Placeholder

‘Toen ik eenmaal zijn echtgenote was, zag hij mij als zijn eigendom’

Na haar huwelijk heeft Alexandra besloten om nooit meer een man in haar leven te laten.

Na haar huwelijk heeft Alexandra besloten om nooit meer een man in haar leven te laten.

Alexandra: “Mannen? Voor mij nooit meer! Tenminste: geen vaste. Vrijheid blijheid, is mijn motto. Na ongelukkige jaren als getrouwde vrouw, ben ik blij met mijn eigen zelfstandigheid. Mijn kinderen zijn het huis uit, en ik kan gaan en staan waar ik wil. En dat koester ik! Seks? Daar heb ik een vaste minnaar voor. Ik zie hem maar één keer per week, maar voor mij is dat genoeg.

Ik ben al getrouwd toen ik negentien was. Wouter en ik kenden elkaar op dat moment anderhalf jaar. Hij kon het huis van zijn oma kopen en omdat we ervan overtuigd waren dat we samen verder wilden, planden we een huwelijk. Samenwonen was niet gebruikelijk in onze families, en trouwen vonden we zelf ook veel romantischer. Een maand voor de bruiloft kreeg ik twijfels. Waarom, dat kon ik niet verklaren, maar ik had er plotseling geen goed gevoel meer over. Wouter kon erg jaloers zijn, en hoewel ik dat altijd als teken van liefde had beschouwd, benauwde het me toch. Vriendinnen begrepen me niet. ‘Wouter draagt je op handen,’ bezwoeren ze mij, ‘er is geen betere vent voor je.’ Had ik maar naar mijn intuïtie geluisterd. Want al snel na ons trouwen ging het bergafwaarts. Toen ik eenmaal zijn echtgenote was, zag Wouter mij als zijn eigendom. Híj was de man in huis, híj verdiende het meeste geld, en ik moest maar doen wat hij wilde. Uitgaan met vriendinnen vond hij onzin. Ik hoorde er voor hem te zijn, altijd als hij dat wilde. Scheiden voelde als een grote schande, dus ik heb toch mijn best gedaan om er wat van te maken. We kregen zelfs twee kinderen. Werken was niet meer nodig voor mij. Dat ik dat zelf wél graag was blijven doen, deed niet ter zake. Voor de buitenwereld was Wouter een leuke vader, thuis tiranniseerde hij de hele boel. Hoewel hij ons nooit met een vinger heeft aangeraakt, wist hij ons met woorden altijd weer de grond in te praten. De laatste jaren van ons huwelijk voelde ik me echt in een gouden kooi zitten. We hadden een prachtig huis, een grote auto en gingen vier keer per jaar op vakantie. Maar het was ingericht zoals Wouter het wilde, híj was het die al die reisjes uitkoos en boekte. Ik voelde me steeds meer een nietszeggende nul worden.

Uiteindelijk ben ik weggegaan, onaangekondigd. Een drama is dat geweest, want dat pikte Wouter natuurlijk niet. Verlaten worden, dat kwam niet in zijn woordenboek voor.

Mijn kinderen en ik zijn een tijdje ondergedoken geweest, tot hij een ander ontmoette. Misschien had ik haar moeten waarschuwen voor hem, maar ik was zelf veel te blij dat ik van hem af was. Hierna heb ik jarenlang geen man meer aangeraakt. Seks was ook al iets wat altijd onder Wouters voorwaarden was gegaan, en daarom stond het me zo tegen. Tot ik Ralf ontmoette. Bij hem voelde ik eindelijk echte opwinding en passie en heb ik ontdekt hoe prettig seks kan zijn. Ik wil hem alleen niet voor vast. Ik ben dol op hem, maar ik ben veel te bang mijn vrijheid weer te verliezen. We zien elkaar één avond per week, maken het dan heerlijk samen en dan gaat hij weer. Voor mij is het uitstekend zo en kan het nog wel jaren doorgaan. Een man toelaten in mijn huis of in mijn leven, dat doe ik gewoon nooit meer.”