Placeholder

Janis Joplin

Als Stefanie alleen thuis is, gaat ze stiekem even terug in de tijd met de ruige zangeres Janis Joplin.

Als Stefanie alleen thuis is, gaat ze stiekem even terug in de tijd met de ruige zangeres Janis Joplin.

Als Adriana slaapt, glip ik uit bed en hang nog even een wasje op.
‘Ik ga’, roept Deborah zachtjes naar boven.

In de huiskamer brandt licht, maar het is muisstil wanneer ik beneden kom. Boeddha, onze kater, ligt opgerold op de bank. Ik doe de babyphone aan: geen geluid.

Nico’s jas hangt niet meer aan de kapstok.
Dirk bezoekt een vriend en Faith is naar het logeerhuis.

De stilte suist in mijn oren. Ik heb haar lang niet gehoord.

Ik neem een Senseootje en eet van de koekjes die Adriana en ik vanmiddag gebakken hebben.

Via mijn laptop glijd ik even over Facebook en open het dagboekje van Adriana. Terwijl ik de dag van mijn dochtertje vereeuwig, verbreek ik de stilte met muziek op Spotify.
Wat is het lang geleden dat ik Janis Joplin heb gehoord.
Bij ‘Trust me’ zet ik de muziek harder en loop door de kamer. Nee, ik dans! Haastig sluit ik de spleet tussen de gordijnen en dans beschaamd, ook al ziet niemand mij.

Lekkere stem! Vroeger luisterde ik vaak naar de Amerikaanse blueszangeres.
Ik wilde ook wel zo ruig zijn, maar was nog geen honderdste van haar.

Gedreven door herinneringen ga ik naar boven en pak het gedichtenbundeltje dat ik vroeger gemaakt heb. Even lezen…

Tribuut aan Janis Joplin

Alvorens mijn bestaan
was jij er niet meer
toch gaat jouw rauwe stem
vaak in mijn woonkamer tekeer

Kozmic Blues, geweldige klanken
uithalen als van een tijger
knettergek en stoned
leven als een krijger

Mannen of vrouwen
het was om het even wie jij koos
je leefde erop los
en was volkomen zedeloos

Leven is je fataal geworden
al  jong heb je het begeven
maar jij hebt meer geleefd
dan ik ooit zal leven

Ik glimlach vertederd om mijn vroegere ik en denk terug aan mijn puberteit, heerlijk mistroostig af en toe.

Dirk komt thuis.

‘Wat ben je aan het doen?’
‘O, ik mijmer wat.’
Dirk lacht.

Nico en Deborah zijn ook weer thuis. Het was maar een momentje, zo alleen met mezelf.
We drinken nog wat. Dan gaan we naar boven en glippen bij Adriana in het grote bed. Met een zaklamp beschijn ik haar vredige gezichtje.
Wat heerlijk dat ik geen ruige vrouw ben. Die arme Janis Joplin, zo’n zonderling, zo gepest, zo eenzaam, nooit het geluk gehad om een kind te mogen baren en veel te jong overleden. Gelukkig ben ik maar gewoontjes.