vrouw

Elles: ‘Woedend hing ik op, een dag later was mijn moeder dood’

Elles (43) en haar moeder, dat was altijd een haat-liefderelatie geweest. Maar als ze had geweten dat ze haar na die ene ruzie nooit meer zou spreken, had ze het anders gedaan. “Ik kan het nooit, nooit meer goedmaken.”

Elles: “Vorig jaar met Kerst hadden mijn broer, zus en ik het erover: de laatste woorden die we met mama hadden gewisseld. Bij mijn broer waren het wat futiliteiten, over het weer en de boodschappen. Mijn zus had haar nog net verteld dat ze een nieuwe baan had, daar was ze blij mee. Ik zei dat mijn laatste contact gewoon een gesprek was, niets bijzonders. Daarna begon ik snel over iets anders, terwijl ik moeite had mijn tranen te bedwingen. Ik zat glashard te liegen, want ons laatste gesprek was een ruzie.

Mijn moeder en ik waren twee stukjes van dezelfde puzzel, zeg ik weleens. De ene keer pasten we perfect bij elkaar, de keer erop schuurde het aan alle kanten en was er geen enkele manier waarop we elkaar konden vinden. Dat was al zo sinds de puberteit. Ik herinner me knallende ruzies, maar ook fijne momenten van samen winkelen of gewoon kletsen met een kopje thee. En waar het dan elke keer weer precies fout ging, daar heb ik nog steeds geen goed antwoord op.”

Nooit willen toegeven

“Ideeën heb ik wel daarover. In bepaalde eigenschappen leken we op elkaar. Allebei heetgebakerd en niet bereid van mening te veranderen. Dat laatste was echt een probleem. Ook al wisten we dat we fout zaten, we beten allebei nog liever onze tong eraf dan dat we in het heetst van de strijd zouden toegeven. Toen ik nog thuis woonde, gingen de ruzies over uitgaan, jongens of huiswerk. Toen ik op mezelf woonde, ging het over zaken als bellen of langskomen – wat ik in mijn moeders ogen te weinig deed – en mijn studie, waar ik volgens haar met de pet naar gooide. Daar had ze gelijk in, kan ik nu na twintig jaar toegeven. Maar toen natuurlijk niet.

Ook later, toen ik een relatie kreeg en een gezin, bleven we ruziën. Dan vond ik dat ze zich te veel met de opvoeding van mijn kinderen bemoeide en zij dat ik haar buitensloot. We hadden ook onenigheid over dingen die mij niet eens echt aangingen. Ik vond dat een vriendin van haar haar volledig claimde en voor haar karretje spande. Mijn moeder wilde daar niets over horen. Natuurlijk kun je zeggen: ik wilde haar beschermen. Alleen zei ik dat dan niet en bleef er onbegrip tussen ons. Die kwetsbaarheid, die redelijke kant, ontbrak vaak bij ons.

Daar stond tegenover dat ik mijn moeder vaak als eerste belde als er iets belangrijks in mijn leven gebeurde. Na de eerste date met mijn man bijvoorbeeld, of toen ik een positieve zwangerschapstest had. Onze band was hobbelig, maar ergens ook wel weer hecht.

Vorig jaar was een roerig jaar. Ik verliet mijn man voor een ander en mijn moeder had daar moeite mee. Dat liet ze merken ook. Het leidde tot de nodige ruzies, meer dan eens hing ik midden in een telefoongesprek op en sprak haar wekenlang niet. Tot een van ons de telefoon weer pakte of bij de ander voor de deur stond. Soms praatten we de ruzie dan uit, vaker deden we alsof er niets was gebeurd.”

Goedbedoelde bemoeizucht

“Op een dinsdag in september kregen we weer ruzie. Het hing al een tijdje in de lucht. Het irriteerde me dat zij zich met mijn leven bemoeide, terwijl zij het vervelend vond dat ik niets deed met haar adviezen. Goedbedoeld, vond zij. Bemoeizuchtig, vond ik.

Ze belde in de avond, de kinderen lagen net in bed. Het ging over mijn scheiding en het ouderschapsplan dat mijn ex en ik probeerden op te stellen. Hij was boos op mij, ik op hem en dus probeerden we elkaar zo veel mogelijk dwars te zitten. Mijn ex kon goed met mijn moeder overweg en had haar verteld hoe het ervoor stond. Of mijn moeder hem had beloofd met mij te praten, weet ik niet. Alleen dat ze me belde en zei dat ik aan de kinderen moest denken, niet aan mijn eigen trots.

Harde woorden, ja. Ik begrijp echt wel dat zij het belang van haar kleinkinderen voor ogen had. Maar ik ben nog steeds van mening dat dit iets was tussen mij en mijn ex, niet tussen mij en mijn moeder. Ik denk dat ik dat ook tegen haar heb gezegd, maar dat weet ik niet meer zeker.

Het einde van het gesprek weet ik ook niet meer, dat is vaag in mijn hoofd. Ik was boos en verdrietig en kon niet meer helder nadenken. Het enige wat ik nog weet, is dat ik zei dat het me teleurstelde dat ze zich tegen mij keerde, terwijl ze als moeder aan mijn kant moest staan. Daarna ging het gesprek nog even door en heb ik woedend opgehangen. Achteraf was ik verdrietig. Echt heel verdrietig. Alsof ik toen al aanvoelde wat er stond te gebeuren.”

Hopen op een tweede kans

“Die avond kon ik niet slapen en ook ’s nachts was ik onrustig. De volgende ochtend, ik was net bezig ontbijt voor de kinderen te maken, belde mijn broer. Ik voelde meteen dat er iets mis was, want mijn broer belt niet voor de gezelligheid om kwart over zeven. ‘Kom naar het ziekenhuis!’ riep hij in paniek. ‘Er is iets met mama!’ Ik dropte de kinderen bij de buren en stapte meteen in de auto.

Onderweg kon ik alleen maar denken aan ons gesprek, de ruzie, het boze ophangen. Ik smeekte het universum en iedereen die ik kon bedenken dat het zou meevallen, dat mijn moeder nog zou leven. Nooit meer ruziemaken, nam ik mezelf voor. Nooit boos ophangen of weggaan. Ik hoopte echt heel erg dat dit een les zou zijn die ik op een harde manier moest leren. Dat ik een tweede kans zou krijgen.

In het ziekenhuis trof ik mijn broer en zus in een wachtruimte. Ik zag aan hun gezichten dat het ernstig was. ‘Mama heeft een hartinfarct gehad’, zei mijn broer. Onze vader is zes jaar geleden ook aan een infarct overleden, dus we waren alle drie heel erg bang. We mochten naar haar toe. Toen ik haar daar zag, in een IC-bed, met al die slangen en apparaten, begon ik ontzettend te huilen. Ze redt het niet, dat wist ik meteen.

En inderdaad, we waren nog niet binnen of er kwam al een verpleegkundige naar ons toe. De arts wilde ons spreken. Het gesprek was een herhaling van wat we met mijn vader al hadden meegemaakt: zuurstofgebrek, hersenschade, niet verenigbaar met het leven… We moesten nadenken over orgaandonatie, de familie inlichten en dan zou de behandeling worden gestopt.

Ik was alleen maar stil. Het was alsof ik in een stolp zat en alle geluiden maar half doorkwamen. Ik kan het nooit, nooit meer goedmaken, was wat er door mijn hoofd ging, keer op keer.”

Spiritueel lichtpuntje

“Aan het einde van de middag was het zover: de apparaten gingen uit. Alle drie hadden we nog één moment alleen met mama. Ik hield haar hand vast en huilde dat het me speet. Dat ik hoopte dat ze wist hoeveel ik van haar hield, ook al hadden we het elkaar niet altijd makkelijk gemaakt. Natuurlijk weet ik rationeel dat ze me niet heeft gehoord, maar ergens is dit moment een lichtpuntje voor me. Ik ben spiritueel genoeg om te geloven dat in een kapot lichaam nog altijd een ziel zit die kan ontvangen. Ik hoop dat mijn woorden ontvangen zijn.

Mijn moeder was hartpatiënt. Heeft de stress van onze ruzie een rol gespeeld bij haar infarct? Die vraag heb ik mezelf duizenden keren gesteld, en nog steeds. Die vraag ging zelfs mijn leven beheersen. Ik voelde me een boeman, een moordenaar, al voert dat natuurlijk veel te ver. Ik ben in therapie gegaan om met dit schuldgevoel te dealen en dat heeft geholpen. Het gevoel is er nog steeds, maar ik kan nu wel denken: ik heb geen invloed op leven en dood.

En ook: een hartinfarct is heel groot, een heel zware, medische gebeurtenis. Stress is een factor, maar dan heb je het meer over stress die weken- of maandenlang in zeer heftige mate voortdurend. Schrik kan een trigger zijn, zeker bij een hartpatiënt. Maar toen ik mijn moeder sprak, was ze eigenlijk best rustig. Overtuigd van haar eigen gelijk. Ik was degene die me erg opwond, die schreeuwde. Zij zei ergens in het gesprek nog: ‘Denk er nu eens rustig over na.’ Dat typeert voor mij wel haar kalmte op dat moment. En dat past niet bij zo erg schrikken dat je hart het begeeft.

Ik heb hier zelfs nog met haar cardioloog over gebeld. Hij kan niet precies zeggen wat de oorzaak van het infarct was, maar in het ziekenhuis hebben ze wel gezien dat de aanloop naar het infarct waarschijnlijk al wekenlang aan de gang was. Daar houd ik me dan maar aan vast.”

Eenzaam geheim

“Nog in het ziekenhuis zei ik in een reflex tegen mijn broer en zus dat ik mijn moeder de avond ervoor nog had gesproken en dat er niets aan de hand was. Ik vertelde niet over de ruzie. Misschien uit schaamte, of omdat ik hen niet wilde opzadelen met mijn verdriet.

Later heb ik dat niet rechtgezet. Ik wil niet dat ze het weten. Ze vonden de ruzies tussen mama en mij moeilijk, dat zeiden ze ook weleens. Als ik ze nu vertel wat er is gebeurd, is dat voor hen ook lastig. Dan weten ze dat mama de laatste avond van haar leven misschien wel verdriet heeft gehad en dat doet hen ook weer verdriet. Liever houd ik het idee in stand dat het een normaal gesprek was en dat mama met een rustig gemoed heeft kunnen overlijden.

Maar daardoor draag ik mijn geheim wel in mijn eentje. Alleen een paar vriendinnen weten ervan en ik heb het er weleens met vreemden op een internetforum over gehad, omdat ik het kwijt moest. Soms voelt het eenzaam binnen mijn familie. Mijn broer, zus en ik hebben een goede band. En toch kan ik het gevoel dat me in beslag neemt, niet met hen delen. Dat is mijn straf, denk ik soms. Ik kan dit nooit veranderen, ik moet dit voor altijd met me mee dragen. Een zware en heel harde les.

Ik hoop echt dat mijn verhaal anderen aan het denken zet. Je dierbaren zijn alles wat je hebt. Ik weet als geen ander dat een hechte band ook pijn kan doen. En dat je trots en principes heel sterk kunnen zijn. Maar realiseer je goed dat geen dag gegarandeerd is. Alles kan zomaar afgelopen zijn. En dan blijf je achter met een schuldgevoel. Denk na voordat je boos ophangt of wegloopt. Ik wilde dat ik die wijze les op tijd had geleerd.”

Lees ook: 8 lezeressen over het allerlaatste moment met hun moeder

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.