vrouw

Liselot: ‘Mijn ouders hebben een lievelingskind – en ik ben het niet’

Liselot (41) wist lange tijd niet waarom de relatie met haar ouders zo stroef was. Tot ze ineens besefte dat het heel simpel was. “Ze hebben allebei een lievelingskind. En ik ben dat van geen van beiden.”

Liselot: “Drie weken geleden kwamen mijn ouders langs. Ik had me helemaal uitgesloofd: taart gebakken, de kinderen geïnstrueerd hun mooiste tekening te maken, zelfs kleren aangedaan waarvan ik weet dat het de smaak van mijn moeder is. Belachelijk, hoe ik op mijn 41ste nog probeer om op deze manier bij mijn ouders in de smaak te vallen. Terwijl ik vooraf al precies weet hoe zo’n bezoek zal verlopen. Ze komen veel te vroeg, waardoor we er nog helemaal niet klaar voor zijn. Ze gaan zitten waarna mijn vader onmiddellijk op zijn telefoon gaat zitten kijken. Mijn moeder doet voor de lieve vrede nog of ze interesse in mij heeft, mijn man wordt bijna volledig genegeerd en aan de kinderen vraagt ze dingen als ‘Hoe is het op hockey?’, terwijl mijn jongens van zeven en vijf beiden op voetbal zitten na een kort hockeyavontuur van mijn oudste waar hij heel ongelukkig van werd. Ikzelf zit het hele bezoek lang in een soort kramp die pas overgaat als ze allang vertrokken zijn. Op dat vertrek hoeven we nooit lang te wachten, binnen twee uur zijn ze altijd weer weg. En dan heeft mijn vader sowieso één en vaak twee keer met mijn broer gebeld.”

Moeilijke positie

“Ik ben het middelste kind, mijn broer Diederik is twee jaar ouder en mijn zusje Rosanne twee jaar jonger. De positie van het middelste kind is moeilijk binnen een gezin. Dat vind ik niet alleen zelf, ik hoor het ook vaak van anderen. Ik zie het zelfs bij vriendinnen die drie kinderen hebben. De middelste is vaak de rebel, de ‘moeilijke’. Als kind besefte ik het niet zo, maar inmiddels heb ik wel een idee hoe dat komt. Je bent als middelste nooit ergens de uitblinker in. Niet zo knap als de oudste die alles voor het eerst doet, niet zo schattig als de jongste die juist alles voor het laatst doet. Ik herinner me nog precies hoe Diederik, toen hij naar de brugklas ging, elke middag met thee, koekjes en een groot luisterend oor werd onthaald. Mijn vader, die aan huis werkte, kwam er zelfs voor zijn werkkamer uit. Mijn ouders hingen aan de lippen van mijn broer: wat heb je geleerd, welke docenten had je, hoe ging je repetitie, wat zei de mentor?
Toen ik twee jaar later ook naar de middelbare school ging, was het oor een stuk minder groot. Want ja, zij hadden het allemaal al eens meegemaakt. Bovendien zat Diederik op het vwo en ik op de mavo, dat was blijkbaar toch wat minder interessant. Maar toen Rosanne weer twee jaar daarna ook naar de mavo ging, stonden mijn ouders weer paraat met z’n tweeën. Ik hoor mijn moeder nog tegen mijn vader zeggen: ‘Dit is de laatste, ik ga dat wiskundehuiswerk nog missen.’ En zo zat ze avondenlang aan mijn zusje sommen uit te leggen, terwijl ik net zo goed worstelde met mijn wiskunde. Maar goed, ik worstelde overal mee. Een motivatieprobleem, vonden mijn ouders. Het lukte Diederik toch ook allemaal? Ik moest er maar wat harder aan trekken.”

Keurig gezinnetje

“Alles lukte Diederik trouwens altijd. Hij fietste niet alleen met het grootste gemak door het vwo, hij was ook de favoriet van de docenten, blonk uit in hockey, speelde gitaar als de beste en was, net als mijn vader, een wonder met cijfers. Mijn vader is accountant en al vanaf dat Diederik economie kreeg op school, kunnen ze urenlang praten over de Belastingdienst en ingewikkelde berekeningen. Ook kunnen ze allebei een voor mij totaal vreemd enthousiasme aan de dag leggen voor alle mogelijke functies van Excel. Dat ikzelf grote moeite had met wiskunde, economie liet vallen zodra het kon en in plaats daarvan mijn tijd liever op de manege doorbracht, daar kon mijn vader niets mee. Mijn moeder trouwens ook niet, zij is als de dood voor paarden. Eens per jaar kwam ze kijken bij een wedstrijd, verder was ze liever op het hockeyveld voor Diederik of op de dansschool voor Rosanne.
Begrijp me niet verkeerd, het ontbrak me als kind aan niets. Mijn ouders hebben het altijd goed gehad, ik groeide op in een mooi, vrijstaand huis. Er waren nooit geldzorgen en er werd weinig ruzie gemaakt. Als je onze vakantieboeken van vroeger doorbladert, zie je de mooiste foto’s van een keurig gezinnetje in Frankrijk, Italië en zelfs een keer in Amerika. Ik realiseer me goed dat menigeen jaloers is op een jeugd als de mijne en ik kan mijn ouders op dat vlak ook weinig verwijten. Het is, zo denk ik soms cynisch, vast ook niet hun schuld dat we zo weinig met elkaar hebben. Zíj hebben immers met hun andere kinderen een fantastische band, ík ben degene die erbuiten ligt.”

Intensief contact

“Mijn vader is extreem close met Diederik. Ze delen nog altijd hun liefde voor cijfers, maar het gaat veel verder dan dat. Mijn vader loopt er de deur plat voor koffie of wijn, Diederik en hij sporten samen, ze bellen voortdurend en het aantal cursussen dat ze met z’n tweeën hebben gevolgd, kan ik niet meer bijhouden. Mijn vader is gewoon altijd met mijn broer bezig. Als hij op de radio hoort dat er een file staat op Diederiks route naar zijn werk, belt hij mijn broer om dat door te geven. Dat ik al vijf jaar lang op zestig kilometer van huis werk en me dus drie dagen per week door de drukke ochtend- en avondspits heen worstel, weet mijn vader wel. Maar ik ben toch echt nog nooit gebeld over een file.
Mijn moeder is trouwens minstens zo close met mijn broer, en met zijn vrouw Therese met wie ze twee keer per week wielrent en regelmatig naar de sauna gaat. Als ik mijn moeder bel, geeft ze altijd eerst updates over hoe het met mijn broer en zijn gezin gaat. Dat Diederik zo’n grote klant heeft binnengehaald – hij werkt inmiddels ook als accountant bij een grote firma – of dat ze een vakantie hebben geboekt. Dat mijn neefje en nichtje het zo fantastisch doen op school en op hockey. Of dat mijn moeder zo van ze heeft genoten toen ze kwamen logeren. Maar naast het intensieve contact met Diederik belt mijn moeder elke dag ook meerdere keren met Rosanne, zeker sinds mijn zusje drie jaar geleden moeder is geworden. Vanaf het begin vindt Rosanne dat al zwaar en moeilijk en mijn moeder is inmiddels in een modus dat wanneer ze door de supermarkt loopt, ook het boodschappenlijstje van Rosanne in haar hoofd zit.”

Worsteling

“Bovendien biedt ze om de haverklap zichzelf aan als oppas, want ‘dan heeft Roos even rust’. Bij mij heeft ze in de zeven jaar dat ik nu moeder ben, precies twee keer opgepast. Maar ja, wij wonen dan ook ‘zo ver weg’. Diederik en Rosanne zijn allebei in onze oude woonplaats blijven wonen, op vijf en tien minuten fietsen van mijn ouders. Om bij ons te komen, moeten ze maar liefst vijfentwintig minuten rijden. Een hoop gedoe, aldus mijn moeder, toen ik in een zeldzaam moment van opstandigheid vroeg waarom ze eigenlijk nooit bij mij oppast. Maar ik kan me niet helemaal aan de indruk onttrekken dat wanneer Diederik of Rosanne zou besluiten om een uur verderop te gaan wonen, ze met gemak in de auto zou stappen.
Inmiddels kan ik er met enige afstand en redelijkheid naar kijken, maar jarenlang heb ik geworsteld met de afstandelijke band die ik met mijn ouders heb. Het zou wel aan mij liggen – kijk maar hoe close ze met mijn broer en zus zijn. Bel ik te weinig? Please ik niet genoeg? Ligt het aan mijn man, die niets met mijn ouders heeft? Ben ik gewoon niet leuk en goed genoeg? Vooral dat laatste heb ik lang gedacht. Maar met de jaren kwam er steeds meer een ander inzicht. Vanaf mijn vroegste jeugd herinner ik me niet anders dan dat mijn vader met Diederik bezig was. Die twee zijn altijd vier handen op één buik geweest. Hun karakters, hun interesses – in alles vormen ze een match.”

Babysyndroom

“Ik zit anders in elkaar, ik heb andere interesses, ik sta anders in het leven. Ik ben niet de kopie van mijn vader die Diederik van nature wel is. Daar kan ik niets aan doen, en mijn vader evenmin. Het is gewoon zo. Net zoals dat mijn moeder nu eenmaal altijd op mijn zusje gericht is geweest. Zij roept iets bij mijn moeder op dat maakt dat mijn moeder meteen voor haar gaat rennen. Het ‘babysyndroom’ noem ik het maar, als jongste is ze in mijn moeders ogen immers lang de baby geweest. Rosanne is hulpbehoevender dan ik, en mijn moeder vindt het heerlijk om nodig te zijn. Ook dat is een match in karakter die ik niet heb. Het is een enorm taboe, maar ik durf inmiddels hardop uit te spreken dat mijn ouders allebei een lievelingskind hebben. En ik ben dat van geen van beiden.
Dat mijn ouders een voorkeur hebben, kan ik ze misschien niet kwalijk nemen. Eerlijk gezegd denk ik dat er vele ouders zijn met een voorkeur voor een van hun kinderen. Niemand die het uitspreekt, maar als ik om me heen kijk en luister, zie ik het wel. Omdat hun ene kind zo makkelijk is of zo lekker veel op hen lijkt. Een voorkeur is natuurlijk niet leuk, maar het wordt pas erg als je er ook naar handelt. En dat neem ik mijn ouders wél kwalijk. Fijn voor hen dat ze zo goed kunnen opschieten met mijn broer en zus, maar dat geeft ze niet het recht om mij dan maar zoveel mogelijk te negeren. Om een paar keer per jaar een overduidelijk verplicht bezoekje af te leggen of ons bij hen te ontvangen als het niet anders kan. Om voor mijn kinderen een vage opa en oma op afstand te zijn, terwijl mijn neefje en nichtjes allemaal een eigen bed hebben bij mijn ouders thuis. Om nooit te bellen en gewoonweg te vergeten wanneer wij op vakantie zijn geweest of wanneer onze jongens een voetbaltoernooi hebben, ook al heb ik dat in een soort ultieme poging om de kinderen niet de dupe te laten zijn, toch maar weer geappt.’

Precies goed

“Het is makkelijk en ook verleidelijk om te blijven hangen in boosheid. Soms neig ik daar wel naar, dan heb ik zin om mijn ouders te bellen en al mijn frustraties voor hun voeten te gooien. Maar ik doe het niet. Als ik zou denken dat er iets zou veranderen, pakte ik vandaag nog de telefoon. Maar dat denk ik niet. Het enige wat ik kan doen is proberen er in elk geval één positieve les uit te trekken. En dat is dat ik nooit, maar dan ook nooit, een voorkeur zal hebben voor een van mijn eigen jongens. Ze zijn allebei fantastisch, ze zijn allebei helemaal zichzelf. En zo zijn ze precies goed. Dat gevoel, dat ik zelf niet van mijn ouders krijg, is wat ik ze het allerliefste wil meegeven. Omdat ik weet hoe belangrijk dat is.”

Tekst: Marieke van Wijk.
Om privacyredenen zijn alle namen veranderd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.