vrouw

Elena: ‘Na een week werd ik gebeld: mijn buurvrouw was officieel vermist’

Toen de buurvrouw van Elena (39) vertelde dat haar zoon in een kuuroord herstelde van zijn ziekte, geloofde ze dat meteen. Maar toen Johannes opeens op de stoep stond, ontdekte Elena de ware reden van zijn afwezigheid. En die was doodeng.

Elena: “Marokko, Spanje, Italië… Voor mijn werk heb ik op veel verschillende plekken in de wereld gewoond. Oostenrijk was mijn favoriet. Daar verhuisde ik eind 2016 naartoe. Samen met een vriendin die daar ook werkte, nam ik mijn intrek in een luxe penthouse in Salzburg. Met z’n tweeën beleefden we een geweldige tijd. Helaas ging mijn vriendin na vier jaar samenwonen, waardoor ik een nieuwe woning moest zoeken. Hoewel ik twijfelde om terug te gaan naar Nederland, besloot ik nog een aantal maanden in Salzburg te blijven. Zo kon ik in alle rust mijn werkzaamheden afronden en afscheid nemen van mijn vrienden en de stad. Na een zoektocht vond ik een leuk appartement in een arbeidersbuurt. Heel anders dan de expatwijk waar ik met mijn vriendin had gewoond, maar voor mij was het prima. Ik zou er toch niet lang blijven.”

Een beetje eenzaam

“Na een paar weken ontmoette ik Maria, mijn oudere, alleenstaande buurvrouw. Ze kwam vriendelijk, maar ook verdrietig op mij over. Alsof ze een beetje eenzaam was. Ze vertelde over haar enige zoon, Johannes. Hij had gestudeerd en veel gereisd, maar was daarna ziek geworden. Daarom verbleef hij nu in een kuuroord om te herstellen. Zelf had ik op mijn 37ste iets soortgelijks meegemaakt. Ik had toen kanker en verbleef tussen mijn chemobehandelingen ook in een kuuroord om tot rust te komen. Maria vertelde dat ze haar zoon enorm miste. Ze had geen idee wanneer hij weer thuis zou komen en ik weet nog dat ik dacht: jeetje, die man is echt ernstig ziek. Ik had erg met Maria te doen.

Na dat gesprek maakten we steeds een praatje als we elkaar in de hal tegenkwamen. Meestal was dat op de dag dat er in de buurt markt was. Dan gingen we allebei boodschappen doen en begroette Maria mij enthousiast als ze me zag. Na een kleine maand vertelde ze dat Johannes thuiskwam. Ze was zo blij en zei dat ze allemaal lekkere dingen voor hem ging klaarmaken. ‘Kan hij dat wel eten dan?’ vroeg ik. ‘Ja hoor’, antwoordde Maria. ‘Dat komt goed. Zo ziek is Johannes niet meer.’ Maria zag er gelukkig uit, en ik was blij voor haar. Daarom vroeg ik of ik haar kon helpen en die middag gingen we samen bij haar thuis met allerlei baksels aan de slag.De volgende dag kwam Johannes thuis. Ik ontmoette hem pas drie dagen later toen ik op een avond laat thuiskwam van werk. Omdat ik voor mijn appartementencomplex niet direct mijn sleutels kon vinden, stond ik een tijdje te graaien in mijn tas. En opeens stond hij achter me: een man van een jaar of dertig met donkere ogen en kort, gemillimeterd haar. Hij droeg een leren jas en gebleekte jeans en had een harde blik in zijn ogen. Zijn hele uitstraling voelde voor mij allesbehalve prettig. Op dat moment had ik nog geen idee dat hij Johannes was. Op de een of andere manier voelde ik me niet veilig. Nadat hij de centrale deur had geopend, liet hij mij voorgaan. Hij volgde me naar de lift en vroeg naar welke verdieping ik moest. Dit moet Johannes zijn, dacht ik opeens. Mijn buren kende ik allemaal van gezicht en aangezien Johannes een sleutel had, was de kans klein dat hij een bezoeker was. Vreemd, zei ik tegen mezelf. Hij zag er helemaal niet ziek uit. Of beter gezegd: niet zo zwak als ik me hem had voorgesteld.Omdat ik liever niet met hem in de lift stapte, verzon ik snel een smoes dat ik nog op iemand wachtte. Gelukkig geloofde hij het en nadat hij met de lift naar boven ging, haalde ik opgelucht adem. Ik kan niet uitleggen waarom, maar ik had een unheimisch gevoel bij hem.”

Geen goed gevoel

“Daarna probeerde ik Maria en Johannes zo veel mogelijk te vermijden. Daarom verstopte ik me als ik ze in de hal zag. Of ik deed snel mijn voordeur weer dicht als ik weg wilde gaan en hen zag lopen. In dezelfde week vertelde ik het aan mijn vriendin. Ik zei dat ik geen goed gevoel bij hem had. ‘Weet je wel dat er ook kuuroorden in Oostenrijk zijn voor mensen met mentale problemen?’ vroeg ze. ‘Misschien bedoelde je buurvrouw dat wel…’ Ik dacht terug aan mijn gesprek met Maria. Had ik haar steeds verkeerd begrepen? Was Johannes mentaal ziek? Mijn vriendin waarschuwde me. ‘Er verblijven niet alleen mensen die steun nodig hebben voor een depressie, maar ook mensen die later ineens een moordenaar blijken te zijn.’ Lachend reageerde ik. ‘Ja hoor,’ zei ik, ‘hij is heus geen moordenaar!’

Een paar dagen later zag ik Maria en Johannes weer samen in de hal. Dit keer kon ik ze niet meer ontwijken. Ze waren in gesprek en keken allebei ernstig. Omdat ze met een dialect praatten, kon ik niet alles verstaan. Wel hoorde ik Maria tegen Johannes zeggen dat hij iets echt moest doen, omdat hij anders weer in de problemen zou komen. Terwijl ze haar handen nerveus bewoog, zei ze mij kort gedag. Daarna gingen ze hun woning in en dat was de laatste keer dat ik Maria zag.

In de week daarna werd ik ’s nachts wakker van geschreeuw. Omdat ik heel diep slaap, kon ik niet helemaal zeggen waar het vandaan kwam, maar het leek vlakbij mijn woning te zijn. Echt lang duurde het niet en uiteindelijk viel ik weer in slaap.

De dagen gingen voorbij en op een gegeven moment viel het me op dat ik Maria al een tijdje niet meer had gezien. Wel kwam ik op een dag Johannes in de hal tegen en ik raapte mijn moed bij elkaar om hem te vragen hoe het met Maria ging. ‘Ze is bij de dokter’, antwoordde hij kort. Meteen daarna opende een andere buurvrouw van rond de vijftig haar voordeur. Ik had haar een keer geholpen met het invullen van documenten en ze vroeg of ik even binnen kon komen om nog ergens mee te helpen. ‘Natuurlijk’, antwoordde ik. Vervolgens zei ik Johannes gedag en stapte bij de andere buurvrouw binnen.”

Flink toegetakeld

“‘Je hoeft me helemaal niet te helpen hoor’, zei mijn buurvrouw nadat ze de deur snel had dichtgedaan. ‘Ik wilde je alleen even spreken, omdat ik je al een paar keer met Maria en nu ook met Johannes zag praten. Je woont hier natuurlijk nog niet zolang, dus ik dacht: ik moet je waarschuwen. Johannes is geen goede man. Toen hij jong was, was er altijd al veel gedoe met hem. Zo heeft hij zijn moeder een paar keer flink toegetakeld waardoor de politie zelfs moest komen. Maar het ergste is dat hij de laatste jaren in de gevangenis heeft gezeten voor de vermissing van twee tienermeiden, waarvan één dood is teruggevonden.’

In shock keek ik haar aan. ‘Heeft hij dat meisje vermoord?’ vroeg ik. ‘Dat denk ik wel’, antwoordde mijn buurvrouw. ‘Hij nam altijd jonge meiden mee naar huis. Dat klopte sowieso al niet. En ik ben niet bij de rechtszaak geweest, maar het feit dat Johannes een aantal jaar heeft vastgezeten, zegt voor mij al genoeg. Geen idee waarom ze hem hebben vrijgelaten.’Ik dacht terug aan wat mijn vriendin had gezegd. Maria had het een kuuroord genoemd, maar waarschijnlijk had Johannes in een soort tbs-kliniek gezeten. ‘Blijf alsjeblieft uit zijn buurt’, zei mijn buurvrouw. ‘Ik kan het niet bewijzen, maar ik ben bang dat hij Maria ook wat aandoet. Ik heb ’s nachts al een paar keer geschreeuw gehoord.’ ‘Ik ook!’ riep ik. Mijn buurvrouw knikte. ‘Daarom. Blijf op je hoede…’”

Veel geschreeuw

“Na ons gesprek googelde ik thuis meteen nieuwsberichten die het verhaal van mijn buurvrouw bevestigden. Al snel vond ik verschillende artikelen over een verdwijning van twee meisjes in Salzburg, waarvan één dood terug was gevonden. De verdachte – een man van toen midden twintig wiens uiterlijke beschrijving precies op die van Johannes leek – woonde in een arbeidersbuurt bij zijn moeder en was veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen jaar. Het kon niet anders dan dit over Johannes ging. Ik kreeg er echt een heel naar gevoel bij.

Niet veel later werd ik ’s avonds laat opnieuw opgeschrikt door heel veel geschreeuw van een man en een vrouw. Ik vermoedde dat het Maria en Johannes waren en belde de politie. Jammer genoeg trof ik een agent die mij totaal niet serieus nam. ‘Weer een buitenlander over wat geschreeuw ’s nachts’, hoorde ik hem tegen zijn collega zeggen.Volgens hem waren ze na eerdere meldingen al een paar keer in het appartementencomplex geweest om poolshoogte te nemen. Omdat ze telkens niks verdachts hadden aangetroffen, gingen ze niet nog eens op onderzoek uit. En daar werd mijn melding mee afgedaan.Ik had geen idee wat ik moest doen. Bij Maria langsgaan, durfde ik niet. Ik wist ook niet zeker of het geschreeuw echt uit haar huis was gekomen, dus wat kon ik verder doen? Een ding wist ik wel: ik voelde me niet meer veilig in mijn eigen huis.”

Officieel vermist

“Na een goed gesprek met mijn vriendin besloot ik voor de weken die ik nog in Oostenrijk verbleef andere woonruimte te zoeken. Ik mocht ook bij haar en haar vriend logeren, maar ik wilde liever mijn eigen plek. Gelukkig vond ik al vrij snel een appartement aan de andere kant van Salzburg.  Op de dag van mijn verhuizing besloot ik alsnog bij Maria langs te gaan om afscheid te nemen. Helaas werd er niet opengedaan. Van Johannes was ook geen spoor te bekennen.Omdat ik me echt zorgen om Maria maakte, ging ik na mijn verhuizing met mijn vriendin naar het politiebureau. Ik zei dat ik Maria al een tijd niet meer had gezien en de agent beloofde met mijn melding aan de slag te gaan. Na ongeveer een week werd ik door de politie gebeld. Maria was officieel vermist en de politie wilde mij voor het onderzoek graag nog wat vragen stellen.Helaas heb ik na de ondervraging nooit meer wat gehoord van de politie. Met mijn andere buurvrouw heb ik ook geen contact meer gehad. En omdat ik al snel daarna weer terugging naar Nederland, kon ik niet anders dan de vermissing van Maria loslaten. Niet dat dat echt lukte trouwens, want in Nederland heb ik nog lang online gezocht naar eventuele nieuwsberichten over Maria en Johannes. Tevergeefs, ik heb nooit iets gevonden.Dat ik zelf weer in Nederland woon, voelt na het hele gedoe met Johannes en Maria ergens als een opluchting. Ik heb een mooie tijd in Oostenrijk gehad, maar soms denk ik: hoe bizar was het eigenlijk dat ik naast een moordenaar heb gewoond? En wat als Johannes het ook op mij had gemunt? Achteraf besef ik pas hoeveel geluk ik heb gehad. Dat ik waarschijnlijk nooit zal weten wat er precies met Maria is gebeurd, blijf ik echter moeilijk vinden. Ik hoop dat ze ooit weer ergens opduikt, maar om eerlijk te zijn, vrees ik voor haar het ergste…”

Tekst: Renée Brouwer. Om privacyredenen zijn alle namen veranderd,
De echte namen zijn bekend bij de redactie.​​​​​​
Foto: Getty Images

Meer Vriendin? Volg ons op Facebook en Instagram. Je kunt je ook aanmelden voor onze wekelijkse Vriendin nieuwsbrief.