons te clashen en op mijn zeventiende vluchtte ik – als laatste van het stel – het huis uit. Met mijn moeder onderhield ik plichtmatig contact. Het ging altijd over haar en er was altijd wel weer een man over wie ze eindeloos doorratelde. Ik was 28 toen ze plotseling aan een hartstilstand overleed. Het klinkt misschien hard, maar voor mij was het ergens een opluchting. Ik was druk met mijn eigen leven, relatie en werk en werd door mijn moeder voortdurend de negativiteit in gezogen. Ik miste haar al veel langer in mijn leven. De dood maakte het definitief, maar wél duidelijk.”

Geen medelijden

“Mijn broers wisten zich allebei, net als ik, goed te ontworstelen aan hun verleden. Mijn oudste broer Rik (51) is getrouwd, heeft drie leuke kinderen en een eigen bedrijf. En mijn andere broer Rene (47) woont samen met zijn vriend in Berlijn. Ik heb goed contact met ze en eens in de zoveel tijd spreken we af om met z’n drietjes bij te kletsen. Er is één onderwerp waar we niet aan ontkomen en dat is onze zus Jacqueline. Zij is een kopie van onze moeder, alleen heeft zij het leven wel echt op alle mogelijke manieren weten te verknallen. Waar ik met mijn moeder nog wel eens medelijden had, heb ik dat bij Jacqueline minder. Ze zoekt de ellende gewoon op.
Als puber was Jacqueline heel rebels. Ze bleef nachten van huis, ging ieder weekend tot diep in de nacht stappen, had de verkeerde vrienden, dronk veel en gebruikte ook drugs. Waar Jacqueline was, was ellende, zo kun je het ’t beste samenvatten. Als ze weer een keer een baantje had, bleek ze te stelen. En als ze een keer een vriendje had, was het altijd drama. Ik kan me nog een jongen herinneren die op haar kamer, bij ons boven, zat te blowen. Knetterstoned ging hij naar het toilet, waarbij hij van onze trap viel en zijn been brak. Stond er een ambulance in onze straat… Dat soort dingen had Jacqueline altijd. Normaal gesproken kijk je tegen een oudere zus op, maar ik schaamde me voor haar. Ik had niet het idee dat zij mij ook maar iets in het leven kon leren.”

Altijd spanning

“Zelf heb ik ook even een wat wildere periode gehad. Dat was toen ik net uit huis was en met veel drank op in het uitgaansleven te vinden was. Zo nu en dan liep ik Jacqueline daarbij tegen het lijf. We konden het dan ook echt wel even gezellig hebben, maar vaak ontspoorde het weer. Dan stond ineens bijvoorbeeld alles in het teken van drugs scoren. Of een van haar vriendjes begon zich vervelend naar mij toe te gedragen, waardoor er ruzie ontstond. Het was nooit leuk en ongedwongen. Er was áltijd spanning. En ik kon vrijwel altijd al haar drankjes betalen.
Na mijn wilde periode kreeg ik een vaste relatie. In die tijd zag of sprak ik mijn zus amper. Toen ik weer single was, stond ze – geheel toevallig – ineens bij me op de stoep. Ik denk dat ik toen een jaar of 26 was. Er was iets veranderd in haar ogen. ‘Ze lijkt wel ziek’, heb ik hardop tegen mijn broers gezegd. Achteraf bleek ik het bij het rechte eind te hebben. Jacqueline was geestesziek. Een echte diagnose is er nooit gekomen, maar borderline komt aardig in de buurt, denk ik. Manisch depressief zou ook wel kunnen. Ze kon ineens helemaal ‘on top of the world’ bij je aanbellen en dan hysterisch vertellen over de wilde plannen die ze had. Altijd wilde ze reizen of ergens een nieuw leven opbouwen. Maar ze kon ook net zo goed ineens weer maanden niets van zich laten horen – we hadden dan geen idee waar ze uithing. Hoe ze aan geld kwam, was ons een raadsel. Ze woonde vaak anti-kraak of bij een vage vriend. Ze heeft zelfs een tijdje in een soort woongroep gezeten. Een echte baan heeft ze nooit gehad. Volgens mijn broer verkocht ze haar lichaam als ze echt geldnood had. Het verbaast me niets. Ik vroeg er nooit naar, omdat ik het gewoon niet wilde weten.
Op de uitvaart van onze moeder heeft ze nog gespeecht. Het was een ontzettend onsamenhangend verhaal en het was niet te missen dat ze gedronken had. Ik was blij toen de kist de grond in zakte en we naar huis konden.”

De afgrond in

“Op m’n dertigste ontmoette ik mijn huidige man Thomas. We trouwden op een maandagochtend, snel en gratis en ik hoefde tóch geen bruiloft met zo’n ingewikkelde familie. Een klein jaar later was ik zwanger van onze oudste, zoon Jim, die inmiddels achttien is. Eindelijk had ik mijn eigen familie en dat voelde heel goed. Toch gleed ik een jaar na Jims geboorte langzaam de afgrond in. Ik was zo bang dat ik er net zo’n zooitje van zou maken als mijn eigen moeder. Ik ontwikkelde een angststoornis, durfde niet meer naar buiten en redde het niet meer zonder hulp. Na jarenlange therapie wist ik mijn onveilige start in het leven een plek te geven. Ik leerde op mezelf vertrouwen, iets wat ik nooit echt had gedaan. Thomas en ik kregen nog een kind, onze dochter Esmee, nu veertien.
Wat mijn zus al die jaren deed, wist ik niet. We waren elkaar uit het oog verloren en ik vond het wel best. Ik had mijn handen vol aan mezelf en mijn gezin. Ik kon Jacquelines gedoe er niet bij hebben. Esmee was een jaar of zes toen mijn zus ineens opbelde. Via via was ze aan mijn nummer gekomen en ze wilde weer eens afspreken. Ik stemde ermee in. Maar ik schrok me dood toen ik haar zag…”

Gekke mevrouw

“Het kwartje viel bij mij meteen dat ze een zwervend bestaan leidde. Ze zag eruit zoals een dakloze eruitziet; een vale huid, slechte tanden, vet haar en heel oude, versleten kleding. Ik voelde meteen de drang haar te helpen, helemaal toen ze mij vertelde hoe haar leven eruitzag. Af en aan was ze opgenomen geweest en zo nu en dan had ze weer even een dak boven haar hoofd. Ze had al heel wat nachten van haar leven op straat doorgebracht. Soms sliep ze in een opvang. Ik hoorde in haar manier van praten mijn moeder terug. Het lag állemaal aan anderen, niets lag aan Jacqueline. Het systeem was verrot, we woonden in een vreselijk land, zei ze. ‘Voor mensen als jij is het hier geweldig’, concludeerde ze, wijzend op mijn nieuwe autootje. Voor mensen die zich niet dagelijks een stuk in hun kraag zuipen en gewoon een baan hebben, ja, dacht ik. Maar dat zei ik niet. Ik zag namelijk ook weer die zieke kant van Jacqueline. Haar hoofd werkte niet mee. Ze hoorde ook stemmen, zei ze.
Ik vroeg haar of ze een paar nachten bij mij wilde slapen, om op adem te komen. Daar had ik meteen de eerste avond al spijt van. Jacqueline was niet dankbaar. Ze wilde meer. Of ik niet iets voor haar kon regelen, vroeg ze. En ze wilde geld van me lenen. Ik had haar wat kleding gegeven en een paar prachtige laarzen. Een ‘dank je wel’ kon er niet af, ze klaagde alleen maar over van alles en nog wat, terwijl ze onze wijn naar binnen klokte alsof het limonade was. Thomas wierp me een veelbetekenende blik toe en we dachten allebei hetzelfde: dit moet niet te lang duren. Ook onze kinderen vonden het maar raar, zo’n gekke mevrouw in huis. Ze zagen haar absoluut niet als een tante, zoals ze de zussen van Thomas wel zien”

Geld gestolen

“Na drie dagen was Jacqueline ineens met de noorderzon vertrokken. Ik was net samen met haar bij wat instanties aan het informeren in hoeverre we structurele hulp voor haar konden krijgen, of ze verdween spoorloos. Een uur na haar vertrek ontdekte ik dat ze 170 euro uit mijn portemonnee had gestolen. Ik voelde me zo in de zeik genomen, maar was vooral blij dat we ons huis weer voor onszelf hadden.
Sindsdien heb ik nog twee pogingen gedaan hulp voor haar te zoeken, maar je komt niet ver als de persoon in kwestie zelf niet meewerkt. Jacqueline heeft een enorme onrust in zich en liegt alles aan elkaar. Waar wij waarde hechten aan een warm bed en stabiliteit, lijkt zij op een bepaalde manier haar vrijheid ook wel te omarmen – hoe oncomfortabel het ook is. Ik wil haar niet straallam in mijn huis hebben en ik wil ook niet bang hoeven zijn dat ze van me steelt.
Mijn broers heeft ze ook al een paar keer benaderd, maar zij weten helemaal niet wat ze met haar aan moeten. Ik ben zo blij dat ze nooit kinderen heeft gekregen. Ze is onvruchtbaar, zegt ze zelf. Dat zou mij niets verbazen en dat is in dit geval een zegen.
Ik probeer niet te veel aan haar te denken en dat lukt me aardig. Zij heeft haar leven, ik het mijne. Maar als het koud is of het komt met bakken uit de hemel, is Jacqueline wel de eerste die door mijn hoofd schiet. Zou ze ergens binnen zijn? vraag ik me dan af. Niemand wil dat een familielid op straat slaapt. Ook als het goed weer is niet; ze is een vrouw en daardoor ook nog eens heel kwetsbaar.
Het laatste bericht dat ik van haar heb ontvangen, dateert van vijf maanden geleden. Ze belde me op om te vertellen dat ze een nieuwe vriend heeft en dat ze samen naar India willen. Ik heb het verhaal met een half oor aangehoord en haar het allerbeste gewenst. ‘Stuur je me een kaartje als je er bent?’ vroeg ik nog grappend. Dat zou ze doen. Het kaartje is er tot de dag van vandaag niet gekomen en ik ga ervan uit dat die vriend allang weer tot haar lange lijst met ex-lovers behoort. Het is wachten tot we gebeld worden met de mededeling dat ze is overleden. Dat blijft een bizar idee.”

Tekst: Hester Zitvast. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd, De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.