Canva1 2021 12 08t160940.964

Kirsten is in de race voor MBO-leraar van het jaar: ‘Ik kijk naar wat iemand wél kan’

MBO-docente Kirsten (37) eindigde afgelopen jaar in de top-50 van de wereldwijde Global Teacher Prize 2021. De prijs van een miljoen dollar ging aan haar neus voorbij. Wel is ze nog in de race voor MBO-leraar van het jaar.

Kirsten: “Voor mij was het al een complete verrassing dat een oud-collega me opgaf voor de Global Teacher Prize. Maar dat ik ook nog werd geselecteerd uit meer dan 8000 aanmeldingen uit 21 landen had ik helemaal niet verwacht. Er zaten namelijk heel bijzondere verhalen bij. Zoals die van een docent die op de Filipijnen boeken rondbrengt om mensen aan het lezen te krijgen, en van iemand uit Amerika die projecten opzet voor vluchtelingen. Ik was dus al heel blij met mijn uitverkiezing en uiteindelijk met mijn plek in de top 50. Echt iets om trots op te zijn. Ik zit trouwens nog altijd in de race – nu inmiddels bij de beste drie – om in Nederland de beste MBO-docent van 2021 te worden. In december is de bekendmaking. Of ik wil winnen? Tuurlijk. Dan kan ik straks als ambassadeur het MBO vertegenwoordigen en positief op de kaart kan zetten.”

Hakken in het zand

“Jaren geleden ben ik het onderwijs ingegaan omdat ik mijn eigen docenten niet zo goed vond. Op de havo werd ik in de eerste twee jaar gepest. Ik was onzeker, twijfelde aan alles en voelde me niet gezien. Om erbij te horen ging ik mezelf overschreeuwen en anderen pleasen. Het pesten stopte daardoor, maar ik deed niks meer op school. In de klas lette ik niet op en was ik irritant. Ik had niet per se een grote mond, maar was wel brutaal. Mijn mentor zei zelfs een keer tegen mij: ‘Jij gaat nooit wat bereiken in je leven.’ Die mededeling kwam aan. Het was een bevestiging van hoe ik me destijds voelde. Het resultaat was dat ik nog meer mijn hakken in het zand zette: ik vond alle leraren stom.
Op een dag kreeg ik straf van meneer Jenniskens. Ik zat te kletsen in zijn les en allerlei onzin op te schrijven in een schriftje. Zelf had ik de grootste lol. Tot meneer Jenniskens het schriftje van me afpakte en mij de les uitstuurde. Ik moest nablijven bij hem. Met knikkende knieën ging ik aan het einde van die dag naar zijn lokaal. Ik dacht: wat als ik straf krijg? Hoe vertel ik dat thuis? Ik ging zitten en op dat moment begon meneer Jenniskens keihard te lachen. ‘Ik moet je mijn excuses aanbieden’, begon hij. ‘Ik heb in je schriftje gelezen. Dat mag natuurlijk niet in verband met jouw privacy. Maar eerlijk is eerlijk, ik heb nog zoveel onzin bij elkaar gezien en zo hard gelachen. Ik heb besloten je geen straf te geven.’ Ik vond dat sympathiek. We raakten aan de praat. Hij vroeg van alles aan me, was oprecht geïnteresseerd. Hij rekende me niet af op het gedrag dat ik in de klas liet zien, maar keek duidelijk verder. Wat hij zag was een onzeker meisje in plaats van een brutaal kind. Vanaf die tijd was hij mijn favoriet en voorbeeld. Ik deed in zijn les mijn best en wilde ineens ook leraar worden.”

Talentenpaspoort

“Na wat omzwervingen in het basis-, voortgezet en praktijkonderwijs kwam ik als docent Nederlands en loopbaanbegeleiding op het MBO terecht. Sinds twee jaar werk ik op het ROC in Tilburg. Als docent ben ik erg betrokken bij mijn studenten. Dat ik bij de laatste drie zit in de verkiezing van beste MBO-docenten van Nederland komt onder meer doordat ik, samen met collega’s, het talentenpaspoort heb ontwikkeld. Het is iets waar ik helemaal achtersta. Het paspoort is een digitaal document waarin leerlingen naast hun diploma en cijfers laten zien wie ze echt zijn en waar ze in uitblinken. In Nederland worden leerlingen – of ze nu nog op de lagere school zitten, het voortgezet onderwijs, een MBO, HBO of universiteit – altijd alleen maar afgerekend op hun cijfers. Maar die cijfers zeggen niets over wie je bent als persoon, wat je doet, waar je goed in bent en wat je passies zijn. Voor die zaken is juist wel ruimte in het talentenpaspoort.
Ik denk dat het positief werkt als studenten weten waar ze goed in zijn. Dat geeft ze zelfvertrouwen, waardoor ze nog meer kunnen groeien. Zeker in het MBO. Ik merk dat mijn studenten vaak vinden dat ze laaggeschoold zijn, soms zelfs dom. Onzin natuurlijk. In mijn mentorklas zitten best veel studenten met een stempeltje. Autisme, ADHD, ADD… Een van hen, een jongen met autisme, vond het lastig om het talentenpaspoort in te vullen. Hij hoort namelijk zijn leven lang altijd alleen maar waar hij niet zo goed in is. Ik vroeg wat hij doet in zijn vrije tijd. Bleek hij een muziekband te hebben opgericht. ‘Dat zegt ook iets over jou’, zei ik. Als je zoiets doet, dan moet je ondernemend zijn, kunnen samenwerken en organiseren. Ik zag hem voor mijn ogen groeien. Zo leuk. Ik kijk dus heel erg wat iemand wel kan in plaats van wat iemand nog niet kan. In onderwijsland doen we dat nog te weinig. We laten ouders op gesprek komen als een kind een vijf heeft voor een vak. Maar vertellen ze niets als het goed gaat.”

Leven in de lift

“Voor de klas ben ik helemaal mezelf en schroom ik ook niet ervaringen uit mijn leven te delen met mijn studenten als dat nodig is. Op het moment zit mijn leven in de lift. Ik woon drie jaar samen met mijn vriend. Het liefste wat we samendoen – als corona het maar enigszins toelaat – is reizen, andere culturen leren kennen, nieuwe plekken ontdekken en wow-ervaringen opdoen. Dat het nu zo goed met me gaat, is alleen maar fijn. Ik heb ook tijden gehad dat het me niet voor de wind ging. Drie jaar leden liep mijn vorige relatie stuk, had ik ineens geen dak meer boven mijn hoofd en tot overmaat van ramp werd mijn contract op mijn vorige school ook niet verlengd. In één klap waren al mijn zekerheden, alle basisbehoeften – onderdak, veiligheid en inkomen – weg. Ik kreeg paniekaanvallen en ben een soort van ingestort. Ik werd ineens behoorlijk met mezelf geconfronteerd en uiteraard zocht ik hulp bij een psycholoog. Door te praten vielen al vrij snel wat kwartjes op hun plek. Ik leerde mezelf beter kennen en begreep ineens waar mijn gevoel en gedrag vandaan kwam. Ik was twee jaar oud toen mijn moeder overleed. Wat er precies met haar aan de hand was, is nog steeds een medisch raadsel. Maar ik heb gemerkt dat als je leven op die manier begint, je iets mist. Ook al heb ik een fantastische stiefmoeder…
Daar komt bij dat ik altijd een zekere haast heb. Onbewust weet ik al van jongs af aan: het leven is eindig, je moet het nú pakken, nú doen. En ik wilde mezelf continu bewijzen ten opzichte van alles en iedereen, maar vooral ten opzichte van mijn vader. Ik wilde dat hij trots op me was. Als iemand zei dat iets moeilijk was of niet zou lukken, dan deed ik er alles aan om ervoor te zorgen dat ik wel slaagde. Het goed doen, misschien wel te goed, dat is de rode draad in mijn leven. Als je eenmaal weet dat je dat doet, maakt dat je sterker als persoon en ook als docent. En kun je iets aan je gedrag veranderen als dat nodig is. Ik denk dat ik een betere docent ben geworden sindsdien. Ik ben in elk geval wat rustiger. Ik weet beter wat ik wil, en wat mijn ankers zijn in het leven en als docente. Wat bij mij vooral voorop staat, is focussen op het positieve en op wat er kán zijn in plaats van wat ik zie.”

Juiste snaren raken

“Wat mij dus drijft als docent, is dat ik kan bijdragen aan iemands ontwikkeling. En verschil kan maken door de juiste snaren te raken. Als een student naar mij toekomt met een probleem, wil ik altijd helpen. Maar ook over onderwijsissues denk ik na. Ik ben actief op allerlei platforms en denk mee over te grote klassen, het huidige onderwijsniveau na corona en een betere samenwerking tussen scholen onderling en scholen en bedrijven. Ik ben een ondernemend type, zit eigenlijk vrijwel nooit stil. Het zit in het aard van het beestje. Ik vergelijk mezelf weleens met een Husky-hond die een slee trekt en heel enthousiast maar één ding wil en dat is: gáán, gáán, gáán. Het leuke is dat ik me door de nominaties ook mag laten horen en zien. En dat ik een beetje invloed heb. Demissionair onderwijsminister Ingrid van Engelshoven was hier op school om zich te informeren over het talentenpaspoort. Ze was enthousiast. Haar heb ik ook voorgesteld om de winnaars van de Leraar van het jaar-verkiezing samen een soort adviescommissie te laten vormen. Dat heeft ze meteen voorgesteld aan de Tweede Kamer.”

Pittige doelgroep?

“Iedereen weet dat het MBO met een behoorlijk imagoprobleem kamp. Soms krijg ik de opmerking: ‘Wat knap dat je lesgeeft op het MBO. Zal wel een pittige doelgroep zijn?’ Zo ervaar ik het helemaal niet. Ik zie juist vaak studenten die superhard kunnen en willen werken en al bewust een bepaalde richting hebben gekozen. Tuurlijk komen er ook lastige dingen voorbij, maken studenten van alles mee. Als docent moet je in zulke gevallen niet oordelen, maar meedenken.
Vorig jaar kwam er een jongen uit mijn klas naar school met heel dure kleren. Ik zei na de les tegen hem: ‘Als ik een beetje reken, heb jij voor € 3000,- aan spullen aan op dit moment. Ik denk niet dat jouw ouders dit voor je kopen. Wat voor een bijbaantje heb jij?’ Ik bracht het luchtig, maar was echt geïnteresseerd. ‘Wat doe je in het weekend dan? Moet je weleens met je scooter huizen af?’ Hij was heel openhartig, vertelde me zijn verhaal. Ik vroeg of hij weleens bang was. En ook of hij dit – we hebben het over dealen van pilletjes – de rest van zijn leven wilde doen. Nee. Dat niet. Hij wilde zijn eigen bedrijf starten. ‘Tof’, zei ik. ‘Maar weet je dan wel dat als je zoiets wilt beginnen, je een verklaring van goed gedrag nodig hebt? Als je ooit in aanraking bent gekomen met politie of justitie staat dat geregistreerd. Dan krijg je die verklaring niet en kun je veel beroepen niet uitoefenen.’ Daar schrok hij van. Een vriend van hem was namelijk onlangs opgepakt. Ik zei tegen hem: ‘Ik ga jou niet zeggen wat je wel en niet moet doen. En dat het strafbaar en gevaarlijk is. Het enige dat ik je meegeef: denk er eens over na. Als je dat bedrijf straks echt wilt opzetten, moet je nu langzaamaan andere keuzes maken.’
Na zes weken zomervakantie zag ik hem weer en kwam hij naar me toe. “Ik stop ermee’, was het eerste wat hij zei en precies wat ik hoopte. Door te luisteren en in gesprek te gaan, heb ik hem misschien wat richting kunnen geven. En als docent een verschil gemaakt. Dat is toch het enige wat ik wil.”

Leraar van het Jaar

Op 4 december wordt bekend wie de titel Leraar van het Jaar krijgt in het Primair Onderwijs, Speciaal Onderwijs, Voortgezet Onderwijs en Middelbaar Beroeps Onderwijs. Tot aan de verkiezingen treden alle genomineerden op als ambassadeurs en promoten ze op verschillende momenten hun vak.

Tekst: Interview: Jolanda Hofland.

Uit andere media