Placeholder

Ben ik gelukkig?

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

Stefanie (41) adopteerde de kinderen van haar vriend Dirk: Christianne, Deborah, Faith en Nico. 3,5 jaar geleden kregen zij samen Adriana. Het gaat niet altijd vlekkeloos, maar het gezin draait al 16 jaar!

Mijn moeder zei vroeger eens: ‘Diep van binnen ben ik gelukkig.’

Bedoelde ze: ‘Welke tegenslag ik ook krijg, mijn geluk zit zo diep van binnen, dat ik immer gelukkig blijf’ of wilde ze zeggen: ‘Ik ben aan de oppervlakte niet continu gelukkig, maar het geluk zit wel ergens diep weggestopt.’

Ik kan het haar niet meer vragen. Ze had het niet altijd gemakkelijk, maar was een positieve vrouw. Zij was zeker gelukkig.

Ik herken mezelf in mijn moeder, maar bij mij is het een vragende zin: 'Ben ik diep van binnen gelukkig?'

Ik denk het wel. Ik ben erg gelukkig met Dirk en door het moederschap is mijn liefste wens uitgekomen. Moeder zijn is heel bijzonder. Ik heb 5 gezonde kinderen. Soms ontstaat er een goed gesprek met één van hen en wat kan ik genieten van mijn kleine meisje, de vrucht uit mijn schoot.

Ik ben gezond en heb een leuke baan. Toch stroom ik niet voortdurend over van geluk.

Het is een druk bestaan en er is altijd wel wat. Tegenslagen hakken er soms in. Het adoptieouderschap maakt mij onzeker. Ik heb last van schuldgevoelens en faalangst en vind soms dat er over mij heen gelopen wordt. Dat kan het moederschap ook met zich meebrengen.

’s Avonds probeer ik iets voor mezelf te doen. Dan werk ik aan mijn blog, een verhaal of het dagboekje van Adriana. Ik wil mezelf ontplooien en dat kan perfecter.

Als ik naar bed ga, voel ik een lichte ontevredenheid. Weer een dag voorbij, waarin ik beter mijn best had kunnen doen en steviger in mijn schoenen had kunnen staan.

Maar aan de rand van het bed begint er diep van binnen een ingetogen blijdschap door mijn aderen te stromen.

Met een zaklampje beschijn ik het gezichtje van Adriana. Ik schuif voorzichtig naast haar in bed en voel haar lichaamswarmte. Ik pak het boek, dat ik aan het lezen ben en richt het lampje op de letters, het dekbed hoog opgetrokken. Dirk en Adriana ademen regelmatig. Ik voel een handje tegen mijn arm en hoor ‘mama’ prevelen. Er is een vanzelfsprekende verbintenis tussen mijn kind en mij, zoals tijdens de zwangerschap. Ik denk niet aan mijn zorgen die onrustige hartkloppingen kunnen veroorzaken. Naast de belofte aan morgen, waarin ik alles beter ga doen, is er alleen het nu.

De begrippen ‘goed’ en ‘fout’ tellen niet. Er is slechts het zijn. Comfortabele warmte stroomt door mijn aderen. Ik ben gelukkig.