Placeholder

K…kop

Stefanie is geïrriteerd. Maar ze laat er niks van merken en blijft netjes.

Stefanie is geïrriteerd. Maar ze laat er niks van merken en blijft netjes.

Een mevrouw praat tegen Adriana en Lisanne. De vriendinnetjes staan er stilletjes bij. Ik leg mijn boek op het tafeltje voor mij en spits mijn oren.
‘Er zijn hier allemaal baby’tjes en jullie zijn al zo groot. Jullie kunnen daar wel spelen.’
De mevrouw wijst naar de apenkooi. Adriana en haar vriendinnetje klimmen over het hekje en gaan de apenkooi in.

Onwillekeurig gaat mijn blik naar het bordje op het hek: ‘t/m 4 jaar’. Natuurlijk weet ik dat. We komen vaak in de speelhal van de kinderboerderij. Zijn de kinderen echt weggestuurd? Twee vierjarige kinderen, op een speelmat voor kinderen t/m 4 jaar? Meisjes die gezellig rollen met zachte rollen die bedoeld zijn om…te rollen?

Ik kijk naar de vrouw met haar baby. Er zit nog een moeder met een kindje. Vast twee vriendinnen met hun kindjes. Behalve de twee baby’s, zijn er geen kinderen op de mat. De vrouw die de kinderen wegstuurde, zit in kleermakerszit op de mat, iets te rechtop, met een iets te zelfverzekerde uitdrukking op haar gezicht. Haar dominante aanwezigheid vult de hele mat. Ik houd niet van schelden, maar anders zou ik zeggen: ‘Wat een kuttenkop!’

Als ik er helemaal niets van zeg, heb ik er de rest van de dag last van. Wat…de rest van mijn leven! Ik ben niet super assertief, maar sta op voor het speelrecht.
‘Hoi!’
De vrouw kijkt op.
‘Er is niets aan de hand, hoor,’ begin ik ontwapenend, ‘ maar ik zag dat je die kinderen wegstuurde. Ik wil je even zeggen, dat zij aan de toegestane leeftijd voldoen en leuk aan het spelen waren.’

‘Ik heb ze niet weggestuurd,’antwoordt de vrouw. Zucht! Laat ik er geen ‘welles-nietes-spelletje’ van maken.
‘Ik heb alleen gevraagd of ze het leuk vinden om daar te gaan spelen,’ vervolgt ze.
‘Dit is juist een fijne plek. Jonge kinderen kunnen van elkaar leren,’ zeg ik.
De vrouw reageert niet op mijn woorden, maar blijft verdedigend zeggen, dat zij ze niet heeft weggestuurd.
‘Ik ben hier de baas niet en ik ben hun moeder ook niet,’ zegt ze.
Niet? Echt een kuttenkop dus. Laat ook maar. Ik zeg haar netjes gedag.

Op de terugweg in de auto, zeg ik tegen de meiden dat ze leuk gespeeld hebben en dat die mevrouw hen niet had mogen wegsturen.
De kinderen lijken niet getraumatiseerd.
‘Mag de muziek wat harder?’ Vraagt Lisanne, bij ‘Kuikentje piep.’
Ik draai de volumeknop een tikje naar rechts.

Lees ook: Stefanie, Schoenmaatjes