Canva1 2024 01 22t161914.265

Anita werkte jarenlang in een tbs-kliniek: ‘Je maakt van alles mee’

Anita (72) is jarenlang hoofdbehandelaar geweest in een tbs-kliniek. Met haar boek ‘Gekkenwerk’ geeft ze een onthullend kijkje achter de schermen. “Bang voor mensen ben ik niet geworden. Ik voel juist eerder compassie, we kunnen onszelf zo in de weg zitten en zoveel pijn lijden…”

Mijngeheim

Net als Vriendin brengt ook Mijn Geheim de allermooiste persoonlijke verhalen, die we hier graag elke week met je willen delen.

‘‘Ik ben afgestudeerd psychologe en heb jarenlang in de ggz gewerkt. Toen ik zwanger werd van mijn tweede kind, ben ik daar tijdelijk mee gestopt. Op dit moment is er een schrijnend tekort aan psychologen, toen was dat anders. Opnieuw een baan vinden was een uitdaging! Ik solliciteerde me suf. Ook bij het Pieter Baan Centrum, een van de bekendste klinieken in Nederland waar men gedrag observeert van verdachten die een ernstig delict hebben gepleegd. Daar werd ik aangenomen. Zo ben ik min of meer per toeval de wereld van de forensische geestelijke gezondheidszorg ingerold, de geestelijke gezondheidszorg voor mensen die een straf opgelegd hebben gekregen.
En eigenlijk vond ik het vanaf het allereerste moment superinteressant. Ik denk dat we allemaal een bepaalde sensatiezucht kennen. Waarom denk je dat al die true crime series en reality programma’s zo goed verkopen? Precies, we willen het stiekem allemaal weten, we smullen ervan. De vraag ‘hoe kun je zo’n vreselijke daad begaan’, intrigeert me nog steeds. Want alles wat je bedenkt dat er zou kunnen gebeuren, gebeurt. Van een man die het hoofd van zijn moeder afhakt, tot een dader die het lichaam van zijn slachtoffer in stukken hakt en frituurt. Maar wat me misschien wel het meest aantrok van het werk in een tbs-kliniek, is de continue puzzel hoe je tot een dader kunt doordringen. Zeker in tbs-klinieken is er geen one size fits all. Elke patiënt heeft weer een heel andere achtergrond, daarop aansluiten is niet altijd even gemakkelijk. Ik geniet ontzettend van het ontrafelen van het vraagstuk hoe je iemand wél kunt bereiken. Zeker als een behandelteam even vastzit en jij daar vanwege je leeftijd, je ervaring en een zekere afstand tot de patiënt, weer duidelijkheid in kunt scheppen, geeft je dat heel veel voldoening.” 

Donker steegje

“En misschien denk je nu: wat voor onmens moet je zijn om zo’n gruwelijk delict te plegen als je slachtoffer in de frituur te gooien. Vooropgesteld, de delicten zijn ook gruwelijk. Dit boek is niet bedoeld om gedrag van de daders goed te praten. Wel wil ik mensen meegeven dat de waarheid niet zo zwart-wit is als ze denken. Veel daders hebben een jeugd gehad die ons voorstellings-vermogen te boven gaat. Wat als je als baby met maden om je heen wordt gevonden? Dat betekent een mate van verwaarlozing die met geen pen te beschrijven valt. Om vervolgens als kwetsbaar kleintje in een kindertehuis geplaatst te worden. Je staat dan al 10-0 achter en omdat je kwetsbaar bent – met niemand die zich echt om je bekommert – loop je ook nog eens het risico (seksueel) misbruikt te worden. Als dat jouw basis in het leven is, is het dan heel verwonderlijk dat je als volwassen mens rare dingen gaat doen? Ik zeg altijd: begrip doodt boosheid en dan kun je met de patiënt professioneel aan het werk. De kreet: ‘Wat als het jouw kind zou zijn’ – en daar bedoelen mensen een slachtoffer mee – draai ik wel eens om. Inderdaad, maar wat als een dader jouw kind zou zijn, wat dan? De waarheid heeft net zo veel kanten als er kleuren bestaan. Dus wacht gewoon even met het vormen van je mening.
Wat werken in een tbs-kliniek met mij als mens heeft gedaan? Het is niet dat ik ineens heel slecht over mensen ben gaan denken, als je dat bedoelt. En nee, ik ben ook niet bang om ’s avonds door een donker steegje te lopen. Laatst nog: ik woon hartje Amsterdam en was alleen naar een balletvoorstelling gegaan. Toen ik door de stad terugliep, was het al donker. Er is dan geen moment dat ik me niet op mijn gemak voel. Bang zijn komt niet eens in me op. Maar ik zoek het gevaar ook niet op. Ik gebruik gewoon mijn gezond verstand en laat me geen angst aanjagen door wilde verhalen. Sterker nog, nu we het er zo over hebben denk ik juist dat ik eerder compassie kan opbrengen voor wat het betekent om mens te zijn. We kunnen onszelf zó in de weg zitten en zo veel pijn lijden… Mijn hart wordt daar eerder zachter van dan harder. En trouwens, door in een tbs-kliniek te werken, besef je des te meer dat de meeste mensen dit soort dingen nooit zouden doen. Ik denk dat we soms allemaal wel iets van een moordenaar of een verkrachter in onszelf herkennen. Daarom kun je er ook zo’n afkeer van hebben. Iets raakt je pas als je het bewust of onbewust herkent. Dat is mooi verwoord in de uitdrukking: niets menselijks is ons vreemd.” 

Over de rooie

“Ik heb ook mooie dingen in de kliniek meegemaakt. Intense gebeurtenissen. Een keer werd ik opgepiept omdat een jonge jongen in de separeer helemaal aan het doordraaien was. Zodra we de gang inliepen, hoorden we het gebrul al. Mijn vrouwelijke collega en ik keken elkaar aan met een blik van ‘dit kunnen we niet met z’n tweeën rooien’. Toch hoort het bij de procedure om eerst te checken of een gesprek mogelijk is. Dat was niet het geval. Dus besloten we assistentie te vragen van het TBO, het Team Bijzonder Ondersteuning. TBO is een groep mensen die in ME-tenue de zware gevallen begeleidt als dat nodig is. Het TBO opende de deur en kreeg de jongeman snel onder controle. De jongen was woest, het speeksel vloog letterlijk alle kanten op, maar dankzij het tot in de puntjes getrainde team, verliep alles voorspoedig. De verpleegster diende de jongeman de zojuist bij de psychiater aangevraagde dwangmedicatie toe, om ervoor te zorgen dat hij kalmeerde. Wanneer je een separeer verlaat bij een patiënt die totaal over de rooie is, is het gebruikelijk om de benen in een deken te rollen. Zodat je, wanneer je de deur uitloopt, niet plotseling alsnog overmeesterd kunt worden. Tijdens zo’n operatie werk je zo nauw samen en hangt er zo’n commando-achtige sfeer, dat het een sterk gevoel van saamhorigheid oproept. Als je daarna met z’n allen zit uit te blazen, dan kan zo’n moment  me enorm ontroeren.”  Overlevingsstrategie
“Wat niet veel mensen beseffen is dat een dader in de eerste plaats tbs opgelegd krijgt om de samenleving te beveiligen. De behandeling van de patiënt is daartoe het middel en dus niet een doel op zich. Er zijn tbs’ers waarbij het heel moeilijk is om tot ze door te dringen. Een daarvan is Mieke. Mieke groeit op met een zeer agressieve moeder. Aanvankelijk is die agressie zo indirect dat niemand dit opmerkt, ook Mieke zelf niet. Wel ontwikkelt ze een grote mate van onverstoorbaarheid. Mieke heeft als het ware een ondoordringbaar schild om zich heen, waardoor prikkels uit haar omgeving niet binnenkomen. Deze onaandoenlijke houding wakkert de haat van haar moeder nóg meer aan. Haar moeder begint haar te mishandelen. Eerst gooit zij een braadpan naar haar hoofd en later bedreigt zij haar dochter zelfs met een keukenmes. Als kind ben je áltijd loyaal aan je ouders, aan hen ligt het nóóit. Ik zal het dan wel verdiend hebben, het is mijn eigen schuld, maakt een kinderbrein ervan. Het kind gaat niet de moeder haten, maar zichzelf. Om hiermee om te gaan, sluit Mieke zich volledig af van de buitenwereld. Ze doet alsof ze er niet is, dat is haar overlevingsstrategie. Hierdoor raakt ze tevens het contact met haar eigen lichaam kwijt. Als ze per ongeluk zwanger raakt, merkt ze het niet. Pas als ze in haar eentje, boven op haar kamer bevalt van een kindje, dat natuurlijk meteen begint te huilen, raakt ze zo in paniek dat ze het kindje doodt en in doeken onder haar bed verstopt. Later, tijdens de tbs-behandeling, lukt het nauwelijks om tot Mieke door te dringen. Meestal kijkt ze je maar wat apathisch aan. Als je tijdens een behandeling dan plotseling wél tot zo iemand door weet te dringen, is dat fantastisch. Natuurlijk is dat niet altijd blijvend, maar zo’n glimp van helderheid en progressie, dat is voor een team echt de kers op de taart.
Mieke brak tijdens een gesprek plotseling in huilen uit door iets wat ik haar spiegelde. Wauw, dat was echt een magisch moment. Nog geen twee tellen later sprong een sociotherapeute op om haar te troosten. Dat was jammer, omdat daarmee de emotionele doorbraak werd afgeremd. Toch kon ik deze niet zo handige interventie van de therapeut later in een teamoverleg ombuigen naar iets wat het team kan helpen. Ik legde uit dat je soms mensen juist een emotie moet laten ervaren om verder te komen. En dat als therapeut iemand troosten prima is, zolang je maar niet vanuit een automatisme handelt. De regel is kortweg: stilte na een confrontatie, steun als die is ingedaald. Wanneer je in het moment zelf de keuze hebt, dus troost ik wel of juist niet, dát is vrijheid van handelen! De therapeut in kwestie voelde zich er heel onprettig bij. Ik heb dat weggewuifd, omdat we door haar handelen nu als groep iets konden leren. En natuurlijk snap ik dat zij zich rot voelde, daarom maakte ik het wat luchtiger door mezelf op de hak te nemen in de zin van ‘leren jullie toch nog wat van zo’n oud mens als ik’.”

Onheilspellend

“Er gebeuren zeker ook heftige dingen in een tbs-kliniek. Het meest heftige voorval dat me nu te binnen schiet, is met een patiënt die ik Jaap heb genoemd in het boek. Jaap werd naar ons overgeplaatst vanuit een andere kliniek. Als patiënten uit een andere kliniek komen, is er daar altijd iets gebeurd wat de onderlinge behandelrelatie zo heeft verstoord, dat een patiënt daar niet kan blijven. Eigenlijk moet je, zodra een patiënt wordt overdragen, diep zijn dossier induiken waaróm hij eigenlijk wordt overgeplaatst. Maar de werkdruk in tbs-klinieken is zo ontzettend hoog, dat daar niet altijd tijd voor is. Onze afspraken bijvoorbeeld waren zo aaneengesloten gepland, dat we niet eens tijd hadden om te plassen. Onderling maakten we regelmatig de grap dat we maar Tena Lady moesten dragen, dan kon je het gewoon laten lopen. Wel zo makkelijk. Maar goed, Jaap dus. Jaap kwam bij ons in de kliniek als de meest voorbeeldige patiënt die je je kunt wensen. Hij doorliep dan ook in rap tempo het behandelprogramma en kreeg steeds meer vrijheden. Iedereen liep met hem weg, maar ik vertrouwde het niet. Ik voelde aan mijn water dat het niet pluis was met deze man. De manier waarop hij keek, er lag iets ondefinieerbaars en onheilspellends in zijn blik. Ik krijg jou nog wel… vertelden die ogen mij. Ik heb mijn team meerdere malen voor Jaap gewaarschuwd. Achteraf gezien verwijt ik mezelf dat ik niet méér heb gedaan dan waarschuwen alleen, want er is een vreselijk nieuw delict gepleegd door deze man. Dat incident, tezamen met de bezuinigingen en de veel te hoge werkdruk, heeft er mede voor gezorgd dat ik vervroegd met pensioen ben gegaan. Maar de dynamiek, het sparren met een fijn team en al die verschillende verhalen, dat mis ik nog steeds weleens.”

Tbs, wat is dat eigenlijk?

Tbs is geen straf, het is een maatregel. Deze maatregel heeft als doel de samenleving zo veilig mogelijk te houden. De behandeling van de patiënt is hierbij het middel (en dus niet het doel!). Tbs kan niet zomaar worden opgelegd. De dader moet een strafbaar feit hebben gepleegd waar minimaal 4 jaar gevangenisstraf op staat. Hij of zij is verminderd toerekeningsvatbaar (of ernstiger), lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis, een psychose of verstandelijke beperking. Een psychiater en psycholoog moeten samen tot de conclusie komen dat een dergelijke stoornis aanwezig was ten tijde van het plegen van het delict en daarin een rol heeft gespeeld.
Bron: ‘Gekkenwerk’

Tekst: Marianne ter Mors
Foto: privébezit – Uit privacy-overwegingen zijn sommige namen in dit verhaal gewijzigd

Meer Mijn Geheim? Neem nu een digitaal abonnement of bekijk de Facebook-pagina.