Placeholder

Lekker kleuteren

Stefanie is met de klas van Adriana mee op kamp geweest. Ze vertelt waarom het zo leuk was.

Stefanie is met de klas van Adriana mee op kamp geweest. Ze vertelt waarom het zo leuk was.

ijdens de kamp opening zitten de kleuters op hun knietjes in de hal. Mondjes vallen open als Ursela de zeeheks eraan komt. Met mijn medekampmoeder heb ik de kinderen van ons groepje erbij gezet. Adriana is dapper met haar eigen kampouders meegegaan.

Tijdens het knutselen help ik een jongetje – ik doe mijn best om zijn naam goed uit te spreken – met het plakken van een vin op zijn vis. Een meisje met heldere ogen straalt als ik haar visje prijs.
‘Zal ik je helpen met je stekelvis?’ vraag ik aan een jongetje.
‘Dan moet je het wel zo doen als ik,’ zegt hij eigenwijs.
Een klein mannetje, dat nog vier jaar moet worden, knutselt weinig, maar lacht veel.

Die lach zie ik de volgende dag, als we in het bos zijn, nog steeds op zijn gezicht, maar hij rent steeds bij ons weg. Zijn juffrouw neemt hem bij zich. Als we hem op de zandvlakte tegenkomen, loopt hij lachend bij zijn juffrouw aan de hand.

Adriana kan zich moeilijk van mij losmaken. Even later zie ik haar toch goed meedoen met haar eigen groepje, de kaart met zeedieren, die we moeten zoeken, tussen haar handjes geklemd.

Een donkergroen camouflagenet, dat zeewier voorstelt, beweegt heen en weer.
‘Wat is dat!’ Het wijsneusje verstijft. Ik vertel geruststellend dat er een papa van één van de kinderen onder zit.

Het jongetje met de moeilijke naam aait over mijn arm en wijst naar het paard dat hij wil aaien. De volgende dag, op de kinderboerderij, komt zijn dierenliefde nog meer naar boven.

Als ik het kleine mannetje bij de hand neem, omdat we terug gaan, draagt het meisje met de heldere ogen onze tassen. Mijn compliment doet haar weer glunderen.

‘Mag ik bij jou op schoot?’ vraagt één van de jongetjes aan mij, voordat we de bus instappen. De kinderen zijn zo lief en open tegen mij, alsof ze voor even een beetje bij me horen.

‘Is hij wel lief geweest?’ De moeder van het kleine lachebekje staat op het schoolplein.
‘Ja hoor, het is een heel lief mannetje.’
De moeder straalt.

Ik heb enorm genoten. Kleuters zijn zo puur. Onderweg naar volwassenheid verliezen wij een groot deel van onze ongereptheid, maar de kleuters hebben mij die een beetje teruggegeven.

Nu wil ik mijn eigen kleuter!
‘Mama is weer helemaal van jou!’
Samen zoeken we Dirk op, die achter in de hal naar de kampafsluiting heeft gekeken.