Placeholder

Taya’s zoon wil liever een meisje zijn: ‘Ik wil dat Sanne gelukkig is’

Er zijn meer jongetjes die in een jurk naar school gaan. Maar wat als het niet bij uiterlijk blijft? Taya’s zoon Sander voelt zich een meisje: “Een badpak kopen in plaats van een zwembroek, daar wen je wel aan als moeder. Wat vreselijk is, is als je kind zich ongelukkig voelt als jongen.”

Er zijn meer jongetjes die in een jurk naar school gaan. Maar wat als het niet bij uiterlijk blijft? Taya’s zoon Sander voelt zich een meisje: “Een badpak kopen in plaats van een zwembroek, daar wen je wel aan als moeder. Wat vreselijk is, is als je kind zich ongelukkig voelt als jongen.”

Taya (39): “Ik vond mezelf altijd heel ruimdenkend. Maar als ik terugkijk, heb ik mijn twee zoons (nu 10 en 7) best genderspecifiek opgevoed. Ik trok ze elke dag jongenskleren aan. Het kwam niet bij me op dat dat anders kon. Ze speelden graag Spiderman en droegen aardekleuren als donkergroen, bruin en blauw. Dat veranderde toen Sander, nu Sanne, op driejarige leeftijd uit de verkleedkist in de bieb een prinsessenjurk pakte. Ik zocht er niks achter. Maar toen hij zich een paar weken later in een restaurant weer verkleedde als prinses en stralend rondliep, dacht ik: zoiets moeten we zelf ook voor hem kopen.

Hij was op dat moment helemaal weg van de tekenfilm Frozen en ik besloot een Elsa-jurk voor hem uit te zoeken. Dolblij was hij ermee. Hele dagen liep hij erin rond. Met een twinkeling in zijn ogen danste hij door de kamer. Nog steeds had ik zoiets van: dit is een fase. Hij deed ook weleens alsof hij een puppy was, of een zeemeermin. Dat paste bij kleutergedrag, vond ik. Iedereen die bij ons op bezoek kwam, vond hem vooral schattig. Vertederend.”

Geen verkleedkleren
“Het werd anders toen Sander naar de kleuterschool ging en de jurk ook daar naartoe aan wilde. Ik legde hem uit dat je niet met verkleedkleren de klas in mocht. ‘Prima,’ zei hij, ‘dan wil ik een gewone jurk.’ Daar moest ik even over nadenken. Maar al snel kwam ik erachter dat ik geen reden had om het niet te doen. Behalve dan dat ik me er ongemakkelijk bij voelde. We zijn het niet gewend, een jongen in meisjeskleren. Het voelt alsof het niet hoort. Maar waarom eigenlijk niet? Meisjes mogen ook met auto’s spelen en in bomen klimmen, waarom mogen jongens dan geen jurk aan? Omdat we dat zo met z’n allen hebben afgesproken? Het was dubbel. Mijn verstand zei: gewoon doen. Maar mijn hart twijfelde. Vooral uit angst voor de buitenwereld. Hoe zou die op en vooral naar hem toe reageren? Daar maak je je als moeder toch wel zorgen om.

Desondanks hebben we doorgezet en een stoer rokje voor hem gekocht. Het was een compromis, omdat ik mezelf er nog niet toe kon zetten een roze rok met ruches te kopen. Hij trok het rokje aan naar school en aan het einde van de dag vroeg ik de juf of er kinderen opmerkingen over hadden gemaakt. Er waren inderdaad kinderen geweest die hadden gevraagd waarom hij ineens een rokje droeg. De juf had het voorval gebruikt in het kringgesprek. Alle kinderen mochten vertellen wat ze leuk vonden om te dragen. De een hield van roze, de ander van donkerbruin. Daarmee was het klaar.”

‘Hij mocht van ons z’n haar laten groeien en zei steeds vaker dat hij een meisje wilde zijn’

Een jurk of een broek?
“Vanaf die dag vroeg ik Sander een tijdje elke ochtend: wil je een broek aan of een jurk? Als ik daarbij beide kledingstukken omhooghield, keek hij me aan met een geïrriteerde blik, waarmee hij wilde zeggen: een jurk natuurlijk.

Hij mocht van ons z’n haar laten groeien en zei steeds vaker dat hij een meisje wilde zijn. Op school kon hij inmiddels zijn wie hij is, maar in de speeltuin bij ons huis vroegen buurtkinderen weleens waarom hij een jurk droeg. ‘Dat is toch voor meisjes?’ zeiden ze dan. Sander voelde zich erdoor aangevallen, de vragen maakten hem verdrietig. Onzeker ook. ‘Ik ben niet goed. Ik ben stom’, heeft hij weleens gezegd. En: ‘Als ik een meisje ben, kan ik elke dag een jurk aan zonder dat iemand daarover een grapje maakt of me ermee pest.’ Mijn moederhart brak toen hij dat voor het eerst zei. Ik hield hem voor dat hij niet per se een meisje hoefde te zijn om een jurk te dragen. Als jongen in een jurk ben je ook oké.”

Af en toe huilen
“Maar het rotgevoel en de wens een meisje te zijn, bleven knagen bij Sander. Ik vond dat niet altijd makkelijk om mee te dealen. De kleine dingen, zoals een badpak kopen in plaats van een zwembroek, die wennen. Maar ik heb het als moeder echt wel zwaar gehad met het idee dat mijn kind zich ongelukkig voelde als jongen. Je wilt als ouder dat je kind gelukkig is. Mensen mogen best weten dat ik er af en toe om huil. Je wenst je kind een zorgeloos leven toe. En als een jongen een meisje wil zijn, heeft het dat niet. Het loopt tegen hobbels aan, moet van alles uitleggen, altijd en overal. Dat is wat het moeilijk maakt.

Vorig jaar zomer gingen mijn kinderen op zomerkamp. Toen hebben we voor het eerst tegen Sander gezegd: ‘Ga het maar eens uitproberen als meisje.’ Sander werd Sanne. Hij werd zij. We bespraken dit heel uitvoerig voor met de begeleiding, zodat er niets fout kon gaan. Na die week kwam Sanne stralend thuis: ‘Niemand kijkt raar naar me, niemand vraagt of ik wel een meisje ben.’ Dat was het moment waarop we serieus zijn gaan nadenken: moet ze niet als meisje verder?”

Dit verhaal komt uit de Vriendin van deze week.