Placeholder

Culturele lunch

Wat begint als een doorsnee lunch bij de Hema, wordt onverwachts een cultureel uitstapje.

Wat begint als een doorsnee lunch bij de Hema, wordt onverwachts een cultureel uitstapje.

In het restaurant van de Hema koop ik voor mijn dochtertje een doos met een menu van
De Sprookjesboom erin. De lunchbox is gevuld met een portie poffertjes, drinken, knijpfruit, een appel en een sprookjes-cd.
Ik bestel voor mezelf een broodje en een cappuccino.

Adriana begint aan het zakje knijpfruit. Ondertussen praat ze tegen de heks die op het doosje staat.
‘Heks?’
‘Ja’, antwoord ik met een gemeen stemmetje.
We hebben dikke lol.

Naast ons staat een jonge vrouw met een tasje, waarop alle continenten zijn afgebeeld.
Adriana wijst ernaar.
De vrouw merkt Adriana’s interesse op. ‘Mooi tasje, hè?’
Mijn dochtertje lacht verlegen.
‘Jij hebt ook een mooi tasje’, zegt de vrouw, doelend op Adriana’s tasje van Hallo Kitty.

De vrouw knipoogt. Ze is een knappe, slanke Afrikaanse. Een stoere chick, met rechtopstaand haar en kleurrijke kleding. Gracieus gaat ze bij een andere vrouw aan een tafeltje zitten.|
De Afrikaanse vrouw doet me denken aan Sylvana Simons, al is de presentatrice van Surinaamse komaf.

Adriana heeft de poffertjes op.
‘Didden!’ zegt ze. Dat is haar zelfbedachte woordje voor drinken uit de borst.
Ik wil Adriana vrij opvoeden, maar naarmate ze ouder wordt, kijk ik soms toch om me heen als ze publiekelijk gevoed wil worden.
Behoedzaam ontbloot ik mijn borst en druk Adriana er zachtjes tegenaan.

De hippe Afrikaanse loopt langs.
‘Lekker drinken?’ vraagt ze aan Adriana. Ze maakt een grappig zuiggebaar. Het lijkt niet ordinair, maar kindgericht.
Als ze servetjes heeft gepakt, komt de vrouw weer naast ons staan. Ze zegt spontaan dat zij haar kinderen ook lang gezoogd heeft. In Afrika is dat heel normaal, vertelt ze, ook om in het openbaar te voeden.
Haar kinderen zijn inmiddels zes en acht jaar. Ik vertel ook over mijn oudere kinderen.

De vrouw loopt terug naar haar tafeltje. Het gesprekje heeft me goed gedaan.
Adriana ligt nog steeds ontspannen te ‘didden’.

We doen onze jassen aan en nemen het sprookjesdoosje mee.
De Afrikaanse vrouw glimlacht naar ons.
Ik voel een soort verwantschap en zou best nog eens met haar willen praten.
Maar zij heeft haar eigen leven en is vast wel tien jaar jonger dan ik. Bovendien kom ik nauwelijks aan mijn bestaande contacten toe.

‘Zwaai maar naar die mevrouw.’
Mijn dochtertje en de vrouw zwaaien naar elkaar.
Dan manoeuvreren Adriana en ik ons tussen de tafeltjes door, langs de Hema-stellingen en verdwijnen in de winkelende menigte.