Placeholder

De oude man

Stefanie heeft het druk, druk, druk! Toch weet ze zichzelf te herpakken.

Stefanie heeft het druk, druk, druk! Toch weet ze zichzelf te herpakken.

‘Ik wil graag mijn spaarpunten inleveren’, zegt de vrouw die voor mij aan de beurt is.
De caissière van het Kruidvat tuurt hulpeloos naar de kassa. Er komt een andere verkoopster bij. Zij legt geduldig uit, hoe spaarpunten moeten worden aangeslagen. Zo hoort het ook, maar nu even niet! Bij de opticien moest ik ook al wachten. Ik hoefde alleen even nieuwe maandlenzen op te halen, maar uitgerekend vandaag, moet iedereen zijn ogen laten opmeten. Ik was laat van huis gegaan. Op een vrije dag ben ik nooit echt vrij. Toen ik Adriana naar school had gebracht, moest ik de was opvouwen en stofzuigen. Ook belde ik de trajectbegeleider van Nico over het ophanden zijnde begeleid wonen.

Het is 10.50 uur als ik bij de bibliotheek ben. Mijn plekje voor het raam is nog vrij. Ik zet mijn laptop voor me neer. Een uurtje voor mezelf! Even uit de drukte.

Vanmiddag ga ik met Faith mee naar een gesprek over cognitieve gedragstherapie. Er zal een psychiater bij aanwezig zijn. Als zij maar geen medicatie voorschrijft.

Een oudere heer komt naast mij zitten. Hij trekt aan de jaloezieën die voor de ramen hangen. Na veel gedoe laat hij de zonwering scheef hangen en gaat een krant lezen. Ik ben net lekker aan het typen, als ik gefluister hoor. Leest die man de krant hardop? Ik had oordoppen moeten meenemen!

Een berichtje op mijn telefoon. Nico’s trajectbegeleider. Er is voor aanstaande vrijdag een gesprek gepland. Alweer een bericht? Fronsend pak ik opnieuw mijn telefoon. Nu is het Faith. 
‘Hoe laat moeten we er vanmiddag ook alweer zijn?’
Het is tijd om Adriana uit school te halen en samen een boterham te eten.
‘Dag meneer!’ zeg ik uit beleefdheid. De oude man kijkt op.
‘Jij hebt veel bij je’, zegt hij vriendelijk.

‘Ja, wat boodschapjes en mijn laptop’, antwoord ik.
‘Ik zit hier graag’, gaat de oudere heer verder.
‘Ja, dit is een fijn plekje’. De man wijst naar de scheefhangende zonwering en zegt:
‘Ik kreeg dat ding niet omhoog’,
‘Dat zijn vervelende dingen’, zeg ik, waarna ik hem een fijne dag toewens.
‘Jij ook. Misschien zien we elkaar nog eens’.
‘Ja, wie weet. Dag!’ Ik glimlach. De oude man is waarschijnlijk een eenzame weduwnaar. Het praatje heeft hem vast goed gedaan, maar behalve hem, heeft het mij ook goed gedaan. Deze oude man heeft de vriendelijke, geduldige Stefanie weer tevoorschijn gehaald.
‘Dank u wel, meneer!’ zou ik hem willen naroepen.