Placeholder

5 voedingsmythes

Mocht jij vroeger ook nooit van tafel af als je bord niet leeg was? En mocht je nooit eten voordat je ging sporten, omdat je anders kramp zou krijgen? Onze ouders zaten vol met deze goedbedoelde adviezen, maar ze hadden het niet altijd bij het juiste eind.

Mocht jij vroeger ook nooit van tafel af als je bord niet leeg was? En mocht je nooit eten voordat je ging sporten, omdat je anders kramp zou krijgen? Onze ouders zaten vol met deze goedbedoelde adviezen, maar ze hadden het niet altijd bij het juiste eind.

Er zijn verschillende ‘voedingsmythes’ die we van jongs af aan hebben meegekregen, maar die helemaal niet juist blijken te zijn. Tijd om deze mythes nader te bekijken en ze uit onze routine te werken.

1. ‘Niet snacken, anders heb je straks geen honger meer!’
Zolang je bewuste beslissingen maakt over wat je naar binnen werkt, kan snacken gezond zijn. Snacken houdt onze bloedwaarden stabiel en zorgt er bovendien voor dat onze spijsvertering niet stil blijft staan. Je kunt het beste om de vier uur even iets eten.

Natuurlijk zijn niet alle snacks even gezond. Kies voor 1 of 2 snacks per dag die niet meer 200 calorieën bevat. Gezonde opties zijn bijvoorbeeld noten, fruit, yoghurt of groenten met een dipje. Als je iets minder eet tijdens je lunch en avondeten, kun je er zeker van zijn dat je niet aankomt van de snack.

2. ‘Eet je bord leeg’
Zeiden jouw ouders dit ook altijd tegen je? En volg je dit advies nog steeds? Als je dat inderdaad doet, dan heb je waarschijnlijk niet door dat je lichaam eigenlijk allang vol zit. 

Probeer iedere maaltijd iets op je bord achter te laten. Wil je het na een paar minuten opeten, omdat je nog honger bent? Of vind je het zonde om het eten anders weg te gooien? Als je nog hongerig bent, eet je de restjes op. Als je het zonde vindt om de restjes van je maaltijd weg te gooien, kun je ze beter niet opeten. Bewaar je de restjes bijvoorbeeld in de koelkast en plan je na een aantal dagen een ‘restjesdag’ in. Tijdens deze ‘restjesdag’ gooi je de restjes van al je maaltijden bij elkaar, en heb je weer een nieuwe maaltijd! 

3. ‘Niet eten voordat je gaat sporten, anders krijg je kramp’
Nee, hardlopen na een volledige maaltijd is inderdaad geen goed plan. Maar als je 30 tot 60 minuten voordat je gaat sporten iets kleins en voedzaams eet, dan werkt dat juist voordelig voor je sportprestaties. Sommige ingrediënten zorgen namelijk voor extra energie.

Kies voor een ‘snack’ die maximaal 300 calorieën bevat. Denk aan een glas chocolademelk, een broodje met pindakaas of een mueslireep.

4. ‘Schiet op!’
Toen je nog op school zat, zeiden je ouders vast wel eens: ‘Schiet op, anders kom je te laat op school!’ Negeer dit ouderlijke advies en eet rustig. Als je snel eet, dan heb je niet door dat je eigenlijk vol zit.

Neem mini-pauzes tussen de hapjes van je maaltijd in. Leg je boterham bijvoorbeeld neer, of laat de lepel in je yoghurt rusten, voordat je weer verder gaat.

5. ‘Goed zo, je hebt een toetje verdiend’
Had jij vroeger ook moeite om je groenten allemaal op te eten? Veel ouders beloofden ons een toetje als we al onze groenten opaten. Het is natuurlijk prima dat de groenten dan allemaal naar binnen worden gewerkt, maar het idee dat het toetje ‘een beloning’ is, is verkeerd. Zie eten niet als een beloning, want dat zendt de verkeerde boodschap uit.

Beloon jezelf met iets anders, bijvoorbeeld met een manicure, een filmpje, een wandeling of een mooi boek.

Bron
WebMD