Canva1 2021 08 11t135638.290

Saskia’s man werd doodgestoken door twee tieners

De man van Saskia (58) werd voor haar ogen door 2 jongens van 15 jaar doodgestoken bij een ­pinautomaat. “Er zijn steeds vaker gewelds­incidenten met tieners. Dan vraag ik me af: waar gaat het mis?”

Saskia: “Ik zei altijd tegen Tom dat ik later als eerste dood wilde gaan. Het leek me afschuwelijk om alleen achter te blijven. ‘Maar,’ zei ik hem, ‘als jou toch wat overkomt, staat er de volgende dag een bord met te koop in de tuin.’ Dat grote huis vond ik veel te bewerkelijk, vooral de tuin. Dat was meer Toms hobby.”
Inmiddels, ruim anderhalf jaar na de dood van haar man, staan de verhuisdozen opgestapeld in de woonkamer. Saskia heeft een nieuwe woning gevonden in een andere stad, dichter bij haar oudste zoon en kleinkind. Het voelt als een opluchting om Hoofddorp achter zich te laten. “Ik kreeg altijd buikpijn als ik langs het winkelcentrum fietste. Bovendien wonen de jongens die Tom hebben doodgestoken ook hier, ik was altijd bang om ze tegen het lijf te lopen. Natuurlijk is het wel emotioneel om het huis leeg te ruimen. Bij het inpakken gaat alles weer door je handen, ook de spullen die hij liever niet wilde weggooien. Nu gaan ze alsnog weg…

Toch heb ik er geen moeite mee dat ik ook veel dierbare herinneringen achterlaat. Dat ik redelijk goed kan omgaan met wat er is gebeurd, komt omdat ik zo dankbaar ben voor wat we samen hadden. Er zijn zo veel mensen die geen liefdevolle relatie hebben, of die nog veel jonger uit het leven worden gerukt. Ik kijk heel gelukkig terug op hoe ons leven samen is geweest.”

Eerlijk en behulpzaam

De twee ontmoetten elkaar bij de geneesmiddelenfabrikant waar Tom tot zijn overlijden heeft gewerkt. Hij zat in de beveiliging, zij was secretaresse. “Het was van mijn kant niet liefde op het ­eerste gezicht”, zegt Saskia lachend. “Maar toen hij me op een dag meevroeg naar de dierentuin, besloot ik toch mee te gaan. Eigenlijk was het meteen erg leuk. Andere mannen wilden altijd ­meteen van alles, maar Tom was heel degelijk. Dat waardeerde ik. Hij was een eerlijke, serieuze man. Pietje precies in zijn werk en altijd behulpzaam naar anderen. Hij was ook een heel betrouwbare partner. Toen ik dertig jaar ­geleden de diagnose MS kreeg, heb ik er geen seconde aan ­getwijfeld of hij bij me zou blijven.
Ook voor onze twee zoons was hij een lieve en betrokken vader. Sinds we vier jaar geleden opa en oma werden, paste ik elke week een dag op onze kleinzoon. Omdat dit wat te zwaar werd voor mij alleen, zouden we dit voortaan samen gaan doen. Ik was zelf vanwege mijn gezondheid al eerder gestopt met werken en keek er enorm naar uit dat Tom nu ook met pensioen ging. We wilden een reis naar Canada of Nieuw-Zeeland gaan maken en hadden net een pup genomen, waar we jachttrainingen en wedstrijden mee wilden gaan doen. Helaas heeft hij het afscheidsfeest van zijn werk, dat een week na zijn overlijden gepland stond, niet meer mogen meemaken.”

Liever niet ’s avonds

Saskia en Tom kwamen die bewuste avond in december 2019 net terug van een oppasdag, toen ze besloten nog even te stoppen bij een geldautomaat. “Normaal gesproken wilde Tom liever niet meer ’s avonds pinnen, maar het kon nu niet anders: ik was vergeten geld op te nemen voor de hulp, die de volgende ochtend zou komen. Het winkelcentrum waar hij parkeerde, was donker en verlaten. ‘Is dit wel een goed idee?’ vroeg ik nog. Maar hij haalde zijn schouders op: het zou wel goedkomen.
Terwijl hij naar de automaat liep, zag ik vanuit mijn ooghoek iets ‘dwarrelen’. Het bleken twee jongens, in het donker gekleed, die op hun tenen naar Tom toe slopen. Pas toen ze vlakbij waren, merkte hij ze op en draaide zich om. Ik was meteen heel strijd­lustig en sprong uit de auto om hem te helpen, maar deinsde ­terug toen ik een groot mes zag.”
Tom verzette zich tegen zijn aanvallers. Het leidde tot een ­worsteling, waarbij hij in zijn borst werd gestoken. De jongens vluchtten weg met honderd euro en de pinpas. “Er kwam gelukkig meteen een vrouw aan rijden, die toevallig verpleegkundige was en zich over mijn man ontfermde. Ook een paar meiden die bij Kruidvat aan het vakkenvullen waren, schoten meteen te hulp met eerstehulpartikelen uit de winkel. Ondertussen hing ik maar aan de lijn met 112, die me minutenlang allerlei vragen stelden. Heel irritant, want zo kon ik mijn zoon niet bellen. Ik had hem nodig. ‘Jullie moeten opschieten!’ riep ik daarom en verbrak de verbinding. Gelukkig kwam de ambulance vrij snel en zijn ze meteen gaan begonnen met reanimeren.
Maar ik wist op dat moment al dat het niet meer zou goedkomen. Mijn zoon en ik werden opgevangen in een politieauto, waar we niets anders konden doen dan wachten. Op een gegeven moment zagen we dat de ambulancemedewerkers opstonden. We wisten wat dat betekende: er was geen hoop meer.”

Uit op sensatie

De dagen erna hadden Saskia en haar zoons het gevoel dat ze in een slechte film terechtgekomen waren. Afgezien van het regelen van de uitvaart, kregen ze ook te maken met politieonderzoek, Slachtofferhulp, familierechercheurs en aandacht van de media. Tom was immers landelijk nieuws. “Het bizarste vond ik dat ze elke keer die beelden van de reanimatie uitzonden. Ik heb nooit begrepen waarom dat nodig was. Sommige media leken alleen maar uit op sensatie.
Toen er een lichtjestocht in Hoofddorp werd gehouden voor Tom, wilde ik eigenlijk een stukje meelopen, maar dat werd me door de politie afgeraden: er waren te veel camera’s. Uiteindelijk hebben we in een steeg van een afstandje staan kijken, wat ook heel mooi was.
Gek genoeg kijk ik op deze heftige tijd ook met een goed gevoel terug. Al die mensen die met ons meeleefden, het prachtige ­afscheid dat we hebben geregeld, het warme contact met mijn zoons, die constant bij me in de buurt bleven. We hebben ook meteen tegen elkaar gezegd dat we niet in woede of wrok wilden leven. Daar schiet je niets mee op.”

Nooit de bedoeling

Toen bleek dat de daders pas 15 waren, was Saskia daarom ook niet eens kwaad dat ze een jeugdstraf kregen en daardoor al vrij snel weer vrij zouden komen. “Als het jongens uit het criminele circuit waren geweest, was ik misschien bozer geweest. Maar nu dacht ik vooral: hoe heeft het zo ver kunnen komen? Het waren kinderen uit een goed milieu: de moeder van de een was wethouder, de vader van de ander rechercheur. Die jongens dachten een ­manier te hebben gevonden om snel wat extra geld te verdienen. Het is nooit de bedoeling geweest om iemand te verwonden, laat staan te doden. En dat geloof ik ook.
Alleen zegt dit naar mijn ­mening wel iets over de samenleving van nu. Dit was geen opzichzelfstaande gebeurtenis: er zijn steeds vaker geweldsincidenten met ­tieners. Dan vraag ik me af: waar gaat het mis? Persoonlijk heb ik het idee dat het voor jongeren tegenwoordig allemaal te makkelijk gaat. Vroeger waren we volgens mij ­sneller tevreden met wat we hadden, nu willen kinderen altijd meer, meer, meer. En veel ouders geven ook sneller toe aan die wensen, door ­bijvoorbeeld dure merkkleding voor ze te kopen en door direct verhaal te gaan halen bij de ­leerkracht als hun kind op school een beetje stevig wordt ­aangepakt. Veel ouders willen hun kind een fantastische jeugd geven waarin ze nooit iets tekortkomen, voor alles behoed ­worden en nooit iets hoeven te doen waar ze geen zin in hebben. Dat worden later heel ongelukkige volwassenen, denk ik. Ook de jongens die Tom overvielen, waren volgens mij niet gelukkig. Anders doe je zoiets niet.”

Wat kunnen wij doen?

Saskia zou graag met pedagogen, psychologen of andere ­deskundigen rond de tafel gaan. “Ik hoop iets aan te zwengelen, zodat er meer onderzoek komt naar wat de oorzaak is van deze verandering bij jongeren. Want als we dat weten, kunnen we er misschien iets aan doen.
Misschien ga ik wel mijn verhaal ­vertellen op middelbare scholen, zodat ik met jongeren zelf in discussie kan gaan: waar denken zij dat het aan ligt, en wat kunnen wij doen om te zorgen dat zij niet met wapens over straat gaan? Ook op de basisschool zou je al in gesprek kunnen gaan over normen en waarden: hoe ga je met elkaar om, en wat doet het met iemand die wordt geslagen? Ik weet nog niet precies hoe, maar in ieder geval wil ik graag mijn steentje bijdragen. Als ik een verandering teweeg kan ­brengen bij de jeugd, dan is Toms overlijden tenminste niet ­helemáál voor niets geweest.”
De daders heeft ze nooit gesproken. “Een van de twee wilde dat wel, maar dat heb ik afgewezen. Om hem van zijn schuldgevoel af te helpen, zeker? Nou, echt niet. Ik heb niet voor niets in mijn verklaring in de rechtbank gezegd dat ik vind dat de ouders het hun kind zouden moeten gunnen om behandeld te worden. De jeugd-tbs die is opgelegd, kan hen helpen om wél weer goed in het leven te staan en met zichzelf in het reine te komen. Want ook zij dragen dit voor altijd met zich mee.”

Nieuw leven

Even is Saskia ook boos geweest op haar man. “Dan dacht ik: waarom moest je je nou verzetten? Had je gewoon over­gegeven, dan had je nu nog geleefd. Maar ik had ook niet van hem kunnen verwachten dat hij het zomaar over zijn kant had laten gaan, zo zat hij nu eenmaal niet in elkaar. Zelf heb ik me nooit schuldig gevoeld. Ik had het niet kunnen voorkomen. En hoewel ik heel nuchter ben, geloof ik dat het misschien voorbestemd was dat wij op dat moment op die plek waren. Je moet je er wel bij neerleggen, anders heb je geen leven meer. En ik ben vastbesloten er nog wat van te maken.”
Het alleen achterblijven, waar ze altijd zo bang voor was, vindt Saskia nog steeds moeilijk. “Er is veel gezelligheid verdwenen. Vooral alleen eten vind ik echt helemaal niets. Met het mooie weer laatst ben ik in de tuin gaan zitten met een glas rosé. Na vijf minuten dacht ik: zit ik dan, in mijn eentje. Toen ben ik maar weer naar binnen gegaan.”
Toch vindt ze dat ze er sterker uit gekomen is. “Voordat Tom overleed, durfde ik niet meer op de snelweg te rijden. Op advies van mijn zoons heb ik nu een auto met automaat gekocht en ben ik gaan oefenen. De rustige coronatijd was daar het ideale moment voor. Nu rijd ik gewoon zelf heen en weer tussen mijn oude en nieuwe huis. Gelukkig maar, want ik ben wars van ­afhankelijkheid. Zolang ik nog goed voor mezelf kan zorgen, wil ik dat blijven doen. Ik wil ook niet steeds de hulp van mijn zoons of schoondochter inroepen voor de verhuizing, dus ik heb heel veel zelf geregeld. Zat ik weer te janken bij de parketboer, omdat het daar opeens zo hard binnenkwam dat ik zonder hem een vloer aan het uitzoeken was.
Maar aan de andere kant kijk ik ook uit naar een nieuw leven, een nieuwe omgeving. Ik ben van plan me in te schrijven bij de sportschool en bij een koor, zodat ik nieuwe mensen leer kennen. Wie weet ontmoet ik ooit weer een leuke man, zodat ik die reis naar Nieuw-Zeeland of Canada niet alleen hoef te maken. Ik denk dat Tom me dat geluk ook zou gunnen.
Maar voorlopig focus ik eerst op mezelf en op mijn kinderen en kleinzoon. Ik heb een abonnement op de dierentuin genomen, zodat we daar samen vaak naartoe kunnen. Net zoals het met mij en Tom ooit begon…”