vrouw

Joyce: ‘Nu ik tante ben, heb ik spijt dat ik nooit kinderen wilde’

Joyce (46) is bewust kinderloos. Of eigenlijk: was. Want sinds ze tante is, krijgt Joyce steeds meer spijt van haar beslissing kinderloos te blijven. “Er lijkt er een luik te zijn opengegaan waarvan ik niet wist dat ik het in me had.”

Joyce: “Een echte kinderhater wilde ik mezelf niet noemen. Dat klinkt zo negatief, alsof ik kinderen iets zou willen aandoen. Maar ik was vroeger wel anti-kids. Bijna mijn hele leven had ik een grondige hekel aan kinderen én hun debiel opererende ouders. Vooral op plekken waar ik graag kwam en zij hinderlijk aanwezig waren. In restaurants, winkels of in het vliegtuig. Het luidruchtig rondrennen, schreeuwen,  janken of klieren. Om gek van te worden.

Zo heb ik een keer op een vlucht vanuit Antalya naar Amsterdam vier uur voor een kleuter gezeten die onophoudelijk tegen mijn stoel trapte. Ik had al een paar keer boos achterom gekeken, vriendelijk doch streng gevraagd hiermee op te houden, maar niks hielp. Zijn ouders zaten gewoon naast hem. Ze keken een film op hun iPad en staken geen vinger uit. Net op het moment dat ik een klein tikkie wilde uitdelen tegen zijn beentjes, kwam de stewardess me redden met een andere plek. Ik weet niet of ik me anders had kunnen inhouden.

Ik denk eigenlijk dat daar ook mijn grootste afkeer vandaan kwam: die ging niet om de kinderen, maar op de manier waarop ze vandaag de dag worden opgevoed. Zonder echte regels. Met veel overleggen, onderhandelen, vragen en betuttelen. Niet streng, zoals wij vroeger: ‘Hup schoenen en jas aan, we gaan naar school’, maar op zo’n idiote toon: ‘Schatje, wil je je jas even voor mammie aantrekken?’ Ook negatief gedrag wordt vaak zo opgelost. Niet: ‘Je blijft nu op je stoel zitten, want andere mensen hoeven geen last te hebben van jou’, zoals mijn moeder ons maande, maar kinderen mogen naar hartenlust verstoppertje spelen in een restaurant of gillen. Dat maakte dat ik in de loop der jaren een enorme aversie tegen kinderen ontwikkelde. Onterecht, zo weet ik nu, ik had beter een hekel kunnen hebben aan hun opvoeders en/of zelf het goede voorbeeld kunnen geven. Maar dat besefte ik pas vier jaar geleden.”

Geen moederkloek

“De eerste keer dat ik hardop zei dat ik nooit kinderen wilde, was toen mijn beste vriendin Miranda op haar 21e zwanger werd. Ze wilde bewust jong moeder worden. Ik verklaarde haar voor gek. Waarom zou ze zich zo vroeg al vastleggen? Waarom niet verder leren, reizen, sparen voor een eigen huis? Maar Miranda had al drie jaar een relatie en ze was toe aan een volgende stap. Het veranderde onze vriendschap. Helaas niet ten goede. We kenden elkaar al van de kleuterschool, maar ineens hadden we elkaar niets meer te vertellen. Zeker toen zij een soort moederkloek werd die alleen nog maar thuis wilde zitten bij haar baby en geen andere onderwerpen meer interessant vond. Ik zag Miranda vervolgens nog slechts twee keer per jaar en alleen op verjaardagen.

Ik zocht nieuwe vriendinnen, vaak ouder, die bewust geen kinderen hadden en andere levens leidden. Met hen bezocht ik dancefestivals, mijn grote passie. Zomers ging ik nooit op vakantie, maar kocht ik kaarten voor een stuk of vijf grote feesten. En dan met een leuke groep mensen lekker dansen en genieten van goede dance en techno. Heerlijk. Ik had ook veel mannelijke vrienden, maar was laat met relaties. Ook omdat ik duidelijk was met mijn kinderwens: die had ik níet. Gek genoeg trok ik alleen maar mannen aan die in mij de moeder van hun kroost zagen. Vaak stokte de eerste date daarom al meteen. Heel stom, want andersom had ik vriendinnen die niets liever dan kinderen wilden en die juist weer mannen troffen die meteen afhaakten, zodra ze daar over begonnen. De omgekeerde wereld, zei ik altijd.

Pas toen ik tien jaar geleden Ralf leerde kennen, was er ook op dat vlak een klik. Ralf wilde namelijk ook absoluut geen kinderen. Hij is een echte vrijbuiter en heeft er helemaal niets mee. Sowieso niet met een ‘burgerlijk leven’, zoals hij dat noemt. Trouwen en samenwonen ziet hij als een soort strop om zijn nek. Als we zomers veertien dagen op vakantie gaan, begint het hem in de tweede week al te benauwen. Helemaal prima, vond ik. Ik had een leuke baan als apothekersassistente en een druk sociaal leven. Ik genoot op de momenten dat we samen waren, maar kon me ook alleen goed vermaken. Ook bij mij paste geen huisje, boompje, beestje. Dacht ik.”

Supertante

“Alles veranderde toen mijn zusje Femmy moeder werd. Femmy en ik schelen acht jaar en zijn allebei streng en consequent opgevoed. We zeiden als kind al ‘u’ tegen onze ouders, spraken met twee woorden en wisten ons te gedragen in gezelschap. Femmy was vastbesloten haar kind net zo ‘ouderwets’ op te voeden, zo riep ze meteen. Sowieso betrok Femmy me heel erg bij haar zwangerschap. Voorheen leefden we ieder voor zich. Onze moeder is een paar jaar geleden overleden en we waren elkaar een beetje uit het oog verloren. Nu ze zwanger was, zocht ze me vaker op. Waarschijnlijk zag ze in mij een soort vervanging van onze moeder, want ze vroeg me mee babyshoppen en op controle naar de verloskundige. Ik was live bij de geslachtsecho en zat met een brok in mijn keel toen ik duidelijk handjes en voetjes zag. Ik kreeg al een band met mijn nichtje, voordat Evi überhaupt geboren was.

Toen ze er eenmaal was, voelde het ook ‘eigen’. Twee uur na de geboorte, was ik er al. Femmy had me gebeld vanuit het ziekenhuis. Ik keek in de wieg en direct schoot door mijn hoofd: als er ooit iets met jouw ouders gebeurt, ben ik er voor je. Een instant beschermingsdrift. Heel gek. Daar waar ik normaal dacht: oh god, als het maar niet gaat janken, voelde ik nu alleen maar liefde. En dat gevoel is gebleven. Evi is nu drie en naast Ralf de liefde van mijn leven. Zij is ook stapel op Tante Sjors, zoals ze me noemt. Ze wil heel graag bij me logeren en dan samen eendjes voeren en naar de speeltuin. Speciaal voor haar heb ik een kinderzitje gekocht voor op mijn fiets, heerlijk om samen al zingend op pad te gaan. Mijn zus lacht me uit, noemt me plagend Supertante als ik op mijn fiets zit met Evi voorop.

Evi heeft sinds kort ook een broertje, Liam. Ik ontzie Femmy een beetje door mijn nichtje vaker op te halen voor logeerpartijen. Ik vind Liam trouwens minstens zo lief, ook bij hem voel ik totaal geen ergernis en irritaties. Ik geniet van zijn warme lijf tegen me aan en die typische babygeur in zijn haartjes. Ik kan hem zelfs prima horen huilen, zonder me te ergeren. Al heb ik bij hem wel iets minder die beschermdrang die ik bij Evi direct had.

Het bijzondere is dat zij voor een transformatie bij mij hebben gezorgd. Sinds Evi en Liam er zijn, lijkt er een luik te zijn opengegaan waarvan ik niet wist dat ik het in me had. Het moederloket. Ineens word ik week van kinderstemmen, kijk ik in buggy’s en zwijmel ik bij rompertjes en luierpakjes. Blijkbaar zijn kinderen helemaal niet zo vervelend als ik altijd had gedacht.”

Stiekeme spijt

“Tegen mensen uit mijn omgeving die vragen of ik geen spijt heb dat ik zelf geen kinderen heb, omdat ik zo anders ben; zachter, liever, houd ik stug vol dat mijn liefde voor Evi en Liam puur ‘tantegevoelens’ zijn. Of desnoods die van een oma. Qua leeftijd zou ik namelijk best al oma kunnen zijn en omdat mijn neefje en nichtje aan onze kant geen grootmoeder meer hebben, zou ik dus prima zo’n rol op me kunnen nemen. Maar zelf weet ik wel beter. Ik wil helemaal geen oma zijn die oppast en haar kleinkinderen verwent met snoep en cadeaus, maar moeder. Zelf zwanger zijn, een kind dragen, opvoeden en grootbrengen.

Stiekem heb ik dus spijt. Enorme spijt dat ik geen andere keuzes heb gemaakt in mijn leven. Bij nader inzien vind ik kinderen namelijk toch wel heel leuk en is het dom dat ik altijd zo anti-kids ben geweest, zonder eerst écht te onderzoeken waar dat gevoel vandaan kwam en of dat ook was gebaseerd op feiten. Eerlijk gezegd had ik al toen onze moeder overleed zulke gevoelens. Onze vader is in 1999 al overleden, mama was alleen achtergebleven. Femmy en ik haalden ons ouderlijk huis leeg en verdeelden persoonlijke spullen. Op dat moment besefte ik dat het prachtig was dat Femmy en ik dit nu deden, maar dat er bij mij later niemand zou zijn die zou nadenken over wat wel en niet weg kon. Die mijn oude fotoalbums zou bewaren en mijn sieraden dragen. Ja, misschien mijn zus, maar dat is toch anders.

Ik zag hoe leuk mijn zus was als moeder en dat kinderen best ook in deze tijd streng opgevoed kunnen worden. Evi zegt ook gewoon ‘u’ tegen mij en zal nooit midden in de supermarkt gaan liggen krijsen in het gangpad. Ik was altijd doodsbang dat ik een kind zou krijgen dat ik vreselijk zou vinden. Maar je kunt volgens mij niet níet van een kind houden. Daar zorgt de natuur wel voor. Dat zie ik nu ook al. Alleen al de bloedband van mij met mijn nichtje en neefje, maakt dat ik van hen hou.”

Lieverkoekjes

“Spijt lost niks op. Het is te laat. In theorie zou ik met mijn oude eitjes nog zwanger kunnen raken – ik ben nog geen vijftig of in de overgang. Maar in de praktijk kan het niet, want dan zou ik eerst een andere man moeten zoeken. Ralf is totaal niet veranderd in zijn mening. Hij vindt Evi best lief en grappig, maar ook heel druk en lastig. Hij ontwijkt mijn huis als ze bij mij logeert of komt pas als ze op bed ligt. Als ik nu bij hem aankom met een kinderwens, maakt hij het acuut uit. Toen ik laatst voorstelde dan een pup te nemen, begon hij al te stuiteren. Hij wil geen gezamenlijke hond, laat staan een kind. Hij heeft thuis ook alleen maar nepplanten. Hij houdt gewoon niet van verantwoordelijkheid.

Ik hou van Ralf en geniet van de momenten waarop we samen wandelen in de bergen of dansen op een feest, maar diep in mijn hart had ik Ralf best willen inruilen voor een man die wel open zou staan voor kinderen. Alleen heeft dat nu geen zin meer. Nu ben ik te oud. Tijd om snel op zoek te gaan naar een geschikte levenspartner met kinderwens, heb ik gewoon niet. En alleen, met een donor, wil ik ook geen baby krijgen. Voor anderen een prima oplossing, maar ik vind dat een kind twee ouders hoort te hebben. Ook daar ben ik heel ouderwets in.

Dit is nu mijn leven. Daar heb ik voor gekozen en ik moet er het beste van maken. Ik richt me op mijn baan, vrienden en mijn nichtje en neefje. Ook al doet het soms ook pijn hen te zien, omdat ik dan extra besef wat ik mis. Ik hoop dat ik als tante een bepalende rol in hun leven kan spelen. Als ik alleen ben kan ik er best verdrietig om zijn dat ik kinderloos zal blijven. Dan voel ik de pijn van het gemis en baal ik van de keuzes die ik heb gemaakt in mijn leven. Maar lieverkoekjes worden niet gebakken, zei mijn moeder altijd. Met andere woorden: aan berouw of spijt heb je niks, je moet het er maar mee doen.”

Lees ook: Diana: ‘Zijn vriendin heeft mijn zoon volledig in haar greep’

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.