Placeholder

Lezen: Nooit meer hetzelfde, Anja du-Bois (deel 3)

Anja’s man Herman zat jaren onterecht vast voor de Puttense moordzaak. Het is een van de grootste gerechtelijke dwalingen in Nederland. In Nooit meer hetzelfde vertelt Anja openhartig wat er gebeurt als een gezin door zo’n onvoorstelbaar lot wordt getroffen. Op Vriendin.nl kun je deze week het eerste hoofdstuk lezen.

Anja’s man Herman zat jaren onterecht vast voor de Puttense moordzaak. Het is een van de grootste gerechtelijke dwalingen in Nederland. In Nooit meer hetzelfde vertelt Anja openhartig wat er gebeurt als een gezin door zo’n onvoorstelbaar lot wordt getroffen. Op Vriendin.nl kun je deze week het eerste hoofdstuk lezen.

Delen gemist? Lees hier deel 1 en deel 2. 

‘Hoe?’
‘Hoe we daar naartoe gingen?’ Het nut van deze vraag ontging me volkomen. ‘Met de auto natuurlijk, we gaan altijd met de auto,’ zei ik er nog een beetje beschaamd achteraan. Ome Gerrit en tante Teunie wonen namelijk best dichtbij. ‘Hoezo?’
‘Nee, prima zo,’ stelde hij mij gerust.
Ineens begon ik te twijfelen. ‘Ja maar, helemaal zeker weet ik dit natuurlijk niet,’ begon ik aarzelend. ‘Ik heb zomaar een zondag verteld, het kan goed zijn dat we die zondag heel iets and–’
‘Maakt niet uit. Het komt niet zo nauw, als we nu maar even iets op papier hebben, dit kan altijd veranderd worden.’ Hij lachte vriendelijk. Ik liet de mannen uit en we gingen weer verder met waar we mee bezig waren. Toch vreemd zo’n verklaring, altijd gedacht dat het heel precies kwam en dat het honderd procent moest kloppen… Maar goed, mijmerde ik verder, bij zo’n buurtonderzoek is dat natuurlijk helemaal niet van belang. 

Die avond was ik er al helemaal niet meer mee bezig en we sliepen als rozen. Zelfs Herman, omdat het al een beetje beter ging met zijn rug. 

Donderdag 10 februari, twee dagen later, werd Wilco, de vriend van mijn jongste zusje, van zijn werk opgehaald, verhoord en meteen gearresteerd. Evelien belde totaal overstuur op. ‘Ik begrijp er helemaal niets van, Anja,’ klonk het paniekerig door de telefoon, ‘wat moeten ze in godsnaam met Wilco?’ Daar kon ik natuurlijk ook geen antwoord op geven. Evelien en Wilco waren nog maar net een stel dus ik had Wilco alles bij elkaar een keer of vijf gezien. Maar toch, de vriend van mijn kleine zusje zat nu dus wel in de gevangenis.
Dat hadden we even niet aan zien komen. Verslagen zaten we die avond bij ons aan de koffie. Evelien, mijn moeder, Franny, Marry, Herman en ik. Ongelooflijk, hoe kon dit gebeuren? Hoe kwamen ze hier nu bij? En pas toen schoot me onze laconiek opgestelde verklaring van een paar dagen terug weer te binnen. Het kattebelletje waarop met een paar zinnetjes onze zondag van 9 januari was samengevat. Tenminste, dat hoopten we, want Herman en ik hadden zomaar een willekeurige zondag opgelepeld. Het kon kloppen, want onze zondagen leken over het algemeen erg op elkaar, maar voor hetzelfde geld klopte het niet.
En nu zat Wilco vast.
‘Weet je, Herman,’ begon ik terwijl we samen even in de keuken stonden, ‘misschien moeten we onze los-vast verklaring toch maar eens goed gaan checken.’ Ik knikte naar de kamer waar de rest verslagen op de bank zat en ging iets zachter verder. ‘Als het klopt, prima, maar stel je voor dat…’ ik huiverde ineens, ‘stel je nou eens voor dat Wilco vastgehouden wordt vanwege een flutverklaring die nergens op gebaseerd is?’ Ik keek vragend naar Herman die in gedachten tegen het aanrecht geleund stond. 
‘Je hebt helemaal gelijk,’ zei hij na een hele poos. ‘Maar hóé komen we daarachter?’

‘Jongens,’ begon ik terwijl we met koffie de kamer weer in liepen, ‘misschien moeten we toch even serieus gaan kijken hoe die zondag precies verlopen is. Herman en ik hebben zomaar wat geroepen in de veronderstelling dat het allemaal niet zo nauw kwam. En trouwens,’ ging ik feller door, ‘die rechercheur zéí ook dat het allemaal niet zo nauw kwam.’
‘Wacht eens.’ Hermans oudste broer Marry hief zijn 
hand op om mij te onderbreken. ‘Er wás toch iets op die zondag?’ Vragend keek hij de kring rond. ‘Er wás iets, ik weet het zeker, maar wat?’ 
‘Anders dan anders, bedoel je?’ vroeg ik hoopvol. 
‘Eh, dat weet ik natuurlijk niet zeker.’ Marry was nu gaan staan en keek hulpeloos rond. ‘Maar ik heb het gevoel dat er iets was, een verjaardag misschien?’ opperde hij ineens hoopvol. ‘Was er niet iemand jarig in die tijd?’
Ik keek van Marry naar Evelien. ‘Ik weet al iets,’ riep ik. ‘Ik ga onze kalender en agenda erbij pakken, dan komen we er vanzelf achter.’


Meer lezen? Morgen verschijnt deel 4 van het hoofdstuk dat we mogen delen. 
Anja du-Bois € 17,50 Uitgeverij De Fontein