Canva1 2022 03 09t094521.402

Cynthia vangt thuis dieren in nood op: ‘Er kan altijd wel een mandje bij…’

Verzwakte egels, een veel te tamme kraai en zelfs een gewonde reiger. Cynthia (31)neemt regelmatig een dier in nood mee naar huis. De meeste zet ze uiteindelijk weer terug in de natuur, maar sommige dieren laat ze voor hun eigen bestwil bij haar en haar gezin wonen. Dat zijn er nu 46. “Ze voelen als een gezinslid. Ik hou evenveel van ze.”

Cynthia: “Een bebloede, bewusteloze muis. Daar begon het op de basisschool mee. Ik heb geen idee meer hoe oud ik precies was, maar op een dag zag ik hem buiten op het fietspad liggen. Ik wist meteen: die moet mee naar huis. Mijn ouders waren niet verbaasd toen ik ‘m thuis uit mijn jaszak haalde. Ze wisten dat ik een dierengek was, dus als ik dacht dat ik hem kon redden, dan mocht ik het proberen. Ik verzorgde de muis dagenlang, met veel liefde. Omdat mijn gevoel zei dat hij vooral rust nodig had, legde ik hem in een bakje met stro. Ook gaf ik hem elke dag wat te eten en te drinken, maar voor de rest stoorde ik hem niet. Het bleek de juiste aanpak te zijn, want na een tijdje rende de muis weer vrolijk rond. Opgelucht zette ik hem uiteindelijk uit in de buurt waar ik hem had gevonden. Ik was zo blij dat de muis het had gered. Het gaf een enorme kick dat hij dankzij mij nog leefde.”

Gedumpte kittens

“Sindsdien keek ik buiten vaak rond naar dieren die ik kon helpen. Helaas mocht ik van mijn ouders niet alles zomaar mee naar huis nemen. Voor gewonde katten moest ik bijvoorbeeld altijd de dierenambulance bellen. En de beide keren dat ik langs een verlaten weg pasgeboren kittens zonder moederpoes vond, moest ik de zorg over hen ook aan iemand anders overlaten. Hoewel ik er toen best van baalde – ik was meteen verliefd op de poesjes en bracht ze het liefst zelf met de fles groot –, begreep ik het wel. Ik was natuurlijk nog maar een kind en thuis hadden we ook niet alle middelen voor de beste zorg.
Gelukkig konden de kittens terecht bij mijn tante. Zij ving vaker nestjes op, juist omdat we in een dorp met veel boerderijkatten woonden. Deze dieren werden door de boeren vooral ingezet om muizenoverlast te voorkomen, maar echt goed verzorgd werden ze niet. Als er dus weer eens een nestje was, kwam het voor dat de boeren de kittens langs de kant van de weg dumpten. Echt hartverscheurend, maar ik was blij dat de nestjes die ik had gevonden in ieder geval door mijn tante werden opgevangen. Zo kon ik ze toch nog een beetje in de gaten houden.”

Gelukkig genoeg ruimte

“Dat ik later graag iets met dieren wilde gaan doen, was dus wel duidelijk. In eerste instantie had ik de wens om dierenartsassistent te worden, maar toen ik na het afronden van mijn opleiding geen geschikte baan kon vinden, maakte ik een switch naar een eigen hondenuitlaatservice. Inmiddels heb ik die nu drieënhalf jaar. Ook pas ik regelmatig op op huisdieren van anderen en ondertussen vang ik nog steeds gewonde en verlaten dieren op. En dat allemaal in mijn eigen huis, samen met mijn man Remon (32) en onze dochter Floor (6). Het scheelt dat we groot wonen. Hierdoor hebben we genoeg ruimte voor de in totaal 46 dieren waar we momenteel voor zorgen, maar dat is wel eens anders geweest.”

Konijnenhotel

“Ooit begonnen Remon en ik met twee konijnen en twee valkparkieten in het huis van zijn moeder. Floor was er toen nog niet. Na een tijdje verhuisden we naar een eigen woning en daar kregen we er twee honden bij: Elsie, een jack russell die we als pup kochten, en Ruud, een kelpie die we als herplaatser adopteerden. Ruud, pas tien maanden oud, was door zijn eerste baasjes afgestaan. Toen we hem bij de fokker ontmoetten, hadden we zo met hem te doen. We konden ons niet voorstellen hoe het voor hem moest zijn geweest dat iemand hem zo jong al niet meer wilde. Verliefd namen we hem mee naar huis.
Na de honden volgden nog meer konijnen. Ze waren allemaal gevonden in de buurt en omdat veel mensen wisten dat ik graag dieren opving, werden ze vaak bij mij gebracht. Remon had er geen problemen mee. Hij is, net als ik, een grote dierenliefhebber en vond het prima om de konijnen tijdelijk op te vangen. Op een gegeven moment waren het er wel 34! In een speciaal ‘konijnenhotel’ (meerdere hokken op elkaar gestapeld, red.) in onze achtertuin brachten we ze onder. De meesten vonden weer een nieuw baasje en zelf hielden we de twee die overbleven. Als ze dan ergens moesten wonen, dan liever bij ons. Zo wist ik tenminste zeker dat ze goed verzorgd werden.”

Dierenwelzijn voorop

“Op den duur kreeg ik van familie, vrienden en kennissen steeds vaker de vraag of ik nog meer dieren kon opvangen. Van cavia’s en papegaaien tot ratten… vroeg iemand me of ik tijdelijk voor deze dieren kon zorgen, dan deed ik dat. Meestal konden ze om wat voor reden dan ook niet meer bij hun baasjes wonen. In afwachting van een nieuw huis verzorgde ik ze alsof het mijn eigen huisdieren waren. En meestal werden ze dat ook. Want dat is vaak het ‘probleem’ als je voor dieren zorgt: je raakt aan ze gehecht. Vandaar dat ik nu onder andere 24 papegaaien heb, die in grote volières in een overkapping in de tuin leven en het er prima naar hun zin hebben. Het welzijn van een dier staat bij mij altijd voorop. Merk ik dat een van onze ‘opvangers’ niet lekker kan aarden bij ons, dan ga ik op zoek naar een andere plek waar hij of zij dat wel kan.”

Egels en kraaien

“Gewonde dieren neem ik ook nog steeds mee naar huis, zoals de twee verzwakte egels die ik onlangs buiten met de honden tegenkwam. Normaal laten egels zich overdag helemaal niet zien, maar deze twee zaten midden op het looppad en kwamen amper vooruit. Eenmaal thuis deed ik ze in een hok met vers voer en water. Tot mijn grote opluchting begonnen ze al snel te eten en te drinken. Momenteel verkeren ze in een winterslaap, dus ik houd ze nog even bij mij. In april of mei kunnen ze hun leven buiten dan weer lekker hervatten.
Eerder heb ik drie kraaien opgevangen. Ze konden niet meer vliegen en zagen er ongezond uit. Nadat ze bij ons thuis waren aangesterkt, zette ik er twee terug in de natuur. Voor de derde was dat helaas geen optie. Deze kraai bleek veel te tam – ik kon hem zo aaien – en kon niet voor zijn eigen voedsel zorgen. Vandaar dat ik hem voor zijn eigen bestwil bij iemand heb ondergebracht die gespecialiseerd is in vogels en hem nog betere zorg kon bieden.
De gewonde reiger die ik laatst vond, heb ik trouwens naar de wildopvang gebracht. Zijn vleugel was gebroken en had dus echt medische hulp nodig.”

Opgroeien met dieren

“Als iemand mij vraagt hoeveel dieren wij in totaal hebben, moet ik altijd even rekenen. Zo heb ik twee paarden in de wei van mijn vader staan en naast onze vier konijnen, 24 papegaaien en de twee egels hebben we thuis ook nog twee honden, drie katten, twee ratten, twee cavia’s, twee kippen, meerdere muizen, een aquarium vol vissen, en één slang. Het laatste dier, de slang, is van Floor en heet Bram. Ze is stapelgek op hem. Omdat Bram hoogstens één meter lang wordt en niet gevaarlijk is voor mensen is hij het ideale huisdier. Het enige wat hij eet, is een muis per week. Voor de rest vermaakt hij zich in zijn terrarium of ligt hij lekker bij Floor op schoot. De honden en katten doen we dan even in de gang, zodat er geen onverwachte dingen kunnen gebeuren. En ik blijf er natuurlijk bij, gewoon voor de zekerheid.
Wat ik zo leuk vind aan onze beestenboel is dat Floor van baby af aan echt met allerlei dieren opgroeit. Ze heeft net als ons een groot hart voor dieren en behandelt ze ook altijd met veel respect en geduld. In de meeste gevallen laat ik haar meehelpen. Het voer klaarzetten, kan ze al prima, maar gewonde dieren verzorg ik liever zelf. Niet elk dier vindt het fijn als er naar zijn wond wordt gekeken, dus ze sputteren meestal wat tegen. Door mijn opleiding weet ik echter hoe ik het snel en vakkundig moet doen. Zo is het belangrijk om altijd rustig te blijven en een beest goed vast te houden, zodat hij je geen pijn kan doen. Tijdens het verzorgen leg ik veel uit aan Floor. Ze mag alle spullen klaarzetten die ik nodig heb en als we samen bezig zijn, zie ik dat ze er echt van geniet.”

Gezellig gekwetter

“Vervelende reacties op al onze huisgenoten krijgen we gelukkig nooit. Als mensen voor het eerst bij ons binnenkomen, zijn ze meestal wel verbaasd dat we zoveel dieren hebben, maar ze reageren altijd positief. Wellicht ook omdat we best netjes zijn. Met zoveel dieren kun je soms vervelende luchtjes hebben, maar we maken veel schoon. Daarnaast hebben we ook goed contact met onze buren. Hoewel we vrijstaand wonen, vind ik het belangrijk dat zij geen overlast van ons hebben. Onze tuinen grenzen aan elkaar en bij ons klinkt natuurlijk elke dag veel gefluit en gekwetter. Als iemand daar last van heeft, moet dat gewoon gezegd kunnen worden. Maar eigenlijk hebben we ook daar nog nooit klachten over gehad. Volgens mij vinden de buren al die vogelgeluiden wel gezellig.”

Enorme rijkdom

“Dieren betekenen alles voor mij. Het zijn levende wezens met gevoel en een feilloze intuïtie. Op hun eigen manier zijn ze allemaal super intelligent. Dieren zullen er altijd onvoorwaardelijk en zonder oordeel voor je zijn. Ze hebben een puur hart en dat vind ik heel bijzonder en kostbaar.
Alle dieren die bij ons wonen, zie ik als een gezinslid. Ik hou evenveel van ze. Met z’n allen geven ze me zoveel vreugde en liefde. Ik ben er echt trots op dat ik voor ze mag zorgen. Vooral als ik ’s avonds met Remon en onze honden en katten op de bank zit, voel ik me heel gelukkig. Dan kijk ik rond, zie ik Bram, de ratten, cavia’s en muizen en voel ik een enorme rijkdom.
En ja, het zorgen voor hen kost best wat geld, voor het voer alleen al ben ik maandelijks 500 euro kwijt, maar ik heb het er graag voor over. Zelfs nu we thuis qua ruimte al aardig vol zitten, zeg ik nooit nee tegen een dier in nood. Als ik het verschil kan maken, doe ik dat. Er kan altijd wel een hokje of mandje bij.”

Tekst: Renee Brouwer

Meer persoonlijke verhalen lezen? Neem nu een digitaal abonnement op Vriendin.